33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2015

Graag stuur ik u onder verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 15 oktober 2015 hierbij afschrift van de brief van 19 mei jl. van 16 EU-Ministers aan Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en Eurocommissaris Mimica1. Zij worden in deze brief, die ik mede ondertekende, aangespoord stevig in te zetten op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Deze brief is een illustratie van politieke initiatieven die Nederland onderneemt, vaak samen met gelijkdenkende EU-lidstaten, om het kabinetsbeleid op het speerpunt seksuele en reproductieve gezondheid en rechten inclusief hiv/aids (SRGR) uit te dragen. Daarbij wordt specifiek gewerkt aan het bereiken van jongeren met op hen toegespitste informatie en diensten en aan het verbeteren van de rechten van mensen van wie seksuele en reproductieve rechten worden geschonden. Maar ook wordt gericht aandacht besteed aan beschikbaarheid van middelen zoals voorbehoedsmiddelen en condooms en aan kwaliteit van dienstverlening door publieke en private gezondheidsinstellingen. Het Nederlandse SRGR-beleid kent dus een gezondheids- en een rechtendimensie. Deze verschillende elementen hangen nauw samen en krijgen binnen het Nederlandse beleid alle aandacht2.

Tijdens het Algemeen Overleg van 14 oktober jl. over de Raad Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking had ik beloofd bij u terug te komen op de balans in het SRGR-beleid tussen seksuele en reproductieve rechten enerzijds en seksuele en reproductieve gezondheid anderzijds.

Bij de uitvoering van het kabinetsbeleid op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten wordt steeds ingespeeld op de lokale en internationale context waarin dit beleid ten uitvoer wordt gebracht. Daar waar de internationale gemeenschap onvoldoende oog heeft voor de rechtenkant, spant Nederland zich extra in. Het Nederlandse kabinet heeft er over de afgelopen jaren bij voortduring aan gewerkt om de seksuele en reproductieve rechten op de internationale agenda te houden en in de praktijk te doen naleven. Deze inspanningen blijven noodzakelijk, zowel binnen de EU als daarbuiten. Ze blijven noodzakelijk in politieke en diplomatieke zin in internationale fora zoals de Commission on Population and Development en de Mensenrechtenraad. En ze blijven noodzakelijk in de vorm van financiële en diplomatieke steun om concrete resultaten te behalen in het veld.

Op de meer controversiële onderdelen van het hele spectrum van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten inclusief hiv/aids, zoals seksuele voorlichting voor jongeren, toegang tot veilige abortus en speciaal op risicogroepen gericht hiv/aids beleid, is Nederland één van de weinige internationale spelers en donoren. Hierop heeft Nederland meerwaarde en hierop zijn dan ook de nieuwe SRGR-partnerschappen gericht van het ministerie met een aantal allianties van Nederlandse en internationale NGOs die begin 2016 van start gaan. Ook in de internationale aanpak van hiv/aids heeft Nederland expertise en ervaring te bieden en streeft het kabinet na juist deze meerwaarde effectief te gebruiken. Tegelijkertijd blijft beschikbaarheid van middelen en kwaliteit van seksuele en reproductieve gezondheidszorg een belangrijk onderdeel in het kabinetsbeleid. De Nederlandse bijdragen aan onder meer het Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria (GFATM), en GAVI, the vaccine alliance illustreren dit, net als de bijdrage aan UNFPA Supplies (voorheen Global Program for reproductive health commodities security).

De afweging welk aspect van het Nederlandse beleid waar sterker wordt geaccentueerd, wordt gemaakt op grond van lokale context, nationaal beleid en inspanningen van andere donoren en organisaties. Het pleidooi voor seksuele en reproductieve rechten wordt daar gevoerd waar noodzakelijk, dus ook in de kiesgroepen en Raden van Bestuur van grote fondsen, zoals het Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria, en binnen de EU, zoals blijkt uit bijgesloten brief.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

(«Beleidsvoornemens op het terrein van seksuele en reproductieve gezondeid en rechten»; Kamerstuk 32 605, nr. 93).

Naar boven