33 692 Wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU

Nr. 14 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 november 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het in artikel I, onderdeel N, voorgestelde artikel 10a1, zevende lid, wordt toegevoegd: Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het indienen van de niet-technische samenvatting en de eventuele aanvullingen daarop door de aanvrager dan wel vergunninghouder.

B

In artikel I, onderdeel BB, wordt «§ 5 schorsende werking van beroep» vervangen door: § 5 Schorsende werking van beroep.

Toelichting

Van elk project waarvoor de centrale commissie dierproeven (hierna: CCD) een projectvergunning verleent, wordt op grond van het voorgestelde artikel 10a1, zevende lid, van de Wet op de dierproeven (hierna: de wet) een niet-technische samenvatting gepubliceerd. In de niet-technische samenvatting wordt duidelijk leesbaar uitgelegd welk doel het project dient, wat de voorspelde schade (de negatieve gevolgen voor het welzijn van de gebruikte dieren, de ernst van de dierproeven) en baten (de verwachte wetenschappelijke of maatschappelijke opbrengst van het project) zijn, en worden de aantallen en soorten te gebruiken dieren vermeld. Ook moet hierin worden aangetoond dat in het voorgenomen project aan het vereiste op het gebied van vervanging, vermindering en verfijning (de 3 V’s) wordt voldaan. De publicatie van deze niet-technische samenvattingen, die overigens om veiligheidsredenen anoniem zijn, zal zorgen voor meer transparantie.

Overeenkomstig de richtlijn zal in lagere regelgeving worden bepaald dat deze niet-technische samenvatting bij de aanvraag om een projectvergunning wordt aangeleverd door de aanvrager. De aanvrager (de houder van de instellingsvergunning) stelt zelf de niet-technische samenvatting op. De aanvrager is bij uitstek in staat het project te omschrijven op een begrijpelijke manier zonder daarbij bedrijfsvertrouwelijke informatie of informatie die de identiteit van de bij de dierproeven betrokken personen prijs te geven. De CCD ziet erop toe dat de niet-technische samenvatting een juiste weergave geeft van het project waarvoor een projectvergunning is verleend.

Naast de niet-technische samenvatting die bij de aanvraag om een projectvergunning is aangeleverd, worden ook eventuele aanvullingen op de niet-technische samenvatting gepubliceerd (artikel 10a1, zevende lid, van de wet). Aanvullingen kunnen in twee situaties aan de orde zijn. In de eerste plaats indien in de projectvergunning is bepaald dat een beoordeling achteraf plaats moet vinden. In dat geval wordt de niet-technische samenvatting na afloop van deze beoordeling achteraf aangevuld met een beschrijving van de resultaten van deze beoordeling.

In de tweede plaats kan het voorkomen dat een project na verlening van de projectvergunning wordt gewijzigd. Als deze wijziging ervoor zorgt dat de gepubliceerde niet-technische samenvatting niet langer overeenkomt met het project zoals dat wordt uitgevoerd, wordt een aanvulling gepubliceerd waarin wordt beschreven in welk opzicht het project is gewijzigd ten opzichte van het in de oorspronkelijke niet-technische samenvatting beschreven project.

Onderdeel A van deze tweede nota van wijziging zorgt ervoor dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld op grond waarvan de aanvrager de niet-technische samenvatting aanlevert bij de aanvraag en later, in de hoedanigheid van vergunninghouder, eventuele aanvullingen op de niet-technische samenvatting moet aanleveren voor publicatie door de CCD.

De aanvulling naar aanleiding van een beoordeling achteraf zal de vergunninghouder moeten aanleveren nadat de resultaten van de beoordeling achteraf aan hem bekend zijn gemaakt. Ten aanzien van de aanvulling naar aanleiding van een wijziging van het project ligt het in de rede dat de vergunninghouder deze aan de CCD dient aan te leveren bij het verzoek om een positief oordeel op grond van artikel 10a5 dan wel de melding op grond van artikel 10c, tweede lid. Indien het een wijziging betreft die negatieve gevolgen kan hebben voor het dierenwelzijn moet de wijziging op grond van artikel 10a5 van de wet namelijk eerst worden getoetst door de CCD. Zo lang de CCD geen positief oordeel heeft gegeven kan het gewijzigde project geen doorgang vinden. Indien de wijziging naar het oordeel van de instantie voor dierenwelzijn geen dan wel positieve gevolgen heeft voor het dierenwelzijn is het verplicht om deze wijziging te melden aan de CCD.

Onderdeel B van deze tweede nota van wijziging herstelt een typefout in het voorgestelde kopje van paragraaf 5 van de wet, dat per abuis niet met een hoofdletter begon.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven