33 695 Faillissementsrecht

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 augustus 2014

In het algemeen overleg van 6 februari jl. over bestuurdersaansprakelijkheid en faillissementsrecht heb ik u de evaluatie van een specifieke fraudecasus toegezegd (Kamerstuk 33 695, nr. 4). Ik wil u in deze brief op hoofdlijnen informeren over de uitgevoerde casusevaluatie. Daarnaast heb ik in het debat over Fraude in Nederland van 15 mei 2014 met uw Kamer gesproken over de rol van ICT bij fraudebestrijding (Handelingen II 2013/14, nr. 83, item 10). In deze brief ga ik in op de suggestie van uw Kamer om ICT-kennis van andere partijen te betrekken bij de verbetering van het toezicht op rechtspersonen. Ten slotte ga ik in op uw vraag bij het Wetgevingsoverleg over de Jaarverslagen 2013 Veiligheid en Justitie van 26 juni 2014 over de doorlooptijden van beslissingen in het kader van de Garantstellingsregeling Curatoren.

Casus

Op verzoek van uw Kamer heb ik Justis gevraagd om een specifieke casus na te lopen, waarbij het proces van informatieverwerking dat het uitvoeren van continue toezicht mogelijk moet maken, tegen het licht is gehouden. De casus ziet op de situatie waarin een fraudeur met nieuw opgerichte rechtspersonen zich opnieuw in het handelsregister kon inschrijven. De vraag is wanneer een dergelijke fraudeur tegen de lamp loopt en zo meer slachtoffers voorkomen kunnen worden. Bij het weergeven van de bevindingen beperk ik mij tot de hoofdlijnen, aangezien ik niet kan ingaan op specifieke gegevens, die de privacy van betrokkenen betreffen.

Casusevaluatie

Per 1 juli 2011 is de Wet controle op rechtspersonen in werking getreden1. Vanaf die datum worden met behulp van het systeem RADAR meldingen aangemaakt die leiden tot gerichte toezichtinformatie. Voor het functioneren van het continue toezicht is relevant om vast te stellen op welk moment en naar aanleiding van welk feit risicomeldingen worden opgesteld. Met de inrichting van het continue toezicht op rechtspersonen is er bewust voor gekozen om het toezicht te laten aansluiten bij levensloopmomenten van de rechtspersoon. Voorbeelden van levensloopmomenten zijn statutenwijziging of de inschrijving van nieuwe bestuurders in het handelsregister.

Uit de onderzochte casus blijkt dat de betreffende persoon bij meerdere bedrijven betrokken raakte vóór en in de startfase van het continue toezicht onder de Wcr. Omdat het continue toezicht ten tijde van het moment waarop betrokkene bestuurder werd nog niet bestond, leverde dit destijds geen meldingen op. Voor een bestuurswijziging was geen verklaring van geen bezwaar nodig, dus ook de destijds geldende vorm van toezicht was niet van toepassing.

Onder meer was sprake van een B.V. die vóór het continue toezicht (dus vóór 1 juli 2011) in het handelsregister was geregistreerd met de betreffende persoon als bestuurder. Deze B.V. is onlangs failliet verklaard. Dit recente faillissement heeft niet geleid tot een risicomelding. Een faillissement betekent na vereffening van de boedel doorgaans het einde van de rechtspersoon. Als aangrijpingspunt voor het uitoefenen van het continue toezicht is dat te laat. Om die reden is een faillissement niet gemarkeerd als levensloopmoment in RADAR. In algemene zin merk ik nog op dat op dit moment een veroordeling van een natuurlijke persoon niet kan leiden tot het uitsluiten van deelname aan het handelsverkeer, bijvoorbeeld als bestuurder van B.V.»s, tenzij door de strafrechter een onherroepelijke veroordeling is opgelegd dat de persoon uit het ambt of beroep wordt ontzet.

Met betrekking tot de bedrijven waarbij de betreffende persoon in de startfase van het continue toezicht onder de Wcr betrokken raakte, geldt dat dit niet tot risicomeldingen heeft geleid. Ik stel daarbij vast dat de screeningsprofielen in RADAR in de beginfase grover stonden afgesteld dan nu het geval is. Met uw Kamer is reeds gewisseld dat de screeningsprofielen en RADAR op basis van opgedane ervaring en kennis steeds fijner worden afgesteld en de beschikbare capaciteit hierdoor beter benut kan worden. Ik constateer dat met de verdere ontwikkeling en de implementatie van het toezichtsysteem risico’s als in de onderzochte casus thans niet meer onopgemerkt zouden kunnen blijven en op een eerder moment tot een risicomelding zou hebben geleid. Als voorbeeld geldt dat, mocht de betrokken persoon zich nu bijvoorbeeld opnieuw inschrijven als bestuurder van een nieuwe rechtspersoon, dit met de huidige instellingen van RADAR leidt tot een risicomelding. De melding zou afhankelijk van de omstandigheden kunnen leiden tot repressieve of preventieve maatregelen.

Met nieuwe maatregelen zal de preventie van misbruik van rechtspersonen en het toezicht daarop worden versterkt. De invoering van het civielrechtelijk bestuursverbod leidt ertoe dat bestuurders aan wie een bestuursverbod is opgelegd, niet langer als bestuurder kunnen aanblijven en niet opnieuw als bestuurder kunnen worden aangesteld. Ook de Handelsregisterwet zal worden aangescherpt waardoor inschrijving van personen op wie een bestuursverbod van toepassing is, geweigerd kan worden. Hiermee wordt voorzien in een op dit moment nog ontbrekende schakel in het toezicht op en de preventie van misbruik van rechtspersonen. Justis betrekt de informatie aan wie een bestuursverbod is opgelegd bij het continue toezicht. Een ander beleidsspoor dat wordt gevolgd, is dat door een subjectgerichte aanpak en samenwerking door de ketenpartners een passende interventiestrategie wordt ontwikkeld en wordt toegepast om veelplegers, waaronder seriële faillissementsfraudeurs, aan te pakken. Justis beschikt over kennis van het ontwikkelen van risicoprofielen met bijbehorende indicatoren die in dit verband relevant zijn en zal daarin een bijdrage kunnen leveren.

Het belang van ICT bij toezicht

Ik heb in het debat van 15 mei 2014 aangegeven positief te staan tegenover het gebruik en de uitbreiding van ICT bij de detectie en opsporing van fraude. De verdere ontwikkeling en aanscherping van de risicoprofielen voor RADAR werk ik thans uit door middel van een business case. Mede naar aanleiding van de suggestie van uw Kamer, ben ik voornemens de business case zo in te richten dat de in Nederland aanwezige kennis, inclusief die van de Universiteit Twente, over ICT en de bestrijding van fraude op een goede manier wordt betrokken bij het verbeteren van de risicoprofielen en van de effectiviteit van het systeem voor het toezicht op rechtspersonen.

Doorlooptijden Garantstellingsregeling Curatoren

Uit het ongecorrigeerde stenogram van het bij het Wetgevingsoverleg over de Jaarverslagen 2013 Veiligheid en Justitie van 26 juni 2014, komt de volgende vraag naar voren. «Uit het overzicht van de doelmatigheidsindicatoren blijkt dat ondanks de streefpercentages uit de begroting 2013 van 95%, de realisatie in het afgelopen jaar is blijven hangen op 83% en 61%. Dit betreft de doorlooptijd, bij positieve beslissingen in vier weken respectievelijk negatieve beslissingen in acht weken. Hoe kan dat nu? Vooral die 61% valt natuurlijk op. Kan de Minister uitleggen hoe dat precies zit?»

Het jaarverslag laat een groei in volume van 8,5% zien van de garantstellingsregeling van 2013 ten opzichte van 2012. De groei verklaar ik door de economische crisis, de vernieuwde regeling uit 2012, de aandacht voor fraude vanuit de politiek en media én de toegenomen naamsbekendheid van de regeling. De sterke toename in aanvragen, gecombineerd met een toename in complexiteit van de aanvragen, zorgden ervoor dat de streefpercentages in 2013 niet werden gehaald. Inmiddels is door Justis meer capaciteit ingezet om de toegenomen hoeveelheid aanvragen en de doorlooptijden binnen de streefpercentages af te kunnen handelen. Dit werpt zijn vruchten af: in de periode tot en met juni 2014 zijn bijvoorbeeld alle negatieve beslissingen binnen de termijn van 8 weken behandeld.

Overigens zijn er over 2013 geen klachten van curatoren binnen gekomen over de afhandeling van aanvragen of de doorlooptijd in het algemeen. In een klanttevredenheidsonderzoek in 2013 beoordeelden curatoren de termijn van afhandeling aanvragen door Justis met een 8, overall beoordeelden de curatoren de regeling met een 7,4.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven