33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2014

In mijn brief d.d. 16 mei 2013 (Kamerstuk 33 625, nr. 6) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen om de impasse in de onderhandelingen tussen de EU en de ACS-landen over Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) te doorbreken. De afgelopen maanden heb ik mij persoonlijk ingezet om de lopende EPA-onderhandelingen in Afrika vlot te trekken. In een bemiddelende rol heb ik de belangrijkste struikelblokken, zorgen en beleidsopties in kaart laten brengen door de organisatie van stakeholderbijeenkomsten in Zuidelijk Afrika en Oostelijk Afrika.

De stakeholderbijeenkomsten zijn recent voltooid. In deze brief informeer ik u over mijn bevindingen.

Opzet bijeenkomsten

In het International Centre of Trade and Development (ICTSD), een onafhankelijke denktank op het gebied van handel en ontwikkeling, heb ik een onafhankelijke en deskundige partner gevonden om de EPA-stakeholder bijeenkomsten te faciliteren. Deze bijeenkomsten zijn met behulp van lokale organisaties uit Zuidelijk- en Oostelijk Afrika (o.a. Trademark East-Africa, Trade Law Centre for Southern Africa, Trade Policy Training Centre in Africa en South African Institute of International Affairs) breed opgezet met vertegenwoordigers vanuit overheden, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld.

De bijeenkomsten ten behoeve van de EPA-regio Oostelijk Afrika vonden eind oktober 2013 plaats in Kenia en begin februari 2014 in Tanzania. De discussie ten behoeve van de EPA-regio Zuidelijk Afrika vond eind januari 2014 in Zuid-Afrika plaats. De bijeenkomst met stakeholders in West-Afrika is komen te vervallen, aangezien de EPA-onderhandelingen met deze regio onlangs op technisch niveau succesvol werden afgerond.

Belangrijkste bevindingen

De drie bijeenkomsten gaven een goed inzicht in de posities van de betrokkenen in de Afrikaanse landen en hun zorgen met betrekking tot de onderhandelingen. In alle regio’s lijken de openstaande verschillen technisch overbrugbaar maar politiek gevoelig. De rode draad in de discussies is dat Afrikaanse partners EPA’s zien als een instrument voor regionale economische ontwikkeling.

Daarnaast moeten de akkoorden geen obstakel vormen voor verdere regionale Afrikaanse economische integratie en handel. De landen in Zuidelijk Afrika bijvoorbeeld hebben te maken met verschillende configuraties (SADC, douane-unie SACU, COMESA en het Tripartite FTA), en er is in Afrika straks mogelijk sprake van vijf verschillende naast elkaar bestaande EPA’s. De bijeenkomsten maakten duidelijk dat een betere coördinatie door middel van meer transparantie en informatie-uitwisseling over de EPA’s op continentaal niveau nodig is. Belangrijk is ten slotte dat Afrikaanse landen zelf beleidsvrijheid willen blijven behouden in relatie tot industriepolitiek en eventuele toekomstige akkoorden met opkomende economieën, zoals India en Brazilië. Daarvoor zouden volgens de deelnemers Afrikaanse landen bijvoorbeeld exportbelastingen moeten kunnen blijven inzetten, iets waar de Europese Commissie in beginsel op tegen is maar waarvoor zij wel uitzonderingsmogelijkheden biedt.

De rol die Nederland inneemt in het proces kon rekenen op waardering van de betrokkenen. De meerwaarde van mijn rol als bemiddelaar in de onderhandelingen zit in het op gang brengen van een open en constructieve dialoog en het feit dat in deze regio’s voor het eerst naast onderhandelaars ook maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven mee konden praten over de lopende EPA-onderhandelingen en de belangrijkste stakeholders elkaar op hetzelfde moment konden treffen. De bijeenkomsten boden een platform om diverse sleutelspelers met verschillende belangen van gedachten te laten wisselen. Dit gaf bedrijven en maatschappelijke organisaties een beter inzicht in het proces, de planning en inhoudelijke zaken die een rol spelen in de EPA-onderhandelingen. De bijeenkomsten leverden de onderhandelaars bovendien een beter begrip van de wensen en zorgen die leven bij bedrijven en maatschappelijke organisaties. De discussies boden verder de mogelijkheid om inhoudelijk in te gaan op de kansen en uitdagingen van regionale integratie.

