33 640 V Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 juni 2013

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke

Vraag 1

Kunt u een lijst maken van alle bijdragen aan internationale hulporganisaties voor het jaar 2013?

Antwoord 1

Onderstaande lijst vermeldt de gevraagde gegevens. In het overzicht zijn de ramingen voor 2013 opgenomen. Van het totaalbedrag is inmiddels EUR 632 miljoen uitgegeven. In de raming zijn de bedragen opgenomen voor zowel de verplichte- en vrijwillige bijdragen aan multilaterale organisaties alsook aan internationale NGO’s.

Vraag 2

Is de verlaging van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met € 96,9 mln. meerjarig als gevolg van de daling van het BNP?

Antwoord 2

Ja, vanwege de daling van het BNP is het budget voor ODA gedaald met EUR 122 miljoen voor 2013. Hier stond tegenover dat de kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers zijn gedaald met EUR 25 miljoen. Deze asielkosten worden toegerekend aan ODA waardoor er meer budget beschikbaar komt op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Per saldo ontstond door daling van het BNP en verlaging van de asieltoerekening een verlaging van EUR 96,9 miljoen van het beschikbare budget.

Vraag 3

Neemt de omvang van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking weer toe indien het BNP weer zal stijgen?

Antwoord 3

Ja, in het Regeerakkoord is vastgelegd dat de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking gerelateerd blijven aan de ontwikkeling van het BNP. Dit betekent dat bij een stijging van het BNP het ODA-budget ook zal stijgen.

Vraag 4

Wordt er naast de voorgestelde bezuinigingen van € 1 miljard uit de nota «Wat de wereld verdient» nu extra bezuinigd als gevolg van een daling van het BNP en het hieraan gekoppelde ODA-budget?

Antwoord 4

Bovenop de, in het Regeerakkoord opgenomen, bezuinigingen daalt het beschikbare ODA-budget als gevolg van verlaging van het BNP.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel de Nuclear Security Summit naar verwachting gaat kosten?

Antwoord 5

Voor de Nuclear Security Summit op 24 en 25 maart 2014 in Den Haag zijn meer dan vijftig wereldleiders uitgenodigd, onder wie de presidenten Obama, Putin, Xi Jinping, Rousseff, Hollande en Yudhoyono en de premiers Cameron, Harper, Erdogan, Abe, Singh en Merkel. Minister-president Rutte zal de top voorzitten. Gezien het feit dat het de eerste keer is dat Nederland een topconferentie van een dergelijke omvang organiseert, is de kostenraming deels gebaseerd op de organisatorische opzet van de twee voorgaande Nuclear Security Summits en de toppen van de G8 en de G20. Voor inhoud, organisatie, catering, techniek, vervoer en tolkenfaciliteiten, zowel voor de conferentie zelf als voor het aanpalende mediacentrum, is een budget van in totaal maximaal EUR 24 miljoen geraamd. Dit wordt binnen de HGIS gefinancierd. Kosten die betrekking hebben op de veiligheidsmaatregelen zijn hierin niet inbegrepen. Delegaties en media betalen zelf voor hun reis- en verblijfskosten.

Vraag 6

Kunt u de totale kosten van de NAVO-nieuwbouw in kaart brengen?

Antwoord 6

De totale kosten van de nieuwbouw van het NAVO-hoofdkwartier bedragen ongeveer EUR 1,04 miljard. Het Nederlandse aandeel daarin beloopt volgens de afspraken in het verdrag ongeveer 4%. Dat komt neer op een totaal aan kosten voor Nederland van EUR 40,03 miljoen. Die kosten worden uitgegeven in de periode 2003–2017. Tot en met 2012 is daarvan EUR 13,82 miljoen betaald.

Vraag 7

Kunt u toelichten welke afspraken zijn gemaakt met het Internationaal Strafhof inzake de huurbijdrage?

Antwoord 7

Nederland heeft zich in 1998 gecommitteerd om gedurende 10 jaar, tot 1 juli 2012, de kosten van de (tijdelijke) huisvesting van het Strafhof voor 100% te bekostigen (momenteel ongeveer EUR 6 miljoen per jaar). Deze kosten zijn formeel sinds 1 juli 2012 een verantwoordelijkheid van alle lidstaten gezamenlijk. Niettemin heeft Nederland als gastland ook de kosten van de tijdelijke huisvesting voor de tweede helft van 2012 voor zijn rekening genomen en toegezegd de helft van de kosten van de tijdelijke huisvesting voor de periode 2013 tot en met 2015 (gereedkomen nieuwbouw) te vergoeden tot een bedrag van maximaal EUR 9 miljoen.

Vraag 8

Kunt u toelichten waarom de bijdrage aan de ILO reeds in 2012 is betaald?

Antwoord 8

Het betaalverzoek voor de verplichte contributie 2013 is in 2012 op een zodanig tijdstip ontvangen dat overmaking conform de betalingsvoorwaarden voor aanvang van het betreffende jaar kon plaatsvinden. Daarnaast kon, door de betaling van de bijdrage aan de ILO eind 2012 uit te voeren, de voorziene budgettaire krapte in 2013 enigszins worden verlicht.

Vraag 9

Kunt u toelichten waarom de bijdrage aan UNRWA is verhoogd?

Antwoord 9

Het betreft hier een verhoging van het verplichtingenbudget. De uitgaven aan de UNRWA voor 2013 worden niet verhoogd en zijn gelijk aan de bijdrage van 2012. In eerdere jaren werd voor de UNRWA een 2-jarige verplichting opgenomen. In 2012 is deze verplichting maar voor één jaar aangegaan zodat voor 2013 aanvullend nog verplichtingenbudget moest worden opgenomen.

Vraag 10

Kunt u toelichten waarom de bijdrage aan UNHCR is verhoogd?

Antwoord 10

In de ontwerpbegroting 2012 was als bijdrage aan UNHCR een bedrag van EUR 33 miljoen opgenomen. Op basis van het amendement Dikkers/Voordewind (Kamerstuk 33 000 V 60, 2011) werd toen de bijdrage voor 2012 verhoogd met EUR 5 miljoen naar EUR 38 miljoen. In lijn daarmee is de vrijwillige bijdrage aan de UNHCR voor 2013 ook op EUR 38 miljoen vastgesteld.

Vraag 11

Kunt u toelichten hoe invulling wordt gegeven aan het opnemen van klimaataspecten binnen het voedselzekerheidsprogramma?

Vraag 13

Kunt u toelichten welke omstandigheden ten grondslag liggen aan de gestegen uitgaven van het programma Kennis op het gebied van voedselzekerheid?

Antwoord 11 en 13

Het overgehevelde bedrag van EUR 10 miljoen, zoals in de toelichting op de tabel van de eerste suppletoire begroting 2013 is opgenomen, is ingezet op de programma’s op het gebied van kennis voedselzekerheid. Het betreft de financiering van het Agricultural Smallholder Adaptation Programma (ASAP) van het International Fund for Agricultural Development (IFAD). ASAP richt zich op het klimaatbestendig maken van lopende en nieuwe door IFAD gefinancierde landbouwontwikkelingsprogramma’s. Zo wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in effectief gebruik van schaarser wordende waterbronnen, droogte-resistente gewassen, climate-proof infrastructuur en meteorologische informatievoorziening voor climate-smart landgebruiksplanning. Naast specifiek op klimaatverandering gerichte programma’s als ASAP wordt ook binnen de rest van het voedselzekerheidsprogramma rekening gehouden met de veranderende weersomstandigheden en hun effect op lokale landbouwsystemen. Waar nodig worden activiteiten ondernomen om de weerbaarheid van boeren en boerinnen te vergroten.

Vraag 12

Kunt u toelichten waarom de vermelde opstartfase meer tijd heeft gekost dan voorzien?

Antwoord 12

Het speerpunt voedselzekerheid is relatief nieuw. In de partnerlanden wordt met veel partijen samengewerkt om hier in de praktijk gestalte aan te geven. Deze praktijk kan echter weerbarstig zijn. Dit betekende in meerdere partnerlanden dat geplande uitgaven niet voor de jaarwisseling konden plaatsvinden, en daarom doorschoven naar 2013. Praktische oorzaken zijn bijvoorbeeld het niet tijdig compleet hebben van alle benodigde informatie, het doen van extra analyses of onderzoeken of langer durende contractbesprekingen.

Vraag 14

Kunt u aangeven hoeveel de reservering voor schuldverlichting in Myanmar bedraagt?

Antwoord 14

De reservering voor schuldverlichting van Myanmar bedraagt EUR 14,5 miljoen.

Vraag 15

Kunt u aangeven waarom de verplichting voor het Global Fund to Fight Aids Tuberculoses and Malaria (GFATM) niet was opgenomen in de eerdere raming?

Antwoord 15

De verplichting voor het Global Fund to Fight Aids, Tuberculoses and Malaria (GFTAM) was niet in de raming van 2013 opgenomen omdat eerder nog niet duidelijk was wanneer pledging voor de komende 4 jaar zou plaatsvinden. De verplichting was opgenomen in de begroting voor 2014 en is nu naar voren gehaald. In de begroting voor 2014 zal het verplichtingenbudget voor 2014 niet meer worden opgenomen.

Vraag 16

Kunt u in kaart brengen hoe het budget voor niet-prioritaire thema's als Strategische Allianties met Internationale NGO’s (SALIN) de komende jaren zal worden afgebouwd?

Antwoord 16

Het budget voor Strategische Allianties met Internationale NGO’s op het gebied van het thema onderwijs is met ingang van 2013 naar «0»verlaagd. De bestaande activiteiten zijn afgelopen en er worden geen nieuwe activiteiten onder dit programma opgestart.

Vraag 17

Kunt u toelichten waarom de verplichting voor UNESCO reeds in 2012 is aangegaan?

Antwoord 17

Door de betaling van de bijdrage aan UNESCO eind 2012 uit te voeren kon de voorziene budgettaire krapte in 2013 enigszins worden verlicht. Hiermee gepaard is daarom ook het verplichtingenbudget verlaagd.

Naar boven