33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 294 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2020

Conform het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de Tweede Kamer doe ik u hierbij nogmaals de in 2019 geactualiseerde scorekaarten toekomen met de door u gevraagde appreciatie. Ook informeer ik u met deze brief over de planning van de publicatie van de scorekaarten van de overige multilaterale organisaties, onder meer in reactie op uw verzoek omtrent de publicatie van de scorekaart van GAVI.

Elk jaar worden de scorekaarten voor de organisaties waarvoor dit relevant is geactualiseerd en wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Om de actualiteit en bruikbaarheid van de scorekaarten te vergroten wordt het opstellen van een nieuwe scorekaart zo veel mogelijk gekoppeld aan de strategische beleidscyclus (Verenigde Naties) en/of financieringscyclus (Internationale Financiële Instellingen) van de afzonderlijke multilaterale organisaties. Daarnaast wordt rekening gehouden met de beoordelingen van het Multilateral Assessment Performance Network (MOPAN), bestaand uit een groep gelijkgezinde donoren, over het functioneren van multilaterale organisaties. In het jaar voorafgaand aan een nieuwe, meestal 3 of 4-jarige cyclus, wordt een geactualiseerde scorekaart ontwikkeld en de Kamer daarover geïnformeerd. Dit wordt bij voorkeur gedaan nadat de MOPAN-beoordeling is uitgevoerd, omdat dit een belangrijke additionele en objectieve bron is voor de Nederlandse beoordeling van de organisaties. De set van geactualiseerde scorekaarten worden ieder jaar gelijktijdig met het informeren van de Kamer gepubliceerd op rijksoverheid.nl.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn in 2019 de scorekaarten geactualiseerd voor vijf organisaties. In 2019 werd de Kamer geïnformeerd dat deze op rijksoverheid waren gepubliceerd. Sindsdien zijn deze scorekaarten niet gewijzigd. Het betreft de volgende organisaties:

  • Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep (AfDB);

  • Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM)

  • Internationale Organisatie voor Migratie (IOM);

  • Wereldbankgroep (WBG);

  • Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO).

Dit jaar zullen de scorekaarten worden geactualiseerd voor de volgende organisaties: Asian Development Bank, FAO, GAVI, IFAD, UNCTAD, UNESCO, UNFPA, UNHCR, UNIDO, UNODC en UNWRA.

Conform het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van de scorekaarten van 2019, is het mijn voornemen om ook het pakket van scorekaarten van 2020 te voorzien van een appreciatie, en deze uiterlijk 1 november aan uw Kamer aan te bieden.

Voor het jaar 2021 is vervolgens actualisering voorzien voor de volgende organisaties: European Bank for Reconstruction and Development, International Finance Cooperation, International Monetary Fund, International Labour Organisation, International Trade Centre, UNAIDS, UNDP, UNEP, UNICEF, UNOCHA, WFP en WTO.

Appreciatie scorekaarten 2019

Alle vijf organisaties scoorden gemiddeld voldoende tot goed op de institutionele aspecten en functioneren. Alleen de Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep scoorde nog niet op alle institutionele aspecten van de scorekaart voldoende. Op deze onderdelen zijn mede op aandringen van aandeelhouders en donoren processen gericht op verbetering in gang gezet en bestaat een duidelijke committering van het management van de Bank. Ik volg deze ontwikkelingen nauwlettend en wend daar waar mogelijk de Nederlandse invloed aan om bij te sturen en processen te versnellen. Voor alle organisaties geldt dat Nederland erop blijft inzetten verbeteringen aan te brengen op de punten die minder dan «goed» scoren.

De organisaties verschillen in hun relevantie voor het BHOS-beleid, waarbij er sprake is van organisaties met een breed mandaat en organisaties met een meer toegespitst mandaat. Een score op meer terreinen betekent echter niet een «betere» score, dit hangt simpelweg samen met het meer of minder brede werkterrein van de organisatie. De Wereldbankgroep blijft een van de belangrijkste en grootste spelers op het gebied van ontwikkeling en is daarmee onmisbaar voor het BHOS-beleid van Nederland. Ook de Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep is relevant voor een groot aantal BHOS-prioriteiten en speelt als gevolg van het Afrikaanse ownership van de Bank een belangrijke rol op terreinen als regionale integratie, voedselzekerheid, infrastructuur, water, energie en bestrijding van fragiliteit. De meer specialistische organisaties WHO en IOM zijn vooral belangrijk voor hun specifieke beleidsterreinen, maar zijn ook relevant voor andere BHOS-prioriteiten zoals armoedebestrijding en noodhulp. GFATM is in eerste instantie gericht op drie specifieke ziekten en zet mensenrechten daarbij centraal. Het draagt echter ook bij aan het versterken van gezondheidssystemen, juist ook in fragiele omgevingen en noodsituaties.

Kijkend naar hun presteren op de voor het BHOS-beleid relevante thema’s scoren alle vijf organisaties zonder meer positief. Samenvattend zijn de bevindingen per organisatie als volgt:

Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep

Kenmerkend aan de Afrikaanse Ontwikkelingsbankgroep is het Afrikaanse karakter van de instelling, waarbinnen de regionale landen de meerderheid van het stemrecht hebben. Hierdoor geniet de Bank een sterk gevoel van ownership onder de Afrikaanse lidstaten. Tevens heeft de AfDB daardoor scherp oog voor de verschillende Afrikaanse contexten waarbinnen het opereert en kan het constructief de beleidsdialoog aangaan met de klantlanden.

De Bank kan verbeteren door meer selectiviteit in de operaties aan te brengen en door de hervormingen onder de inmiddels langlopende reorganisatie nu zo snel mogelijk grondig te implementeren. Vooral op het gebied van personeelsmanagement en operationeel management en toezicht blijven zwaktes bestaan. Nederland blijft er samen met andere donoren op aandringen dat de ingezette verbeteringsprocessen snel worden doorgevoerd. De Bank scoort goed op strategie en verantwoording, resultaatgerichtheid en transparantie en beleidskaders voor integriteit en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag.

De AfDB is als uitvoerende organisatie relevant voor een breed scala aan Nederlandse BHOS-prioriteiten. Het mandaatgebied van de Bank valt voor een groot deel samen met de Nederlandse prioriteitsregio’s. Dankzij het Afrikaanse ownership kan de AfDB vooral op het gebied van regionale integratie en het bestrijden van fragiliteit een belangrijke speler zijn op het continent. Daarnaast is de Bank zeer actief op het gebied van voedselzekerheid en klimaat.

Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM)

Het Global Fund to fight Aids, TB and Malaria (GFATM) heeft een helder mandaat. Binnen dit mandaat is het een effectieve en efficiënte organisatie. Het financieel beheer en bestrijding van schendingen van integriteit (financieel en niet-financieel) zijn goed opgezet. De waardering van de hele taakgerichte aanpak van de organisatie is echter enigszins aan verandering onderhevig. Doordat het fonds in eerste instantie is opgericht als een noodfonds, gericht op het terugdringen van drie specifieke ziekten, dragen de processen en werkwijze van het GFATM niet optimaal bij aan het versterken van het eigenaarschap van de landen zelf. Het fonds is in die zin minder geschikt is om een meer duurzame en geïntegreerde aanpak op landenniveau te bevorderen. Het sluit minder goed aan bij de veranderende global health-omgeving, waarin steeds meer nadruk ligt op versterking van het hele gezondheidssysteem en meer nationale investeringen in de (financiering van) zorg. Met name in fragiele omgevingen en noodsituaties zou door een betere afstemming met andere partners en met landen zelf, GFATM meer kunnen bijdragen aan deze bredere systeemversterking

Het GFATM is een belangrijke partner voor het Nederlandse beleid op het terrein van SRGR, in het bijzonder voor de bestrijding van HIV/Aids. In de aanpak van het GFATM staan mensenrechten centraal. En omdat het GFATM een financieel instrument is, kan het sterk sturend zijn in de wijze waarop beschikbare middelen (moeten) worden besteed. Het Fonds heeft de afgelopen jaren dan ook een voortrekkersrol gespeeld in het stimuleren van specifiek gezondheidsbeleid gericht op vrouwen, jongeren en kwetsbare groepen. Ook draagt het fonds hierdoor (beperkt) bij aan de bredere diplomatie op het terrein van SRGR en mensenrechten. Het GFATM is voor de uitvoering van activiteiten uiteindelijk afhankelijk van derden. Hierdoor blijven de resultaten soms achter op het gewenste beleid.

Internationale Organisatie voor Migratie

IOM is in 2016 toegetreden tot het VN-systeem, waardoor het aan de administratieve vereisten van de VN moet voldoen. Van origine is IOM een sterke en flexibele uitvoerder. Het operationeel en financieel management van IOM(-kantoren) is over het algemeen goed. Doordat de organisatie lange tijd vrijwel uitsluitend geoormerkte projectbijdragen en weinig ongeoormerkte bijdragen heeft ontvangen is er de afgelopen periode onvoldoende geïnvesteerd in de kernstructuur van de organisatie. Ongeoormerkte bijdragen nemen sinds kort echter toe en IOM is een inhaalslag aan het maken, door deze fondsen te investeren in het versterken van kernprocessen. Dit is terug te zien in verbeteringen zoals die op het gebied van resultaatgerichtheid en procedures en systemen die grensoverschrijdend gedrag voorkomen en aanpakken. Door IOM’s kracht als flexibele uitvoerder van projecten is de organisatie ook relevant voor een scala aan andere Nederlandse BHOS-prioriteiten, zoals noodhulp en klimaat.

Migratie blijft wereldwijd hoog op de politieke agenda staan. Door de toetreding tot het VN-systeem en IOM’s coördinerende rol bij de implementatie van het Global Compact on Migration (GCM) wordt de beleidsmatige en strategische functie van IOM op dit gebied steeds belangrijker. IOM is daarom een belangrijke partner op het gebied van migratiesamenwerking.

Vanwege een toenemend beleidsmatige en strategische rol moet IOM haar beleidscapaciteit verder versterken en tegelijkertijd haar kracht als flexibele uitvoerder behouden.

Wereldbankgroep

De Wereldbank is met haar strategie, zoals verwoord in het document Forward Look – A vision for the World Bank Group in 2030, goed uitgerust om een significante bijdrage te leveren aan het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en het nakomen van de klimaatafspraken uit Parijs. De Bank wordt steeds actiever op het grensvlak van humanitaire interventies en structurele ontwikkelingsprogramma’s, omdat door crises en conflict ontwikkelingsresultaten teniet dreigen te worden gedaan en de ergste armoede zich meer en meer concentreert in fragiele landen en landen die in een conflictsituatie verkeren. Het is belangrijk dat de Bank via hechtere samenwerking met de VN, bedrijven, private fondsen en maatschappelijk middenveld een ontwikkelingsimpact genereert die haar eigen vermogen te boven gaat. Het blijft daarbij zaak competenties en verantwoordelijkheden goed af te bakenen. Het besef hiertoe is op het hoofdkantoor en in het topmanagement zonder meer aanwezig. Nederland dringt er bij de Wereldbank op aan om dit ook op consistente wijze te vertalen op landenniveau. Hetzelfde geldt voor de aansluiting bij en focus op de SDG’s. De Bank loopt internationaal voorop op het terrein van resultaatgerichtheid en transparantie en blijft zich op dit punt steeds verder verbeteren.

De WBG blijft, samen met het UN Development System, de belangrijkste en grootste multilaterale speler op het gebied van structurele ontwikkeling en is daarmee onmisbaar voor het BHOS-beleid van Nederland. Als aandeelhouder en invloedrijke donor is Nederland de afgelopen jaren in staat geweest om het Nederlandse BHOS-beleid en de prioriteiten van de WBG beter op elkaar te laten aansluiten. De brede inzet van Nederland via de WBG sluit nauw aan op de Nederlandse agenda voor hulp en handel, zoals verwoord in de notitie Investeren in perspectief. De Nederlandse bijdragen via het aandeelhouderskapitaal, de IDA-middelenaanvullingen en trustfondsen worden door de Bank verveelvoudigd, waardoor de uiteindelijke impact langs deze multilaterale weg zeer groot is.

Wereldgezondheidsorganisatie

De WHO is de belangrijkste multilaterale organisatie in de mondiale gezondheidsarchitectuur, onder andere vanwege de normatieve functie van de organisatie over de volle breedte van gezondheid en gezondheidszorg. Daarnaast heeft de organisatie een mandaat op zowel structurele ontwikkelingssamenwerking gericht op de verbetering van de gezondheidssystemen en -structuren als het verstrekken van noodhulp.

De WHO heeft een nieuwe strategie met een versterkte focus op impact op de «triple billion»: 1 miljard mensen betere toegang tot universele gezondheidszorg, 1 miljard mensen beter beschermd tegen gezondheidscrises, 1 miljard mensen die gezonder zijn. De WHO werkt goed samen met NGO’s en andere multilaterale organisaties. De samenwerking met de private sector kan verder verbeteren. De huidige «verticale structuur» (per ziekte) moet worden aangepast om meer hulpbehoevenden, met name de mensen in fragiele omstandigheden, effectiever en efficiënter te bereiken. De centrale aansturing door de WHO in noodsituaties is steviger geworden. Wel is er nog een grote uitdaging om bij crises voldoende (gekwalificeerd) personeel te vinden.

Door het relatief hoge percentage geoormerkte en thematische bijdragen ten opzichte van de verplichte lidmaatschapsbijdragen heeft de organisatie weinig autonomie in het bepalen van de meest relevante gezondheidsprioriteiten en het brengt ook risico’s met zich mee voor de financiële stabiliteit. In lijn met het VN Funding Compact heeft Nederland daarom de ongeoormerkte vrijwillige financiering meerjarig toegezegd en kiest waar mogelijk voor bijdragen aan multi-donor programma’s in plaats van strikte oormerking.

De WHO is voor het Nederlandse BHOS-beleid een relevante en goed presterende organisatie op het gebied van armoedebestrijding, voedselveiligheid en -kwaliteit, water, SRGR, gendergelijkheid, humanitaire hulp en inclusieve ontwikkeling.

Ik neem aan dat ik hiermee voldaan heb aan uw verzoek om toezending van de scorekaarten 2019 en de bijbehorende appreciatie. In aanvulling op uw verzoek heb ik u tevens een overzicht gegeven van de planning voor de beschikbaarstelling van scorekaarten in de komende jaren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven