33 669 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof)

Nr. 35 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 29 januari 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel J wordt na punt drie een nieuw punt ingevoegd, luidende:

  • 3a. Na het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

    • 4a. Ontwikkelingsruimte wordt slechts toegedeeld op het moment dat de kritische depositiewaarde, bij ministeriele regeling vast te stellen, niet wordt overschreden en slechts gereserveerd voor een periode waarin de kritische depositiewaarde niet wordt overschreden.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld er geen ontwikkelingsruimte verdeeld kan worden, zolang de kritische depositiewaarde wordt overschreden. Immers, zolang de kritische depositiewaarde wordt overschreden kan de natuur zich niet zelfstandig en duurzaam ontwikkelen, blijven de instandhoudingsdoelen buiten bereik en blijven overheden en natuurbeheerders kampen met hoge beheerskosten.

In 61% van de natuurgebieden in Nederland is de stikstofdepositie veel hoger dan de natuur aan kan. Waardevolle natuurwaarden worden hierdoor bedreigd in hun voortbestaan. Kwetsbare plantensoorten verdwijnen wanneer de hoeveelheid stikstof die op de bodem valt het kritisch depositieniveau overschrijdt. Hoe hoger de overschrijding en hoe langer deze duurt, hoe groter de effecten. Nationaal en internationaal wordt overschrijding van kritische depositie gebruikt als indicator voor biodiversiteitsverlies. Zo is het één van de kernindicatoren van het Biodiversiteitsverdrag. Ammoniak maakt tweederde deel uit van de stikstof die op de bodem valt, en is hoofdzakelijk afkomstig uit de landbouw. De rest komt van stikstofoxiden uit onder andere verkeer en energieopwekking.1

De Habitatrichtlijn vereist voor een gunstige staat van instandhouding onder meer dat «de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan.» De kritische depositiewaarde is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstofdepositie.2 De habitatrichtlijn vereist daarmee dat de kritische depositiewaarde op termijn wordt gehaald.

Het Planbureau van de Leefomgeving heeft geconcludeerd dat het feitelijk veel moeilijker en in bepaalde gebieden zelfs onmogelijk wordt om de achteruitgang van natuur een halt toe te roepen en te voldoen aan de internationale verplichtingen wanneer depositiedaling zal worden benut voor nieuwe stikstof emitterende activiteiten.

De kritische depositiewaarde wordt vastgesteld in lijn met de laatste wetenschappelijke inzichten.

Ouwehand

Naar boven