33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 274 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2018

Op 16 oktober heb ik vragen van uw Kamer beantwoord over de dreigende beëindiging van het Bangladesh Veiligheidsakkoord per 30 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 13, Mondelinge vragen van het lid Van den Hul over het dreigen met het stopzetten van het akkoord voor brand- en gebouwveiligheid in Bangladesh). Tijdens deze mondelinge beantwoording heb ik toegezegd de Kamer voor het AO RBZ Handel te informeren over de stand van zaken en mijn inspanningen in EU-verband voor het behoud van het Akkoord.

De belangrijkste inspanning betreft de brief (bijgevoegd)1 die door de ambassadeurs van de EU, VS en Canada, mede namens een aantal EU lidstaten waaronder Nederland, op 23 oktober is verstuurd aan de overheid van Bangladesh. In deze brief wordt gepleit voor het overnemen van het Transitieplan van het Akkoord, zoals door het Akkoord op 18 september in Dhaka aan de overheid is gepresenteerd. Dit Transitieplan voorziet in een geleidelijke overdracht van inspectietaken van het Akkoord aan de Remediation Coordination Cell (RCC), de afdeling van de Arbeidsinspectie die de textielfabrieken structureel gaat inspecteren op brand- en bouwveiligheid. Deze RCC verkeert in een opbouwfase en zou overbelast raken bij voortijdige beëindiging van het Akkoord.

De brief die mede door de EU is verstuurd roept de overheid van Bangladesh op alle noodzakelijke stappen, inclusief juridische stappen, te zetten om het voortbestaan van het Akkoord na 30 november mogelijk te maken.

In een telefonisch gesprek met Foreign Secretary Shahidul Haque op 30 oktober heb ik dit ook zelf aan de orde gesteld. Tijdens mijn komende reis naar Bangladesh zal ik dit ook opbrengen.

In dit kader is de bredere dialoog van de Europese Unie met Bangladesh over verbetering van arbeidsomstandigheden in de textielsector ook relevant. De Europese Commissie heeft tijdens de 4e High Level bespreking van het Sustainability Compact met Bangladesh op 25 juni jl. haar waardering uitgesproken voor de verbetering van arbeidsomstandigheden sinds Rana Plaza, maar heeft ook de uitdagingen benoemd, zoals de beperkte vakbondsvrijheid. De overheid van Bangladesh heeft vervolgens aangegeven haar arbeidswet nog dit jaar aan te passen, onder meer ten aanzien van vakbondsvrijheid. De Commissie wil de dialoog met Bangladesh in het kader van het Sustainability Compact voortzetten.

Het kabinet steunt de voortzetting van deze dialoog. Economische sancties tegen Bangladesh zijn niet aan de orde. Op dit moment zet Nederland zich met prioriteit in voor een goede overdracht van het Akkoord, zodat Bangladesh de arbeidsinspecties in de nabije toekomst op eigen kracht adequaat kan uitvoeren. Mede in het kader van de donorpositie van Nederland bij de versterking van de arbeidsinspectie, zal ik actief toezien op de borging van de kwaliteit van de inspecties door de nieuwe inspectiedienst.

Ook de Nederlandse kledingmerken die in Bangladesh inkopen, steunen een geleidelijke overdracht van het Akkoord. Het Convenant duurzame Kleding en Textiel (CKT) zal in een brief aan de overheid van Bangladesh hun zorgen kenbaar maken over voortijdige beëindiging van het Akkoord. Het CKT heeft inmiddels een verklaring hierover op hun website geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven