Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 13 maart 2013 en het nader rapport d.d. 12 april 2013, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 13 februari 2013, no.13.000248, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van
State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en Saint Vincent en de Grenadines
inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen; Willemstad, 28 september
2009 (Trb. 2009, 201
en
Trb. 2010, 94), met toelichtende nota.
Het verdrag ziet op de uitwisseling van informatie met het oog op de belastingheffing.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring
van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 februari 2013, no. 13.000248,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 13 maart 2013, nr. W02.13.0028/II/K, bied ik U hierbij aan.
1. Bescherming persoonsgegevens
In de toelichting op artikel 8 van het verdrag wordt ingegaan op het beschermingsniveau
voor persoonsgegevens die door Saint Vincent en de Grenadines worden verstrekt aan
het Caribische deel van Nederland (de BES-eilanden), aan Curaçao of aan Sint Maarten.
De toelichtende nota gaat echter niet in op de relevante vraag naar het beschermingsniveau
voor persoonsgegevens die door de BES-eilanden, Curaçao of Sint Maarten worden verstrekt
aan Saint Vincent en de Grenadines.
De Afdeling adviseert om in de toelichting op artikel 8 van het verdrag ook in te
gaan op het beschermingsniveau voor aan Saint Vincent en de Grenadines verstrekte
persoonsgegevens.
1. Bescherming persoonsgegevens
De toelichting op artikel 8 is aangevuld, in aanmerking genomen het advies van de
Raad.
2. Belastingen waarop het verdrag van toepassing is
In artikel 3, tweede lid, van het verdrag staat dat het verdrag ook van toepassing
is op alle in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van
het verdrag (28 september 2009) naast of in plaats van de bestaande belastingen worden
geheven, mits de bevoegde autoriteiten zulks overeenkomen. Na genoemde datum – namelijk
met ingang van 1 januari 2011 – geldt op de BES-eilanden een nieuw fiscaal stelsel,
met onder meer een vastgoedbelasting en een opbrengstbelasting. In de toelichting
op artikel 3 van het verdrag wordt daarover opgemerkt dat het verdrag na de staatkundige
hervorming op (onder meer) deze belastingen van toepassing zal zijn «mits de bevoegde
autoriteiten zulks overeenkomen». De Afdeling gaat ervan uit dat de intentie bestaat
om na goedkeuring van het verdrag deze overeenstemming te bereiken met de bevoegde
autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines. Dit blijkt echter niet eenduidig
uit de toelichtende nota.
De Afdeling adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.
2. Belastingen waarop het verdrag van toepassing is
De toelichting op artikel 3, tweede lid, is aangevuld, in aanmerking genomen het advies
van de Raad.
3. Redactionele verbeteringen
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele redactionele verbeteringen aan te
brengen.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging
goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal
en aan de Staten van Curaçao en aan die van Sint Maarten, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
J.P.H. Donner
Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag
vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te
leggen aan de Staten van Curaçao en aan de Staten van Sint Maarten.
De minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans