33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2016

Met deze brief biedt het kabinet U de evaluatie aan van het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) voor de periode 2005–2012, zoals uitgevoerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB)1. Het rapport is te downloaden via www.iob-evaluatie.nl/CBI.

De evaluatie betreft de periode 2005–2012. Het CBI opereerde toen als een eigenstandig agentschap. Sindsdien zijn in de organisatie en werkwijze de nodige veranderingen doorgevoerd, waarmee anno 2016 actualiteit en nut van de conclusies en aanbevelingen beperkt zijn. De meeste aanbevelingen zijn al een aantal jaar geleden doorgevoerd.

Het CBI is in 1971 opgericht met als doel bij te dragen aan de economische verzelfstandiging van ontwikkelingslanden door versterking van de concurrentiepositie van het midden- en kleinbedrijf in deze landen op de Europese markt. Het CBI bereikt dit door exporteurs uit ontwikkelingslanden informatie te verschaffen over toegangseisen en kwaliteitsstandaarden van de Europese markt. Het CBI helpt bedrijven aan deze eisen te voldoen en versterkt hun algemene (export)vaardigheden. Ook koppelt het CBI (potentiële) exporteurs uit lage- en middeninkomenslanden aan afnemers. Hiertoe werkt het CBI samen met, en biedt assistentie aan, lokale handelsbevorderende organisaties en overheden.

Het CBI vervult hiermee een belangrijke taak in mijn beleid voor hulp, handel en investeringen. Voor het bevorderen van duurzame en inclusieve economische groei, armoedebestrijding èn het succes van Nederlandse bedrijven op internationale markten is aansluiting noodzakelijk van lage- en middeninkomenslanden op regionale en mondiale handels- en productieketens, zodat zij kunnen profiteren van de voordelen die handel en investeringen met zich meebrengen.

Het CBI heeft internationaal een goede naam. De programma’s worden gewaardeerd in onze partnerlanden; internationale organisaties zoals het International Trade Centre en de Wereldhandelsorganisatie WTO zijn zeer positief over de kennis en praktische benadering van het CBI. Het CBI werkt nauw samen met beide organisaties.

De IOB-evaluatie komt tot conclusies en aanbevelingen ten aanzien van sturing, focus en impact in de periode 2005–2012. Volgens IOB is het CBI-programma consistent met de doelstellingen van het private sectorontwikkelingsbeleid. De Export Coaching programma’s van het CBI waren relevant voor het overwinnen van gebrekkige informatie over de afzetmarkt. Ongeveer de helft van de bedrijven toonde een toename in export. Een mogelijke oorzaak dat het succes niet groter was, zou volgens IOB kunnen zijn dat bedrijven ook belemmeringen voor de uitvoer ondervinden die buiten het mandaat van het CBI vallen. De Business Support Organisation Development-programma’s waren volgens IOB relevant maar de effectiviteit kon niet worden gemeten. De landen- en bedrijvenselectie waren onduidelijk. IOB betwijfelt daarbij of het CBI zich op bedrijven moet richten die nog maar een kleine stap verwijderd zijn van export.

IOB stelt voorts dat de beschikbare gegevens niet aangeven dat in de onderzochte periode het CBI efficiënt opereerde. Tenslotte constateert IOB dat de monitoring & evaluatie en resultaatsturing moeten worden verbeterd, en dat tot 2010 het Ministerie van Buitenlandse Zaken weinig betrokken was bij het werk van het CBI.

Een aantal aanbevelingen voor de versterking van het CBI heeft reeds zijn beslag gekregen:

  • In 2012 heeft het CBI de omslag gemaakt van een productgeörienteerde benadering naar een programmatische landenbenadering. Bedrijfsondersteuning, versterking van het lokale exportondernemersklimaat, versterking van de dienstverlening van Business Support Organisations, advies aan overheden, training en marktinformatie worden samenhangend ingezet op basis van exportwaardeketenanalyses. De programma’s zijn nadrukkelijk afgestemd op het nationale exportbeleid, de behoeften van de lokale bedrijven en Business Support Organisations, alsook op activiteiten van lokale en andere partnerorganisaties. Deze aanpak volgt de richtlijnen van de Donor Committee on Enterprise Development, het forum waarbinnen donoren kennis en best practices delen op het gebied van private sectorontwikkeling.

  • Het CBI was een agentschap van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, gevestigd in Rotterdam. In 2012 is het CBI naar Den Haag verhuisd om beleid en uitvoering dichter bij elkaar te brengen. Met ingang van 1 januari 2015 is het CBI onderdeel geworden van de uitvoeringsorganisatie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) vallend onder het Ministerie van Economische Zaken. Hiermee zijn aanvullende mogelijkheden gecreëerd voor synergie en samenwerking binnen het brede beleidsveld van hulp en handel, zowel inhoudelijk als in werkwijze. Er zijn inhoudelijke dwarsverbanden gelegd tussen de ondersteuning van Business Support Organisations door CBI en andere activiteiten van RVO.nl op het gebied van verbetering van het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden. Ook in werkwijze is er winst behaald: CBI faciliteert bedrijven uit ontwikkelingslanden bij het positioneren op de Europese markt via deelname aan internationale beurzen, RVO.nl faciliteert Nederlandse bedrijven die zich op diezelfde beurs willen presenteren.

  • In de brief aan uw Kamer «Effectieve private sectorontwikkeling door focus en synergie» werd u geïnformeerd over het Private Sector Development Platform2. In dit platform werken het CBI, het Programma Uitzending Managers (PUM), het Initiatief Duurzame Handel, de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, de vakbonden, het Dutch Employers Cooperation Programme, Agriprofocus en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland samen om coördinatie en synergie in de landenprogramma’s te vergroten. De samenvoeging van het CBI en RVO.nl vergroot de synergie tussen het CBI en de Nederlandse programma’s en bedrijfsleveninstrumenten. Ook wordt de koppeling tussen de CBI programma’s en de private sectorontwikkelingsactiviteiten van onze ambassades versterkt.

  • Het CBI is samenwerkingsverbanden aangegaan met Europese partners in private sectorontwikkeling, Europese brancheorganisaties en relevante multilaterale organisaties zoals het International Trade Center (ITC), de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling UNCTAD.

  • De samenwerking met het Nederlandse importerend bedrijfsleven is versterkt door instelling van sectorale klankbordgroepen die het CBI adviseren over marktontwikkelingen. Een verbeterde aansluiting van het MKB in ontwikkelingslanden op de Nederlandse invoerketens is ook in het belang van de importerende bedrijven.

  • Het CBI werkt tegenwoordig meer, en tot tevredenheid, met lokale consultants en bedrijfsleven organisaties. Met hun lokale kennis versterken zij enerzijds de inhoud en implementatie van programma’s, en anderzijds verlaagt deze aanpak de kosten.

  • Het CBI heeft de afgelopen jaren gewerkt aan resultaatgericht sturen. Het CBI ontwikkelt in samenwerking met de universiteiten van Rotterdam en Wageningen en PUM een methodologie ter verbetering van de monitoring en evaluatie van de interventies, Pioneering Real-time Impact Monitoring and Evaluation in small and medium enterprises (PRIME). In het kader van PRIME is o.a. literatuuronderzoek gedaan naar de impact van de bevordering van export en hebben landenmissies plaatsgehad, op basis waarvan advies is uitgebracht aan het CBI hoe de monitoringssystematiek te verbeteren.

Er zijn twee aanbevelingen die nog nader zullen worden uitgewerkt:

  • In de eerste plaats de suggestie om meer focus aan te brengen in de landen waarin het CBI actief is. Het CBI-programma staat open voor de 68 landen van de PSD/DGGF-landenlijst. Binnen deze groep zal het CBI de inzet op de minst ontwikkelde en fragiele landen vergroten.

  • Ten tweede hecht ik belang aan versterking van de Monitoring en Evaluatie en resultaatsturing door het CBI. Het CBI heeft reeds stappen gezet zoals met het al eerder genoemde PRIME, dat gericht is op de ondersteunde bedrijven. Het CBI zal resultaatsturing ook bij al zijn andere activiteiten verder versterken.

Op deze wijze zal het CBI nog beter in staat zijn een waardevolle bijdrage te leveren aan het kabinetsbeleid de ontwikkelingslanden te helpen aanhaken op wereldwijde waardeketens.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 33 625, nr. 96

Naar boven