33 623 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

10 oktober 2013

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van toepassing te verklaren op bepaalde overeenkomsten van opdracht teneinde ontwijking van die wet tegen te gaan;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onder dienstbetrekking wordt mede verstaan de arbeidsverhouding van degene, die krachtens overeenkomst van opdracht met een ander tegen beloning:

    • a. geregeld bemiddeling verleent bij het tot stand komen van overeenkomsten van die ander, of een opdrachtgever van deze, met derden, mits hij die bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij doorgaans niet door meer dan twee andere personen laat bijstaan; of

    • b. arbeid verricht, tenzij deze overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van beroep of bedrijf.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ingevolge welke de arbeidsverhouding van degene, die tegen beloning arbeid verricht en wiens arbeidsverhouding niet reeds ingevolge het eerste of tweede lid als dienstbetrekking wordt beschouwd, doch hiermede maatschappelijk gelijk kan worden gesteld, eveneens onder dienstbetrekking wordt verstaan.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Onder dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 wordt niet verstaan de arbeidsverhouding van degene, die door of vanwege het Rijk of het bevoegde gezag van een provincie, gemeente, waterschap, veenschap en veenpolder op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is genomen.

  • 2. Indien hiertoe in verband met de bijzondere aard van de arbeidsverhouding dan wel in verband met bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat, kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald, dat de arbeidsverhouding van tot een daarbij aangewezen categorie behorende personen niet onder dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 wordt verstaan.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt «die in dienstbetrekking staat» vervangen door: die overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 of 3 in dienstbetrekking staat.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In het tweede lid wordt «met wie de overeenkomst tot het verlenen van bemiddeling is gesloten» vervangen door: met wie de overeenkomst van opdracht is gesloten.

2. In het derde lid wordt «artikel 3, eerste lid» vervangen door: artikel 2, derde lid.

ARTIKEL Ia

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven