Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Hoewel de situatie in Europa verbetert, verslechtert die wereldwijd. Met dit bericht
waarschuwde WHO-Directeur Generaal Dr. Tedros deze week de mondiale ontwikkeling van
de pandemie niet te veronachtzamen. Ondanks versoepeling van maatregelen, vooral in
Europa, is de strijd tegen het virus nog lang niet gestreden. De WHO registreerde
een nieuw hoogtepunt in het aantal dagelijkse nieuwe besmettingen: 136.000 op zondag
7 juni jl. De piek van de pandemie ligt momenteel vooral op het westelijk halfrond.
De WHO constateert daarnaast ook een toename van het aantal besmettingen in de meeste
Afrikaanse landen en in delen van Oost-Europa en Centraal-Azië.
Door COVID-19 staan de toch al zwakke gezondheidszorgsystemen in veel lage- en middeninkomenslanden
fors onder druk. Daarbij worden steeds meer de secundaire effecten van de crisis zichtbaar.
De economische recessie, het stilvallen van de handel, de lockdowns en knelpunten in vitale logistiek zorgen in deze landen inmiddels ook voor een tekort
aan vaccins tegen andere infectieziekten, medicatie en belemmeringen in toegang tot
voedsel. De beschikbaarheid van financiële middelen om hierop adequaat te reageren
staat in veel landen stevig onder druk, door de enorme kapitaalvlucht, terugval in
export, daling van de grondstofprijzen en verlies aan inkomsten. Hoewel de ontwikkeling
van de crisis onzeker is, waarschuwt de Wereldbank in haar recent verschenen Global Economic Prospects (juni 2020) dat de pandemie ongekende impact zal hebben op vrijwel alle opkomende
markten en ontwikkelingslanden.
Binnen de EU wordt gewerkt aan een gecoördineerd optreden van de Europese Commissie
(EC), de Europese Investeringsbank (EIB), de afzonderlijke lidstaten en hun instellingen.
Inmiddels hebben de EC en EIB gezamenlijk EUR 20,6 miljard vrijgemaakt binnen bestaande
middelen voor crisisbestrijding in ontwikkelingslanden. Daarnaast heeft de EC op 27 mei
een steunpakket voorgesteld van EUR 750 miljard, waarvan ruim EUR 15 miljard (2%)
beschikbaar komt voor extern optreden1. Ook wordt in verschillende EU-lidstaten gewerkt aan COVID-19-maatregelen ten gunste
van de meest kwetsbare landen. Ook de internationale financiële instellingen hebben
grote sommen geld naar voren gehaald om landen met acute liquiditeitsbehoeften bij
te kunnen staan.
Nederland heeft al in april aangekondigd EUR 100 mln vrij te maken voor COVID-19 bestrijding
op de begroting van BHOS. Dit zet Nederland in voor preventie, noodhulp en sociaal
economische weerbaarheid in de meest kwetsbare landen. Daarnaast heeft het kabinet
aan het begin van de crisis, subsidie ontvangende partners de gelegenheid gegeven
bestaande programmering om te vormen naar COVID-19-crisisbestrijding.
Het kabinet realiseert zich dat het virus kan blijven terugkomen als het in de wereld
blijft voortwoekeren. Bovendien is het herstel van de Nederlandse economie sterk afhankelijk
van wereldwijd herstel en een mondiaal financieel economisch stelsel dat niet wordt
belemmerd door lockdowns en andere beperkende maatregelen. De crisis heeft inmiddels alle elementen in zich
die de grondoorzaken van armoede, klimaatveranderingen, onveiligheid en irreguliere
migratie kunnen versterken, inclusief de impact hiervan op Europa en Nederland.
Daarom heeft het kabinet – mede op verzoek van uw Kamer – op 17 april jl. de Adviesraad
Internationale Vraagstukken gevraagd het kabinet te adviseren over wat een passende
Nederlandse bijdrage is aan de mondiale crisisbestrijding. Op 11 mei jl. ontving het
kabinet het briefadvies «Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19» van de AIV.
Het kabinet is de AIV erkentelijk voor de snelheid waarmee dit advies tot stand is
gekomen.
In de context van de hierboven genoemde ontwikkelingen, de nationale steunpakketten
die reeds uit de Rijksbegroting worden gefinancierd om de volksgezondheid en economie
te beschermen, en het besef dat de mondiale hulpvraag de beschikbaarheid aan financiering
in de wereld inmiddels ver overstijgt; beraadt het kabinet zich momenteel op zijn
reactie op het AIV-advies. Omdat het kabinet hierbij de juiste afwegingen wil maken
gezien de humanitaire en ontwikkelingssituatie, de Rijksbrede prioriteiten en de budgettaire
kaders, is het niet haalbaar gebleken al voor het Notaoverleg van maandag 15 juni
aanstaande de volledige kabinetsreactie naar uw Kamer te sturen. Het kabinet verwacht
desalniettemin deze reactie spoedig aan uw Kamer te doen toekomen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag