33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2014

Hierbij bied ik u mijn reactie aan op het bericht dat textielfabrieken in Bangladesh nog onveilig zijn, zoals verzocht in de brief van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 4 september 2014. In mijn reactie heb ik ook de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Jan Vos, ingezonden 5 september 2014 en Voordewind, ingezonden 5 september 2014 meegenomen.

Inspecties en verbeteringen1

De onveiligheid in textielfabrieken in Bangladesh is structureel en schrijnend. Naar aanleiding van de Rana Plaza ramp in Bangladesh, nu anderhalf jaar geleden, is een grootschalige inspectie van de om en nabij 4000 (export-georiënteerde) textielfabrieken gestart. Deze textielfabrieken worden geïnspecteerd op brand- en gebouw veiligheid.

De inspecties worden door drie verschillende partijen uitgevoerd:

  • 1) Het Accord (184 ondertekenaars waaronder 18 Nederlandse bedrijven;

  • 2) De Alliance (vooral VS en Canadese ondertekenaars);

  • 3) De Bengaalse overheid (via ILO programma worden de fabrieken die buiten bereik van Accord en Alliance vallen geïnspecteerd).

De grootschalige operatie van de drie partijen, die een gezamenlijke inspectiestandaard kennen, wordt gecoördineerd door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). De drie inspectieprogramma’s zijn omvangrijk en meerjarig: Accord en Alliance vijf jaar, het ILO programma 3,5 jaar. In de eerste anderhalf jaar ligt de focus op inspecties en het opstellen van de verbeterplannen. Vervolgens zal de focus liggen op de daadwerkelijke uitvoering van de verbeterplannen.

In een jaar is het merendeel van de fabrieken geïnspecteerd. Het Accord rondt deze maand de laatste inspecties af. De Alliance heeft de inspecties al afgrond. De ILO rondt dit najaar de inspecties af.

De stand van de inspecties en de verbeterplannen is als volgt:

 

Te inspecteren fabrieken

Inspectie uitgevoerd

Verbeterplannen gepubliceerd en in uitvoering

Accord

1.175

1.125

250

Alliance

587

587

80

Overheid Bangladesh

1.708

200

42

Accord en Nederlandse bedrijven

In totaal hebben 184 bedrijven het Accord on Fire and Building Safety Bangladesh (Accord) getekend, waarvan 18 Nederlandse bedrijven. Hiermee verplichten zij zich om fabrieken veiliger te maken en om te investeren in noodzakelijke verbeteringen. Ik vind het belangrijk dat bedrijven zich op deze wijze committeren aan de verbetering van de textielsector in Bangladesh en ben blij met de voorloperspositie die Nederlandse bedrijven in het Accord innemen. Ik roep alle achterblijvende textielbedrijven zowel in Nederland als internationaal op om het Accord alsnog spoedig te tekenen.

Onafhankelijke inspecteurs hebben inmiddels 1.125 fabrieken van de ondertekenaars van het Accord geïnspecteerd op gebouw-, brand- en elektrische veiligheid. In vrijwel alle fabrieken zijn veiligheidsrisico’s geconstateerd, van stof op de leidingen tot het ontbreken van rookmelders. Het Accord werkt samen met de deelnemende bedrijven en bijbehorende fabrieken om deze risico's zo snel mogelijk te corrigeren via het opstellen van gezamenlijke verbeterplannen. Meer dan 250 verbeterplannen zijn reeds overeengekomen en met een concrete tijdsplanning in uitvoering.

In 26 fabrieken, minder dan 2% van alle geïnspecteerde fabrieken, waren de veiligheidsrisico’s zo groot dat de inspecteurs de fabriek onveilig hebben verklaard. Deze fabrieken werden tijdelijk dan wel permanent gesloten. Van de 26 fabrieken is de helft van de fabrieken inmiddels weer (deels) open nadat er de noodzakelijke maatregelen waren genomen, zoals het verwijderen van teveel gewicht van verdiepingen en een tijdelijke versterking van steunpilaren is aangebracht.

Het Accord verwacht eind september alle 1.175 fabrieken te hebben geïnspecteerd en de inspectierapporten af te ronden. Ik spreek eind september met de directeur van het Accord Alan Roberts over het totaalbeeld van de inspecties en de verbeterplannen.

Alliance

De Alliance heeft alle geplande inspecties van 587 fabrieken inmiddels uitgevoerd. Specifieke verbeterplannen zijn opgesteld waarvan 80 beschikbaar op de website; http://www.bangladeshworkersafety.org/factory-information/factory-inspection-reports.

Overheid

De inspecties van de overheid, uitgevoerd door de universiteit BUET met behulp van de ILO en een internationaal ingenieursbureau, verlopen trager. De capaciteit ontbrak. Inspecteurs moesten geworven worden en getraind. Ook de verkiezingen hebben het proces vertraagd.

Nederland ondersteunt deze inspecties via het ILO programma dat wij met Canada en het Verenigd Koninkrijk financieren. Ik blijf deze ontwikkelingen nauwlettend volgen via onze ambassade in Dhaka, door de politieke dialoog met de Bengaalse overheid en de ILO. Tijdens mijn bezoek aan Bangladesh in mei jl. heb ik aandrongen op spoedige voortgang van de inspecties bij de Minister van Handel en de Minister van Arbeid.

De ILO zet zich ook in voor de onderlinge coördinatie en transparantie van de inspectie rapportages de drie partijen. Naar verwachting zullen binnen enkele weken de eerste 200 inspectierapporten op de database van het Ministerie van Arbeid worden geplaatst. Accord en Alliance hebben toegezegd hun inspectierapporten volgens hetzelfde format op deze database te plaatsen. Hiermee krijgt de samenwerking tussen publieke en private inspecties vorm.

Transparantie2

Alle ondertekenaars van het Accord hebben de namen van hun leveranciers en fabrieken gedeeld met het Accord. Op deze manier kan er via inspecties adequaat en efficiënt worden gewerkt aan verbetering. Het Accord geeft geen informatie over welke ondertekenaars (merken, retailers en importeurs) in welke fabrieken inkopen. Dit is bij het vaststellen van het Accord door de bedrijven en vakbonden zo overeengekomen, om bedrijfsgevoelige informatie niet publiek te maken.

Het actieplan van de Nederlandse textielsector schrijft ook niet voor dat bedrijven transparant moeten zijn over in welke fabrieken zij inkopen. Een aantal Nederlandse bedrijven maakt echter wel openbaar met welke fabrieken zij werken. In mijn gesprek met de Nederlandse textielsector zal ik met hen over het belang van transparantie spreken en over de mogelijkheden om maximale transparantie te betrachten.

Leefbaar loon

Naast de inzet om de veiligheid in de textielfabrieken te verbeteren, zet ik mij ook in voor leefbare lonen in de textielsector in Bangladesh. Er bestaan nog geen internationale afspraken over leefbaar loon, ook niet met de textiel- en kledingsector, om wereldwijd om een leefbaar loon uit te betalen. Leefbaar loon valt ook buiten het mandaat van het Accord.

In het actieplan van de Nederlandse textielsector is de ambitie opgenomen een leefbaar loon in 2020 te betalen. Maar de uitwerking is gecompliceerd. Voor het einde van dit jaar verwacht ik met de sector een textielconvenant af te spreken met een meer concrete aanpak voor het realiseren van leefbaar loon in toeleveringsketens. Ik zal u hierover informeren.

Verbreding naar andere landen

Niet alleen in Bangladesh zijn betere arbeidsomstandigheden nodig. Ook in andere landen in Azië werkt Nederland aan de verbeteringen van arbeidsomstandigheden in de textiel- en kledingsector. Als opvolging van mijn bezoek aan Pakistan in mei, werken de ambassade en de ILO aan een tweede Ronde Tafel bijeenkomst. Hierbij worden internationale modemerken en grootwinkelbedrijven betrokken. Ook wordt mogelijke samenwerking tussen private en publieke arbeidsinspectie onderzocht.

Via de ILO investeert Nederland verder in noodzakelijke verbeteringen in de arbeidsomstandigheden in Vietnam en Cambodja.

Tenslotte

Ik blijf mij inzetten om samen met de Bengaalse overheid, bedrijven, maatschappelijke en internationale organisaties de textielsector in Bangladesh veiliger en duurzamer te maken. Er zijn belangrijke vorderingen gemaakt. Maar we zijn er nog lang niet. De inspecties laten zien welke verbeteringen doorgevoerd moeten worden, kleine en grote aanpassingen en verbeteringen worden nu doorgevoerd. Hier ligt nu de uitdaging. Het is tijd om handen en voeten te geven aan de uitkomsten van de inspecties en zo snel mogelijk de fabrieken aan te passen op alle veiligheidseisen. Dit vraagt om een blijvende inspanning van de Bengaalse overheid, bedrijven, de ILO en de donoren. Ik blijf in gesprek met deze partijen over de noodzakelijke verbeteringen van arbeidsomstandigheden in de textiel- en kledingsector. Om de race to the bottom om te zetten naar een race to the top.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven