33 694 Internationale Veiligheidsstrategie

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2018

Zoals gemeld in de brief van 4 oktober jl. (Kamerstuk 33 694, nr. 21), heeft de MIVD met ondersteuning van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en een Britse partnerdienst op vrijdag 13 april jl. een cyberoperatie van de Russische militaire inlichtingendienst GRU, gericht tegen de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag, verstoord. Op 4 oktober hebben de Voorzitter van de Europese Raad (Donald Tusk), de Voorzitter van de Europese Commissie (Jean-Claude Juncker) en de Hoge Vertegenwoordiger van het Gemeenschappelijke Buitenland en Veiligheidsbeleid (Federica Mogherini) in een gezamenlijke verklaring hun grote zorgen uitgesproken over deze vijandige cyber operatie van de GRU die de integriteit van de OPCW ondermijnt. De Secretaris-Generaal van de NAVO (Jens Stoltenberg) heeft op 4 oktober gesteld dat de NAVO solidair is met het besluit Nederland en het VK om Rusland verantwoordelijk te stellen voor deze onverholen aantasting van een internationale organisatie. Nederland versterkt de eigen digitale weerbaarheid en maakt zich sterk voor de bestendiging van de internationale rechtsorde in het digitale domein.1

De gebeurtenissen van 13 april zijn onderdeel van een veel bredere geopolitieke trend. De status quo wordt in toenemende mate bedreigd door statelijke actoren die kwetsbaarheden die digitalisering met zich mee brengt uitbuiten. Zoals uiteengezet in de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD en in het Cyber Security Beeld Nederland neemt de digitale dreiging toe. Het dreigingsbeeld ten aanzien van digitale aanvallen op Nederlandse overheidsinstellingen en bedrijven in de vitale infrastructuur is afgelopen jaren verslechterd. Er zijn statelijke actoren die digitale aanvallen inzetten voor (economische en politieke) spionage, beïnvloeding en sabotage. Deze digitale aanvallen vormen een bedreiging voor de democratische rechtsorde, het economische verdienvermogen, de vitale infrastructuur en internationale organisaties.

De nieuwe dreiging beperkt zich niet tot het digitale domein. De instabielere en minder voorspelbare veiligheidsomgeving voor Nederland en de EU is een uiting van veranderende machtsverhoudingen in de wereld, waarbij de macht en het initiatief deels verschuiven naar landen die met een andere blik naar de wereld kijken. Dat heeft gevolgen voor de multilaterale ordening die het democratische westen voorstaat.

Zo heeft de steeds assertievere houding van Rusland veiligheidsimplicaties voor Nederland en Europa. Rusland is de afgelopen jaren bereid gebleken militaire middelen in te zetten in bijvoorbeeld Georgië, Oekraïne en Syrië. De illegale annexatie van de Krim in 2014 vormt een schending van het internationale recht en een bedreiging van de Europese en internationale veiligheidsarchitectuur. Vervolgens gebruikt Rusland zijn veto in de VN-veiligheidsraad om volkenrechtelijke gemandateerde tegenmaatregelen van de internationale gemeenschap te frustreren. Verder houdt Rusland met enige regelmaat grootschalige militaire oefeningen, waarvan het gebrek aan transparantie op gespannen voet staat met internationale afspraken hieromtrent. De retoriek van Rusland over de inzet van (tactische) kernwapens is zorgelijk en vermindert eveneens het vertrouwen, alsook de grootschalige Russische investeringen in nieuwe nucleaire wapensystemen. Ondanks bovengenoemde verontrustende ontwikkelingen blijft Nederland zich inspannen om de dialoog met Rusland gaande te houden, zowel via bilaterale diplomatieke kanalen, als via de EU en de NAVO (zie ook de Kamerbrief over Rusland van 26 april jl., Kamerstuk 34 775 V, nr. 77).

Nederland moet zich rekenschap geven van deze veranderingen, na een periode van relatieve stabiliteit en voorspelbaarheid in Europa. Incidenten zoals de cyberoperatie op 13 april jl. zijn symptomen daarvan. Dergelijke incidenten staan niet op zichzelf en Nederland moet zich hierop voorbereiden en zich weerbaarder maken, zowel eigenstandig als in Europees en bondgenootschappelijk kader. Nederland blijft zich uiteraard inzetten voor internationale samenwerking, het behoud van multilaterale afspraken en het zoeken van constructieve dialoog met alle partijen, in de stellige overtuiging dat alleen effectief multilateralisme tot bestendige resultaten kan leiden die in ieders voordeel zijn. Tegelijkertijd kunnen we het ons niet veroorloven naïef te zijn over de veranderende veiligheidscontext.

De nieuwe veiligheidscontext vereist een herijking waarbij Europa en het westen zichzelf beter equiperen om de internationale rechtsorde te kunnen beschermen met (militaire en economische) machts- en drukmiddelen. Onze veiligheid staat voorop, en vergt conform de defensienota structureel extra investeringen in allianties en in militaire capaciteiten die agressie kunnen afschrikken en desnoods beantwoorden. Een sterke NAVO en een zelfverzekerde Europese Unie, die op het gebied van buitenlands beleid en op het Veiligheids- en Defensiebeleid nauwer samenwerken, en geloofwaardigere defensiecapaciteiten inbrengen, is daartoe een noodzaak. Een sterke en verenigde NAVO waar alle bondgenoten de schouders onder zetten maakt indruk en biedt daarmee essentiële garanties voor onze veiligheid. Het is in het bijzonder in ons belang om de VS als onmisbare bondgenoot voor de Europese veiligheid betrokken te houden binnen de NAVO (zie ook de Kamerbrief over de trans-Atlantische relaties, Kamerstuk 31 985, nr. 57). Nederland moet daaraan zijn aandeel leveren door de afspraken die in 2014 tijdens de NAVO-top in Wales tussen de regeringsleiders zijn gemaakt na te blijven leven. Indien de Europese NAVO-partners niet de politieke wil hebben om hun deel van de last ten behoeve van de eigen Europese veiligheid te dragen, dan is het niet realistisch te verwachten dat de VS die last wel draagt. Diverse Amerikaanse regeringen, niet alleen de huidige, zijn daar al zeer helder over geweest. Zoals in de Defensienota gesteld, willen we in deze kabinetsperiode ook gestalte geven aan de langere lijnen naar de toekomst die nodig zijn voor een stabiele financiering en versterking van de krijgsmacht.

Het kabinet is bereid om uw Kamer nader te informeren middels een openbare briefing over de geopolitieke machtsverhoudingen en de dreigingen die hieruit voortkomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Zie: Nederlandse Cybersecurity Agenda (Kamerstuk 26 643, nr. 536), en: Wereldwijd voor een veilig Nederland – Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie 2018–2022 (Kamerstuk 33 694, nr. 12).

Naar boven