33 628 Forensische zorg

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2022

Mede namens de Ministers van BZK en JenV informeer ik u over het volgende. In verschillende regio’s is sprake van een dringend en acuut tekort aan forensisch artsen. Het gaat op dit moment concreet om de regio West-Brabant/Zeeland. In delen van Oost-Nederland, Midden-Nederland, Amsterdam en Den Haag is de situatie op momenten nijpend. Als gevolg daarvan staat de uitvoering van de lijkschouw door forensisch artsen onder druk. In de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van den Hil en Strolenberg over het bericht «Tekort aan lijkschouwers dreigt: «Weinig geneeskundestudenten kiezen ervoor»» van 4 februari jl. ben ik hier mede namens de ministers van BZK en JenV ook op ingegaan.1

Op grond van artikel 3 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) wordt na overlijden bij iedere overledene een lijkschouw uitgevoerd door de behandelend arts of door een gemeentelijke lijkschouwer om vast te stellen of sprake is van een natuurlijke dood. Als de behandelend arts ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak, geeft hij een verklaring van overlijden af (A-verklaring) (artikel 7, eerste lid, Wlb). Indien hij niet tot deze overtuiging komt (artikel 7, vierde lid, Wlb), alsmede indien sprake is van euthanasie of hulp bij zelfdoding (artikel 7, vierde lid, Wlb) schakelt hij de gemeentelijke lijkschouwer in. De gemeentelijke lijkschouwer wordt ook ingeschakeld bij schouwing van minderjarigen (artikel 10a Wlb). Gemeentelijke lijkschouwers worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders (artikel 4 Wlb) en zijn vaak in dienst van de GGD. Een gemeentelijke lijkschouwer moet een forensisch arts zijn en zijn ingeschreven in een daartoe gehouden register (artikel 5 Wlb).

Als sprake is van een natuurlijk overlijden, geeft de gemeentelijke lijkschouwer een A-verklaring af. Bij twijfel over de aard van overlijden of in geval van niet-natuurlijk overlijden brengt de gemeentelijke lijkschouwer verslag uit aan de officier van justitie (artikel 10, eerste lid en 10a, vierde lid).

In geval sprake is van euthanasie of hulp bij zelfdoding brengt de gemeentelijke lijkschouwer verslag uit aan de regionale toetsingscommissie euthanasie (artikel 10, tweede lid, Wlb).

Tekort aan forensisch artsen

Al langere tijd dreigt een tekort aan forensisch artsen. In hun brief van 15 november 2021 hebben onze ambtsvoorgangers uw Kamer hierover geïnformeerd met hun beleidsreactie op het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) «Gemeentelijke lijkschouw door forensisch artsen onder druk, veel zorgen op korte termijn».2 In meerdere regio’s is er nu een acuut probleem omdat daar forensisch artsen vertrekken (voornamelijk vanwege pensionering). Zo is er in Zeeland vanaf februari nog maar één forensisch arts beschikbaar voor alle werkzaamheden, waardoor de uitvoering van de gemeentelijke lijkschouw onder druk komt te staan.

Zoals is aangeven in bovengenoemde reactie op het rapport van de IGJ, wordt door de GGD‘en en het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) alles op alles gezet om de dreigende tekorten aan te pakken. Zo wordt steeds meer tussen de regio’s samengewerkt, vinden veel wervingsactiviteiten plaats (GGD GHOR start in het tweede kwartaal van 2022 een nieuwe wervingscampagne) en worden ambassadeurs ingezet. Het FMG heeft daarnaast een nieuwe opleiding ontwikkeld. Ook door het Rijk worden maatregelen getroffen. Er worden opleidingsplaatsen tot forensisch arts gefinancierd, het opstellen en uitvoeren van een kennisagenda voor de forensische geneeskunde wordt gefinancierd en er wordt ingezet op meer regionale samenwerking. Deze maatregelen lossen de acute problemen op de korte termijn echter niet op. Zo worden de gefinancierde opleidingsplaatsen nog niet volledig gevuld doordat er nog onvoldoende animo/bekendheid is onder jonge artsen. Zoals aangegeven in de beleidsreactie op het rapport van de IGJ zijn structurele investeringen in de forensische geneeskunde noodzakelijk om de problematiek op de langere termijn op te lossen.

Voorzien wordt dat de gemeentelijke lijkschouw in de genoemde regio’s op zeer korte termijn niet of niet binnen de wettelijke termijnen uitgevoerd kan worden als gevolg van het tekort aan beschikbare forensisch artsen. Dit is een uiterst onwenselijke ontwikkeling die gelet op de huidige arbeidsmarktontwikkelingen in de medische sector moeilijk te pareren is. Hoewel de Wlb strikt genomen geen ruimte biedt voor uitzonderingen zal vooruitlopend op de invoering van structurele maatregelen, zoals hierboven benoemd, gedurende de periode van een jaar een noodmaatregel moeten worden toegepast, zodat de gemeentelijke lijkschouw in de betreffende regio’s in deze tijd van acute krapte uitgevoerd kan blijven worden.

Tijdelijke noodmaatregel

Voor de regio’s waar de 24/7 beschikbaarheid van gemeentelijke lijkschouwers niet meer op verantwoorde wijze kan worden ingevuld, zal voor één jaar (tot maart 2023) de volgende noodmaatregel worden toegepast. In die regio’s kunnen tijdelijk basisartsen, huisartsen, GGD-artsen en andere medisch-specialisten die de introductiemodule forensische geneeskunde volgen, worden ingezet voor de lijkschouw die wordt uitgevoerd onder supervisie van een forensisch arts. Het gaat om een specifieke categorie overlijdens, te weten vooraf gemeld niet-natuurlijk overlijden (als gevolg van valincidenten in zorginstellingen en als gevolg van euthanasie) waarbij de supervisor, zijnde een forensisch arts/gemeentelijke lijkschouwer, contact heeft gehad met de meldend arts en de forensisch arts op basis daarvan oordeelt dat de basisarts de lijkschouw kan uitvoeren. Voor de meer complexe lijkschouwen (bijvoorbeeld zelfdodingen/ongevallen/misdrijven) geldt deze noodmaatregel nadrukkelijk niet. Bovendien zal gebruik worden gemaakt van beeldtechniek zoals «smart glass» technologie (met de benodigde zorgvuldigheids- en veiligheidswaarborgen), zodat de supervisor (geregistreerd forensisch arts) op afstand real-time gericht kan meekijken tijdens de schouw. De schouwend arts en de superviserend arts ondertekenen bovendien beiden de A-verklaring en leggen dit vast in het patiëntendossier. In geval van de geringste twijfel neemt de superviserend arts de lijkschouw in alle gevallen alsnog fysiek over. Hiermee wordt strikt genomen afgeweken van de eerder in deze brief aangehaalde artikelen uit de Wlb waarin is bepaald dat (alleen) een gemeentelijke lijkschouwer de schouw uitvoert en van het Besluit modellen artikel 9, tweede lid, Wet op de lijkbezorging dat de arts die de overlijdensverklaring ondertekent, verklaart het lichaam persoonlijk te hebben geschouwd. GGD GHOR Nederland en het FMG hebben dit besproken met de departementen van VWS, JenV en BZK en de IGJ en het OM hierover geïnformeerd. Gezien de acute situatie en aangezien met deze tijdelijke noodmaatregel op verantwoorde wijze invulling wordt gegeven aan het uitvoeren van de lijkschouw, achten wij deze noodoplossing evenwel gerechtvaardigd. Ik benadruk hierbij dat het gaat om een tijdelijke situatie die in de praktijk goed zal worden gemonitord en na een jaar zal worden geëvalueerd. De praktische uitwerking van de werkwijze wordt door GGDGHOR Nederland in samenspraak met het FMG vormgegeven.

Voordat deze tijdelijke noodmaatregel in een bepaalde regio wordt ingezet vindt afstemming plaats met de IGJ en de betrokken departementen en wordt het OM in de betreffende regio door de GGD in kennis gesteld. Deze noodmaatregel zal door GGD GHOR Nederland en het FMG nauwlettend worden gemonitord, de uitkomsten daarvan worden ook afgestemd met de regionale GGD’en, de IGJ en het OM. GGD GHOR Nederland zal na consultatie van het FMG steeds op basis van deze monitoring bekijken of er in een bepaalde regio nog voldoende noodzaak is om deze tijdelijke maatregel in te zetten.

Overeenkomstig de toezegging van de Minister van JenV in het Commissiedebat strafrechtsketen van 10 februari jl. wordt uw Kamer binnen drie maanden geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot het capaciteitsvraagstuk van forensisch artsen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1563

X Noot
2

Brief van 15 november 2021, Kamerstuk 33 628, nr. 84.

Naar boven