33 678 Parlementair onderzoek Fyra

Nr. 1 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 26 juni 2013

Het Presidium legt hierbij aan u voor een voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu d.d. 25 juni 2013 om een tijdelijke commissie in te stellen die als taak krijgt om aan de Kamer voorstellen te doen voor de opzet van een parlementaire enquête over de Fyra. De brief van 25 juni jl. en het daarin nader uitgewerkte voorstel treft u als bijlage bij deze brief aan.

Het Presidium stelt voor om met dit voorstel in te stemmen met dien verstande dat de Kamer op een later moment, bijvoorbeeld na de oplevering van het onderzoeksvoorstel c.q. plan van aanpak voor een parlementaire enquête over de Fyra of bij het besluit tot instelling van een parlementaire enquête c.q. van een parlementaire enquêtecommissie over de Fyra, een besluit neemt over de samenstelling van deze commissie.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden

BIJLAGE AAN HET PRESIDIUM

Den Haag, 25 juni 2013

In de bijlage bij deze brief bied ik u, namens de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M), een voorstel aan tot instelling van een tijdelijke commissie, met als taak voorstellen te doen voor de opzet van een parlementaire enquête over de Fyra.

Namens deze commissie verzoek ik u het voorstel ter besluitvorming door te geleiden naar de Kamer.

Het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven is betrokken bij de totstandkoming van dit voorstel. De begroting voor het onderzoek is ter advisering aan de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Kamer voorgelegd en goedgekeurd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Paulus Jansen

Voorstel tot instelling van een tijdelijke commissie

Aanleiding

Onder verwijzing naar de Regeling parlementair en extern onderzoek en op basis van artikel 18 van het Reglement van Orde heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (hierna: commissie I&M) op 18 juni 2013 besloten de Tweede Kamer voor te stellen een tijdelijke commissie in te stellen met als taak voorstellen te doen voor de opzet van een parlementaire enquête over de Fyra. Bij deze leg ik u het voorstel van de commissie I&M voor. In deze brief treft u een nadere duiding aan van de opdracht die de commissie I&M de tijdelijke commissie wenst mee te geven en van de voorziene planning en organisatie van de tijdelijke commissie.

Opdracht aan de tijdelijke commissie

De commissie I&M denkt indicatief aan de volgende onderzoeksvelden als scope voor de parlementaire enquête:

  • 1) Aanbesteding vervoersconcessie HSL-Zuid: aanloop, procedure en gevolgen

  • 2) Aanbesteding materieel door concessiehouder HSA: aanloop, procedure en gevolgen

  • 3) Bouwproces van de Fyra-treinstellen

  • 4) Toelating Fyra-treinstellen op het spoor: aanloop, procedure en wijze van controle

De commissie I&M is van mening dat bij al deze onderzoeksvelden in ieder geval de rol die de politiek daarbij heeft gespeeld expliciet onder de loep dient te worden genomen.

De commissie I&M wil de tijdelijke commissie de opdracht geven binnen deze onderzoeksvelden te komen met voorstellen voor de opzet van een parlementaire enquête.

De commissie I&M is zich ervan bewust dat de Kamer en anderen in het verleden al het nodige onderzoekswerk verricht hebben inzake de HSL-Zuid. Ze denkt daarbij onder meer aan het onderzoek van de tijdelijke commissie Infrastructuurprojecten, die onder leiding van het lid Duivesteijn (PvdA) onder meer een reconstructie heeft opgesteld van de aanleg van de HSL-Zuid en de aanbesteding van de vervoersconcessie daarvoor (Kamerstuk 29 283, nr. 8) en aan het onderzoek van de werkgroep Vervoer HSL-Zuid, die onder leiding van het lid Dijksma (PvdA) een feitenreconstructie heeft opgesteld naar aanleiding van de (dreigende) vertraging van de ingebruikname van de HSL-Zuid voor commercieel personenvervoer (Kamerstuk 22 026, nr. 382). De commissie I&M acht het verstandig dat dit onderzoekswerk gebruikt wordt als basismateriaal waarop de enquête kan voortbouwen.

Mede gezien het voorwerk dat reeds is verricht, spreekt de commissie I&M de verwachting uit dat de enquête compact van aard kan zijn.

De commissie I&M acht het verder verstandig dat in de voorstellen voor de opzet van een parlementaire enquête aandacht wordt besteed aan de mogelijke samenloop van de enquête met juridische, civielrechtelijke en/of strafrechtelijke procedures die zouden kunnen worden ingezet door de concessieverlener, de concessiehouder, de fabrikant en/of derden en dat daarbij voorstellen worden gedaan voor hoe daarmee in de enquête om zou moeten worden gegaan.

Planning

De commissie I&M spreekt de wens uit dat de tijdelijke commissie nog vóór het zomerreces opgericht wordt. De hier gepresenteerde planning is gebaseerd op deze wens.

De planning is opgesteld op basis van de recente ervaringen met de voorbereiding van de parlementaire enquête Woningcorporaties en is gericht op oplevering van een uitgewerkt onderzoekvoorstel / plan van aanpak voor de parlementaire enquête eind november 2013. In de volgende figuur is de planning op hoofdlijnen schematisch weergegeven.

De start van de tijdelijke commissie wordt beoogd aan het begin van het zomerreces. In de oriëntatiefase kunnen de resultaten van bestaand onderzoek worden bestudeerd, mogelijke onderzoeksvragen worden geïnventariseerd en mogelijke onderzoeksmodaliteiten worden onderzocht. Het zomerreces in acht nemend is uitgangspunt voor de maanden juli en augustus dat zowel leden als staf hieraan in de praktijk een maand kunnen besteden. Vanaf september zal de tijdelijke commissie haar werkzaamheden volledig kunnen oppakken.

Mochten de leden van de tijdelijke commissie bij de start van het zomerreces nog niet benoemd zijn, dan kan ambtelijk reeds in het reces de voorbereiding ter hand genomen worden en zal de tijdelijke commissie te zijner tijd dienen te bezien of de planning realistisch is.

Organisatie

De commissie I&M stelt voor dat de leden van de tijdelijke commissie tevens de beoogde leden van de parlementaire enquêtecommissie zijn.

De tijdelijke commissie zal worden ondersteund door een ambtelijke staf bestaande uit een griffier, een adjunct-griffier, een commissieassistent, een onderzoekscoördinator, een onderzoeksmedewerker, een juridisch medewerker en een informatiespecialist. Daarnaast zal ondersteuning worden geboden door onder meer de Dienst Communicatie en de Stafdienst Voorlichting.

De met dit onderzoek gemoeide kosten en uitgaven zijn voorgelegd aan de Stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Tweede Kamer. Deze kosten en uitgaven passen binnen het reeds geraamde budget in de Kamerbegroting voor parlementair onderzoek.

Naar boven