33 626 Oprichting Stichting Voorbereiding Pallas-reactor

B BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Den Haag, 8 mei 2013

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 22 april 2013 inzake het voornemen tot oprichting door de Staat van de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor.1 Naar aanleiding van bespreking van uw brief in de commissievergadering van 7 mei 2013 bericht de commissie u als volgt.

De commissie constateert dat krachtens artikel 34 Comptabiliteitswet een termijn geldt waarbinnen door een of beide Kamers ofwel om nadere inlichtingen zou kunnen worden gevraagd, ofwel het oordeel zou kunnen worden uitgesproken dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft. De commissie is van oordeel dat het in onderhavig geval geëigend is om het initiatief in eerste instantie aan de Tweede Kamer te laten en dus de behandeling door de Tweede Kamer af te wachten. De commissie gaat er derhalve van uit dat de termijn van artikel 34 Comptabiliteitswet wordt gestuit tot na afronding van de behandeling door de Tweede Kamer. De vaste commissie is voornemens om de brief in de eerstvolgende commissievergadering na afronding van de behandeling door de Tweede Kamer opnieuw te agenderen.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, E.M. Kneppers-Heynert


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 33 626, nr. 1.

Naar boven