33 686 Wijziging van de Wet milieubeheer (tarieven Commissie voor de milieueffectrapportage)

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR,.MILIEU EN RUIMTELIJKE ORDENING1

Vastgesteld 15 april 2014

De memorie van antwoord geeft de leden van de commissie aanleiding tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de memorie van antwoord gelezen.

De leden van de SP-fractie bedanken de minister voor de beantwoording van de vragen gesteld in het voorlopig verslag. Zij onderkennen dat de regering de bezwaren van de leden van de SP-fractie met betrekking tot het weghalen van de basisfinanciering door het Rijk van het ondersteunende bureau voor de milieu effect rapportage (verder: bureau of commissie voor de m.e.r.) niet deelt. De regering geeft aan niet, zoals de leden van deze fractie, bang te zijn dat hierdoor het bureau zal kunnen omvallen, noch dat door de lastenverzwaring voor provincies en gemeenten die hiervan het gevolg zal zijn, de toegang tot de vrijwillige advisering door de commissie geblokkeerd zal kunnen worden. Dat betreuren de leden van de SP-fractie. Daarentegen zijn deze leden wel verheugd dat de minister een aantal extra garanties heeft ingebouwd. Naar aanleiding van de antwoorden van de minister van Infrastructuur en Milieu willen de leden van de SP-fractie graag nog nadere vragen stellen.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de SP-fractie. De leden van de SP-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich aan bij de vragen gesteld door de leden van de PvdA-fractie.

PvdA-fractie

Uit het antwoord in de memorie van antwoord blijkt dat er op verzoek van de leden van de PvdA-fractie, en de leden van de GroenLinks-fractie, bij de evaluatie in 2016 ook gegevens over jurisprudentie worden betrokken. De leden van de PvdA-fractie bedanken de regering voor deze toezegging.

Het antwoord rond het project milieueffectrapport (milieueffectrapport(en) verder aan te duiden als MER) voor de Blankenburgverbinding staat volgens de leden van de PvdA-fractie echter niet helemaal in lijn met antwoorden op vragen van de leden van de fracties van de SP en GroenLinks over de vrijwillige MER. Het vertrouwen dat de regering heeft in de waarde van een vrijwillige MER voor de initiatiefnemer voor de afweging op milieugebied en het organiseren van draagvlak is schijnbaar niet van toepassing bij dit voornemen. Dat spijt deze leden. Zij vragen de regering daarom ook of er initiatieven vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn waarover zij wel een vrijwillige MER-beoordeling gaat vragen.

SP-fractie

Is de regering het met de leden van de SP-fractie eens, dat een vrijwillig advies in de voorfase van een MER-traject leidt tot kwaliteitsverbetering van het uiteindelijke MER? Verwacht wordt dat met name het aantal vrijwillige adviesaanvragen zal afnemen. Deze leden wijzen nog maar eens op de adviezen van de commissie Elverding, waaruit zonneklaar blijkt dat een zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming de sleutel is voor snelle en betere besluitvorming. Juist in de voorfase is het creëren van draagvlak onder betrokkenen essentieel. Vindt de regering de aanbevelingen van de commissie Elverding nog steeds van belang? Op welke manier komen de aanbevelingen bij de uitvoering van dit wetsvoorstel tot hun recht?

Verschillende malen wordt gewezen op de evaluatie die in 2016 zal plaatsvinden. De regering heeft aangegeven dat expliciet zal worden gekeken naar de toegankelijkheid (financiële drempel) voor de vrijwillige adviezen. Als blijkt dat het profijtbeginsel niet heeft gewerkt, zal de regering dit opnieuw bezien. De leden van de SP-fractie vernemen graag een toelichting op welke wijze de monitoring plaatsvindt. Wordt het aantal aanvragen gemonitord en ook de kwaliteit ervan? Voor te stellen is dat de commissie voor de m.e.r. meer uitgeklede aanvragen te verwerken zal krijgen, uitgaande van het gegeven dat dat minder kost. Dit heeft als risico dat het advies aan de aanvrager kan zijn dat deze er meer werk van moet maken. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie zich concreet af of naast de aantallen ook de kwaliteit van de aanvragen en het vervolgtraject worden gemonitord.

De leden van deze fractie ontvangen graag een compleet overzicht van alle te evalueren onderwerpen, zodat het voor het hele veld duidelijk is wat er allemaal geëvalueerd gaat worden. Daarnaast vragen deze leden zich af wie de evaluatie gaat verzorgen? Is dat een onafhankelijke instantie?

Het overbruggingskrediet is voldoende om de transitie van commissie en bureau voor de m.e.r. naar een volledig kostendekkende organisatie in 2017 te begeleiden. Als uit de evaluatie zou blijken dat de zorgen over het voortbestaan terecht zijn is de regering dan ook bereid om na de tussentijdse evaluatie van 2016 haar verantwoordelijkheid te nemen? Wat bedoelt de regering in dit verband met de uitspraak dat voor het voortbestaan van bureau en commissie voor de m.e.r. een zekere kritische massa vereist is en op welke vervolgacties doelt de regering?

De leden van de SP-fractie wijzen erop dat nadat de NVWA op afstand van het ministerie werd gezet er van alles is gemonitord en geëvalueerd en dat er ook veel fout is gegaan, waarbij het voornaamste bezwaar bleek te zijn dat slagers hun eigen vlees keurden. Is eenzelfde situatie ook denkbaar bij de verzelfstandiging van de commissie voor de m.e.r.?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening verzoeken de regering de nadere memorie van antwoord uiterlijk 9 mei 2014 aan de Eerste Kamer te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Reynaers

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Essers (CDA), Kox (SP), Slagter-Roukema (SP), Engels (D66), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), (vice-voorzitter), Koffeman (PvdD), Schaap (VVD), Vliegenthart (SP), Flierman (CDA), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Vlietstra (PvdA), M. de Graaff (PVV), Reynaers (PVV), (voorzitter), Ester (CU), Schouwenaar (VVD) Van Beek (PVV), Duivesteijn (PvdA) en Koning (PvdA).

Naar boven