Ik ben er van overtuigd dat de bijeenkomsten bovendien een vruchtbare bodem voor de onderhandelingspartijen heeft gelegd om de laatste punten in de onderhandelingen te kunnen beslechten. Met het uitwisselen van expertise, informatie en verschillende posities is een aantal vooroordelen en mispercepties over de EPA’s weggenomen. Dit heeft meer duidelijkheid gecreëerd over de mogelijke voordelen die de EPA’s kunnen opleveren voor economische groei en regionale integratie in de Afrikaanse regio’s. Uiteindelijk is het aan de bewindspersonen van de diverse betrokken landen zelf om een besluit te nemen.

Presentatie bevindingen stakeholderbijeenkomsten

Aan de hand van de bevindingen van deze stakeholderbijeenkomsten heb ik een rapportage op laten stellen over de openstaande punten in de onderhandelingen, de zorgen die leven bij onze partners en de mogelijke weg voorwaarts. Bovendien is in deze rapportage inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden zijn om – binnen de kaders van de WTO – tegemoet te komen aan de zorgen van de ACS-landen, daarbij rekening houdende met de gevoeligheden bij de betrokken partijen.

De resultaten van de bijeenkomsten heb ik vandaag beschikbaar gesteld aan Eurocommissaris voor Handel De Gucht, de betrokken Afrikaanse onderhandelingsteams en mijn ambtsgenoten in de EU-Lidstaten. U treft bijgevoegd het ICTSD-rapport aan met de bevindingen en aanbevelingen1. Ik zal de conclusies van het rapport binnenkort ook mondeling toelichten aan Eurocommissaris voor Handel De Gucht en de hoofdonderhandelaars van de Europese Commissie.

Vervolg van mijn inzet

Met een principeakkoord in West Afrika is een belangrijke stap gezet in het vlottrekken van de EPA-onderhandelingen in Afrika. Dit akkoord moet nog op politiek niveau bekrachtigd worden, maar alle technische punten lijken te zijn afgerond. Dit resultaat betekent een welkome doorbraak in de langlopende onderhandelingen en kon verwezenlijkt worden doordat de EU en West-Afrikaanse onderhandelaars de nodige flexibiliteit hebben getoond. Daarbij heeft de brief die ik samen met een aantal gelijkgezinde Ministers heb gestuurd aan de Hoge Vertegenwoordiger Ashton en EU-Commissarissen De Gucht en Piebalgs om meer flexibiliteit te tonen in de onderhandelingen, mogelijk een rol gespeeld. U heeft deze brief d.d. december 2013 ontvangen tezamen met de antwoorden met betrekking tot het schriftelijk Algemeen overleg inzake de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking.

De komende maanden zijn cruciaal voor de EPA-onderhandelingen. Een definitief akkoord in Zuidelijk Afrika en Oostelijk Afrika ligt binnen handbereik. Ik ben daarom positief gestemd over spoedige afronding van de EPA’s in deze regio’s. In maart vindt een aantal belangrijke onderhandelingsrondes tussen de Europese Commissie en de Afrikaanse onderhandelingsteams plaats. Ook volgt begin april de EU-Afrika top. Ik blijf de Europese Commissie aanmoedigen om de ingezette koers voort te zetten in de onderhandelingen met de andere regio’s. Ik spoor de onderhandelingspartners daarbij aan om de bevindingen in mijn rapport te benutten om oplossingen te vinden die beide partijen tot voordeel strekken. Hopelijk leveren deze bevindingen een positieve bijdrage aan het dichter bij elkaar brengen van de partijen om de onderhandelingen in alle regio’s te voltooien.

Met de onderhandelingspartijen blijf ik in gesprek over mogelijkheden voor realistische oplossingen om de onderhandelingen tijdig en voor alle partijen gunstig af te sluiten.

Ook in EU-verband heb ik stappen gezet om een politieke dialoog over EPA’s te entameren. Daartoe heb ik en marge van de informele Raad Buitenlandse Zaken over Handel op 27 februari jl. in Athene een informele ministeriele bijeenkomst over EPA’s met gelijkgezinde collega-Ministers georganiseerd. Met handelsministers uit Duitsland, Denemarken, Frankrijk en het Verenigd Koningrijk heb ik informeel van gedachten gewisseld over de stand van zaken in de EPA-onderhandelingen. Samen met deze Ministers heb ik de conclusie getrokken dat de Europese Commissie de benodigde flexibiliteit heeft getoond om tot een doorbraak te komen in West-Afrika in de hoop dat dit momentum ook in andere regio's tot een resultaat kan leiden.

Ik houd uw Kamer graag op de hoogte van de verdere ontwikkelingen en voortgang van de EPA-onderhandelingen in de verschillende regio’s.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven