Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33611 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33611 nr. A |
6 maart 2014
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen in verband met de modernisering van het arbitragerecht;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 316 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De verjaring van een rechtsvordering wordt ook gestuit door een ingestelde eis die niet tot toewijzing leidt, indien:
a) het scheidsgerecht zich onbevoegd heeft verklaard op grond van artikel 1052, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en die uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan; of
b) de rechter zich onbevoegd heeft verklaard op grond van artikel 1022, eerste lid, 1067 of 1074d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en die uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
B
Aan artikel 319 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Door stuiting van de verjaring van een rechtsvordering op grond van artikel 316, lid 4, begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen met aanvang van de dag volgende op de dag van de uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan. De nieuwe verjaringstermijn is gelijk aan de oorspronkelijke verjaringstermijn, doch niet langer dan vijf jaren. Niettemin treedt de verjaring in geen geval op een eerder tijdstip in dan waarop ook de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken.
In artikel 236 van Boek 6, onderdeel n, van het Burgerlijk Wetboek vervallen de woorden «hetzij» en «hetzij een of meer arbiters,».
In Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 165 een titel ingevoegd, die luidt:
In afwijking van artikel 154 is een overeenkomst tot arbitrage materieel geldig als zij geldig is naar het recht dat partijen hebben gekozen of naar het recht van de plaats van arbitrage of, indien partijen geen rechtskeuze hebben gedaan, naar het recht dat van toepassing is op de rechtsbetrekking waarop de arbitrageovereenkomst betrekking heeft.
Indien een Staat, andere publiekrechtelijke rechtspersoon of staatsonderneming partij is bij een overeenkomst tot arbitrage, kan hij geen beroep doen op zijn wet of regelgeving teneinde zijn bekwaamheid of bevoegdheid tot het aangaan van de overeenkomst tot arbitrage of de vatbaarheid van het geschil voor beslissing door arbitrage te betwisten, indien de wederpartij deze regeling kende noch behoorde te kennen.
Het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
B
Na artikel 1021 wordt een afdeling toegevoegd, die luidt:
C
In artikel 1022 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
D
Na artikel 1022 worden vier artikelen ingevoegd, die luiden:
Een overeenkomst tot arbitrage belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt om een maatregel tot bewaring van recht dan wel zich wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank of de kantonrechter in kort geding overeenkomstig artikel 254.
E
Na artikel 1022c (nieuw) wordt een afdeling toegevoegd, die luidt:
F
In artikel 1024 vervalt het derde lid.
G
Artikel 1025 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.
H
Aan artikel 1026 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
5. Artikel 1027, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in het tweede en het vierde lid.
I
Artikel 1027 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de derde zin.
2. In het tweede lid worden de woorden «twee maanden» vervangen door: drie maanden.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «dan worden deze» vervangen door: dan worden de ontbrekende arbiter of arbiters.
J
Artikel 1028 komt als volgt te luiden:
1. Indien bij overeenkomst of anderszins aan een der partijen een bevoorrechte positie bij de benoeming van de arbiter of arbiters is toegekend, kan ieder der partijen, in afwijking van de overeengekomen benoemingsregeling, de voorzieningenrechter van de rechtbank verzoeken de arbiter of arbiters te benoemen.
2. Een partij zal het verzoek als bedoeld in het eerste lid moeten indienen binnen drie maanden nadat de zaak aanhangig is, op straffe van verval van recht om zich later te beroepen op de bevoorrechte positie bij de benoeming van de arbiter of arbiters in het arbitraal geding of bij de gewone rechter. De partijen kunnen de termijn bij overeenkomst verlengen.
3. De wederpartij van de verzoeker wordt in de gelegenheid gesteld, te worden gehoord. Artikel 1027, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
K
Artikel 1029 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt:
Een arbiter kan slechts van zijn opdracht worden ontheven in de gevallen, bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. In het vierde lid komt de komma tussen de woorden «is» en «zijn» te vervallen.
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
5. Een scheidsgerecht dat zijn opdracht heeft aanvaard kan, indien het, ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een der partijen van zijn opdracht worden ontheven door de door partijen aangewezen derde of, bij gebreke daarvan, door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
L
In artikel 1030, eerste lid, wordt na de zinsnede «een arbiter die ingevolge artikel 1029, tweede, derde of vierde lid,» toegevoegd: dan wel een scheidsgerecht dat ingevolge artikel 1029, vijfde lid,.
M
In artikel 1031 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
N
Artikel 1032 vervalt.
O
In artikel 1033, eerste lid, vervallen de tweede en derde zin.
P
Artikel 1034 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid vervallen telkens de woorden «of secretaris».
2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
3. Een arbiter die hangende het arbitraal geding het vermoeden krijgt dat hij zou kunnen worden gewraakt, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke redenen tot wraking schriftelijk mededeling aan de partijen en, indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, aan de mede-arbiters.
Q
Artikel 1035 komt te luiden:
1. De wrakende partij brengt de wraking onder opgave van redenen schriftelijk ter kennis van de betrokken arbiter, de wederpartij en, indien het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, de mede-arbiters. De kennisgeving wordt gedaan binnen vier weken na de dag van ontvangst van de mededeling als bedoeld in artikel 1034 of, bij gebreke daarvan, binnen vier weken nadat de reden tot wraking aan de wrakende partij bekend is geworden.
2. Trekt een gewraakte arbiter zich niet binnen twee weken na de dag van de ontvangst van een tijdig uitgebrachte kennisgeving als bedoeld in het eerste lid terug, dan wordt over de gegrondheid van de wraking op verzoek van de meest gerede partij door de voorzieningenrechter van de rechtbank beslist. Het verzoek wordt gedaan binnen twee weken na de dag van ontvangst van de schriftelijke mededeling van de gewraakte arbiter dat hij zich niet terugtrekt, of bij gebreke daarvan, binnen zes weken na de dag van ontvangst van de kennisgeving.
3. Trekt de gewraakte arbiter zich terug of wordt diens wraking door de voorzieningenrechter van de rechtbank gegrond bevonden, dan wordt hij vervangen volgens de regelen welke van toepassing waren op zijn oorspronkelijke benoeming, tenzij de partijen een andere wijze van vervanging zijn overeengekomen. Artikel 1030, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Trekt een gewraakte arbiter zich terug, dan impliceert dit niet een aanvaarding van de gegrondheid van de redenen tot wraking.
5. Het scheidsgerecht kan het arbitraal geding schorsen vanaf de dag van ontvangst van de tijdig uitgebrachte kennisgeving, als bedoeld in het eerste lid, of nadien, hangende de wrakingsprocedure, vanaf het moment dat het scheidsgerecht daarvoor in aanmerking acht te komen. Indien de wraking niet ontvankelijk dan wel niet gegrond wordt bevonden, wordt het geding, indien het geschorst was, hervat in de stand waarin het zich bevindt.
6. Bij overeenkomst kunnen de partijen de termijnen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel verkorten of verlengen.
7. Bij overeenkomst kunnen partijen voorzien in de behandeling van een verzoek tot wraking door een onafhankelijke derde anders dan de voorzieningenrechter van de rechtbank.
8. Een partij die redenen heeft een arbiter te wraken, legt deze redenen aan een verzoek tot wraking overeenkomstig de bepalingen van dit artikel ten grondslag op straffe van verval van recht zich daarop later in het arbitraal geding of bij de rechter te beroepen.
R
Na artikel 1035 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
S
Artikel 1036 komt als volgt te luiden:
1. Onverminderd de bepalingen van dwingend recht in deze titel, wordt het arbitraal geding gevoerd op de wijze als door de partijen is overeengekomen. Voorzover de partijen niet in de regeling van het arbitraal geding hebben voorzien, wordt dit, onverminderd het bepaalde in deze titel, gevoerd op de wijze als door het scheidsgerecht bepaald.
2. Het scheidsgerecht behandelt de partijen op voet van gelijkheid. Het scheidsgerecht stelt de partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in het geding ter kennis van het scheidsgerecht zijn gebracht. Bij zijn beslissing baseert het scheidsgerecht zijn oordeel ten nadele van een der partijen niet op bescheiden en andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
3. Het scheidsgerecht waakt tegen onredelijke vertraging van het geding en treft zo nodig, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, maatregelen. Partijen zijn tegenover elkaar verplicht onredelijke vertraging van het geding te voorkomen.
T
In artikel 1037, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht is bevoegd om een van zijn leden aan te wijzen om de zitting als bedoeld in de vorige zin te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
U
Artikel 1038 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de woorden «voor het scheidsgerecht» vervangen door: in het geding.
2. In het tweede lid wordt voor het woord «keuze» toegevoegd: hun.
V
Na artikel 1038 worden vier artikelen toegevoegd, die luiden:
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, worden de eiser en de verweerder door het scheidsgerecht in de gelegenheid gesteld een memorie van eis respectievelijk een memorie van antwoord in te dienen.
2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is het scheidsgerecht vrij te bepalen of nadere memoriën kunnen worden ingediend.
Het scheidsgerecht stelt, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, de partijen in de gelegenheid hun zaak op een zitting mondeling toe te lichten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
1. Een tegenvordering is toelaatbaar indien daarop dezelfde arbitrageovereenkomst als waarop de vordering is gebaseerd van toepassing is dan wel diezelfde arbitrageovereenkomst door de partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard.
2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, wordt een tegenvordering als bedoeld in het eerste lid dadelijk bij memorie van antwoord ingediend.
Een partij kan zijn vordering respectievelijk tegenvordering of de gronden daarvan veranderen of vermeerderen gedurende de arbitrale procedure, op voorwaarde dat de wederpartij daardoor in zijn verdediging niet onredelijk wordt bemoeilijkt of het geding daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.
W
Artikel 1039 komt als volgt te luiden:
1. De bewijsvoering, de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de bewijslastverdeling en de waardering van het bewijs staan ter vrije bepaling van het scheidsgerecht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het scheidsgerecht is bevoegd om een van zijn leden aan te wijzen om getuigen of deskundigen te horen dan wel om een plaatsopneming of bezichtiging te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
X
Artikel 1040 komt als volgt te luiden:
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, gaan de memoriën als bedoeld in artikel 1038a zoveel mogelijk vergezeld van de bescheiden waarop de partijen zich beroepen.
2. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde, op het geschil betrekking hebbende bescheiden bevelen van de partij die deze bescheiden tot zijn beschikking heeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden wordt verschaft.
Y
Artikel 1041 komt als volgt te luiden:
1. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, partijen bevelen om bewijs te leveren door het horen van getuigen en deskundigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het scheidsgerecht kan de vorm bepalen waarin de verklaringen van de getuigen en de deskundigen worden gegeven, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
3. Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt het scheidsgerecht tijdstip en plaats van het verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
4. Indien het scheidsgerecht het nodig oordeelt, hoort het de getuigen nadat dezen op de bij de wet bepaalde wijze de eed hebben gezworen de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
Z
Na artikel 1041 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat luidt:
1. Indien een getuige niet vrijwillig verschijnt dan wel, verschenen zijnde, weigert een verklaring af te leggen, kan het scheidsgerecht aan de partij die dit verzoekt, toestaan om zich, binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn, te wenden tot de voorzieningenrechter van de rechtbank met het verzoek een rechter-commissaris te benoemen voor wie het getuigenverhoor zal plaatsvinden.
2. Het verhoor vindt plaats op dezelfde wijze als in gewone zaken, met dien verstande dat de arbiter of arbiters door de griffier van de rechtbank in de gelegenheid worden gesteld bij het getuigenverhoor aanwezig te zijn en aan de getuige vragen te stellen.
3. De griffier van de rechtbank zendt ten spoedigste het proces-verbaal van het verhoor aan het scheidsgerecht en aan de partijen.
4. Het scheidsgerecht kan het geding schorsen tot de dag dat het scheidsgerecht het verslag van het verhoor heeft ontvangen.
AA
Artikel 1042 komt als volgt te luiden:
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies. Het scheidsgerecht kan de partijen raadplegen over de aan de deskundigen te verstrekken opdracht. Het scheidsgerecht zendt ten spoedigste een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gegeven opdracht aan de partijen.
2. Het scheidsgerecht kan van een partij verlangen, de deskundige de vereiste inlichtingen te verschaffen en de benodigde medewerking te verlenen.
3. Op verzoek van een der partijen worden de deskundigen in een zitting van het scheidsgerecht gehoord. Indien een partij zulk een verzoek wenst te doen, deelt zij dit ten spoedigste mede aan het scheidsgerecht en aan de wederpartij.
4. Onverminderd het in het derde lid bepaalde stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het advies van de door het scheidsgerecht benoemde deskundigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
BB
Na artikel 1042 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat luidt:
Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, in of buiten Nederland, een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.
DD
Na artikel 1043 worden twee nieuwe artikelen toegevoegd, die luiden:
1. Blijft de eiser, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke zijn eisen in te dienen of naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het arbitraal geding.
2. Blijft de verweerder, ofschoon daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, in gebreke verweer te voeren, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen.
3. Bij het vonnis, bedoeld in het tweede lid, wordt de eis toegewezen, tenzij deze aan het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
1. Tijdens een aanhangig arbitraal geding ten gronde kan het scheidsgerecht, op verzoek van een der partijen, een voorlopige voorziening, met uitzondering van bewarende maatregelen als bedoeld in de vierde titel van het Derde Boek, treffen. De voorlopige voorziening moet samenhangen met de vordering of tegenvordering in het aanhangige arbitraal geding.
2. Bij overeenkomst kunnen de partijen een afzonderlijk daartoe te benoemen scheidsgerecht, binnen de grenzen gesteld bij artikel 254, eerste lid, de bevoegdheid verlenen, ongeacht of het arbitraal geding ten gronde aanhangig is, op verzoek van een der partijen, een voorlopige voorziening te treffen, met uitzondering van bewarende maatregelen als bedoeld in de vierde titel van het Derde Boek.
3. Het scheidsgerecht, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan in samenhang met de voorlopige voorziening van iedere partij het stellen van afdoende zekerheid verlangen.
4. Tenzij het scheidsgerecht anders bepaalt, geldt een uitspraak van het scheidsgerecht over het verzoek een voorlopige voorziening te treffen als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van de derde tot en met de vijfde afdeling van deze titel van toepassing.
5. Het scheidsgerecht kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, in plaats van een uitspraak over een voorlopige voorziening dadelijk een uitspraak ten gronde doen. Een zodanige uitspraak ten gronde geldt als een arbitraal vonnis; daarop zijn de bepalingen van de derde tot en met de vijfde afdeling van deze titel van toepassing.
6. Het scheidsgerecht kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, een arbitraal vonnis als bedoeld in het vierde lid omzetten in een arbitraal vonnis als bedoeld in het vijfde lid.
EE
In artikel 1044, eerste lid, wordt «Het scheidsgerecht kan» vervangen door: Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan het scheidsgerecht.
FF
Artikel 1045 komt als volgt te luiden:
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan op schriftelijk verzoek van een derde die enig belang heeft bij een arbitraal geding, het scheidsgerecht hem toestaan om zich daarin te voegen of tussen te komen, mits tussen de partijen en de derde dezelfde overeenkomst tot arbitrage geldt of van kracht wordt als tussen de oorspronkelijke partijen.
2. Het scheidsgerecht zendt ten spoedigste een afschrift van het verzoek aan de partijen.
3. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid hun mening kenbaar te maken. Het scheidsgerecht kan de derde in de gelegenheid stellen zijn mening kenbaar te maken.
4. Door de toelating van de voeging of tussenkomst wordt de derde in het arbitraal geding partij.
5. Na de toelating van een voeging of tussenkomst regelt het scheidsgerecht de verdere gang van het geding, tenzij de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien.
GG
Na artikel 1045 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
1. Op schriftelijk verzoek van een partij kan het scheidsgerecht deze toestaan een derde schriftelijk in vrijwaring op te roepen, mits tussen de belanghebbende partij en de derde dezelfde arbitrageovereenkomst geldt of van kracht wordt als tussen de oorspronkelijke partijen.
2. De oproep wordt ten spoedigste in afschrift gezonden aan het scheidsgerecht en aan de wederpartij.
3. Het scheidsgerecht stelt de partijen en de derde in de gelegenheid hun mening kenbaar te maken.
4. Het scheidsgerecht laat de vrijwaring niet toe indien het scheidsgerecht het op voorhand onaannemelijk acht dat de derde verplicht zal zijn de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van de belanghebbende partij te dragen dan wel van oordeel is dat door een vrijwaringsprocedure onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten valt.
5. Na de toelating van een vrijwaring regelt het scheidsgerecht de verdere gang van het geding, tenzij de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien.
HH
Artikel 1046 komt als volgt te luiden:
1. Ten aanzien van een in Nederland aanhangig arbitraal geding kan een partij een door de partijen daartoe aangewezen derde verzoeken de samenvoeging met een ander in of buiten Nederland aanhangig arbitraal geding te gelasten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Bij gebreke van een door partijen daartoe aangewezen derde kan de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam worden verzocht de samenvoeging van een in Nederland aanhangig arbitraal geding te gelasten met een ander in Nederland aanhangig arbitraal geding, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Samenvoeging kan worden gelast voorzover zij geen onredelijke vertraging van de aanhangige gedingen oplevert, mede gezien de stand waarin zij zich bevinden en er tussen de arbitrale gedingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
3. De derde of de voorzieningenrechter kan, nadat hij alle partijen en, indien benoemd, de arbiters in de gelegenheid heeft gesteld hun mening kenbaar te maken, het verzoek toewijzen dan wel afwijzen. Zijn beslissing wordt aan alle partijen en de betrokken scheidsgerechten schriftelijk medegedeeld.
4. Indien de derde of de voorzieningenrechter samenvoeging beveelt, benoemen de partijen in onderling overleg de arbiter of arbiters, in oneven getale, en bepalen zij, welke regelen op het samengevoegde geding van toepassing zullen zijn. Indien de partijen daarover binnen een door een derde of de voorzieningenrechter te stellen termijn geen overeenstemming kunnen bereiken, benoemt de derde of de voorzieningenrechter, op verzoek van de meest gerede partij, de arbiter of arbiters en bepaalt hij, zo nodig, welke regelen op het samengevoegde geding van toepassing zullen zijn. De derde of de voorzieningenrechter bepaalt zo nodig voor de arbiter of arbiters die als gevolg van de samenvoeging van hun opdracht worden ontheven, de beloning voor de reeds door hen verrichte werkzaamheden. Artikel 1027, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
II
In artikel 1047 worden de woorden «behoudens artikel 1037» vervangen door: behoudens de artikelen 1037 en 1048.
JJ
In artikel 1048 vervalt na het woord «tijdstip»:,.
KK
Na artikel 1048 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
Een partij die in het geding is verschenen maakt zonder onredelijke vertraging bezwaar bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepalingen van de tweede afdeling van deze titel, de overeenkomst tot arbitrage dan wel een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.
LL
Artikel 1049 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt:
Van een geheel of gedeeltelijk eindvonnis is sprake wanneer het gevorderde in een vonnis geheel of gedeeltelijk bij dictum wordt afgedaan.
3. Er wordt een lid toegevoegd dat luidt:
2. Indien een scheidsgerecht een vonnis wijst dat blijkens het dictum deels een tussenvonnis en deels een eindvonnis vormt, is een dergelijk vonnis een gedeeltelijk eindvonnis.
MM
De artikelen 1050 en 1051 vervallen.
NN
Artikel 1052 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt de zinsnede «artikel 1064, eerste lid» vervangen door: artikel 1064.
2. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:
5. Indien en voorzover het scheidsgerecht zich onbevoegd heeft verklaard op grond van het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage als bedoeld in het tweede lid, is de gewone rechter bevoegd van de zaak kennis te nemen. Indien en voorzover het scheidsgerecht zich onbevoegd heeft verklaard op een andere grond, blijft de overeenkomst tot arbitrage van kracht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
3. Het zesde lid komt als volgt te luiden:
6. De onbevoegdverklaring als bedoeld in het vorige lid, geldt als een arbitraal vonnis waarop de eerste afdeling B tot en met de vijfde afdeling van deze titel van toepassing is.
OO
De tweede zin van artikel 1053 komt als volgt te luiden:
Het scheidsgerecht is bevoegd te oordelen over het bestaan en de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan de overeenkomst tot arbitrage deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.
PP
In het derde lid van artikel 1054 het woord «mannen» vervangen door: personen.
Artikel 1055 vervalt.
RR
De tweede zin van artikel 1056 komt als volgt te luiden:
Onverminderd de toepasselijkheid van de artikelen 611a tot en met 611h dient in de gevallen, bedoeld in artikel 611d, om de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom bij het scheidsgerecht te worden verzocht, en indien de opdracht van het scheidsgerecht niet voorduurt, bij verzoekschrift te worden verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegen.
SS
Artikel 1057 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt:
Indien het scheidsgerecht uit meer arbiters bestaat, kunnen procedurele zaken van ondergeschikt belang door de voorzitter worden beslist indien daartoe door de mede-arbiters bevoegdheid is verleend, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. In het derde lid wordt het woord «onder» vervangen door: in.
3. In het derde lid vervalt de tweede zin.
4. Het vierde lid, onder e, komt als volgt te luiden:
e. de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing.
5. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
5. In afwijking van het vierde lid, onder e, bevat het vonnis geen gronden voor de gegeven beslissing indien:
a. het vonnis uitsluitend betreft de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken als bedoeld in artikel 1020, vierde lid, onder a;
b. de vastlegging van een vergelijk als bedoeld in artikel 1069; of
c. in alle andere gevallen, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenkomen dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.
TT
Artikel 1058 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt als volgt te luiden:
a. het origineel van het vonnis, of een afschrift hiervan gewaarmerkt door een arbiter of de door partijen aangewezen derde, aan de partijen wordt verzonden;.
2. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, onder vervanging van de punt door een komma, wordt de volgende zin toegevoegd: voor zover de partijen dit zijn overeengekomen.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het vonnis wordt geacht te zijn verzonden indien vier weken na de dagtekening van het vonnis zijn verstreken.
4. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1060, 1061 en 1065a eindigt de opdracht van het scheidsgerecht door verzending van het laatste eindvonnis aan partijen of in het geval bedoeld in het eerste lid onder b, door nederlegging ter griffie van de rechtbank van het laatste eindvonnis.
4. Van een nedergelegd vonnis wordt geen afschrift of uittreksel aan derden verstrekt.
5. Tenzij de partijen andere termijnen als bedoeld in de artikelen 1060, 1061, 1061c zijn overeengekomen, geldt een termijn van drie maanden na de dag van nederlegging van het vonnis ter griffie van de rechtbank, indien partijen nederlegging zijn overeengekomen.
UU
Artikel 1059 komt als volgt te luiden:
1. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Artikel 236, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Het eerste lid geldt niet voor beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening.
3. Een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis als bedoeld in het eerste lid heeft bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop het is gewezen.
VV
Artikel 1060 komt als volgt te luiden:
1. Een partij kan binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het vonnis te verbeteren.
2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 1057, vierde lid, onder a tot en met d, onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het vonnis ontbreken, kan een partij binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht schriftelijk de verbetering van die gegevens verzoeken.
3. Een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt door het scheidsgerecht in afschrift aan de wederpartij gezonden.
4. Het scheidsgerecht kan, binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, ook uit eigen beweging tot de verbetering, bedoeld in het eerste of het tweede lid, overgaan.
5. Voordat het scheidsgerecht op het verzoek, bedoeld in het eerste of tweede lid, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in het vierde lid beslist, over te gaan, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
6. Gaat het scheidsgerecht tot de verbetering over, dan wordt deze door het scheidsgerecht op het origineel en op de afschriften van het vonnis aangebracht en ondertekend, dan wel in een apart door het scheidsgerecht ondertekend stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het vonnis. De artikelen 1057, eerste tot en met het derde lid, en artikel 1058, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
7. Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot de verbetering af, dan deelt het dit schriftelijk aan de partijen mede.
8. Het verzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, schort de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging niet op, tenzij de voorzieningenrechter gewichtige redenen aanwezig acht om die mogelijkheid wel op te schorten totdat over het verzoek is beslist. Het bepaalde in artikel 1070 is op de beschikking van de voorzieningenrechter van toepassing. Hetzelfde geldt als het scheidsgerecht overeenkomstig het vierde lid uit eigen beweging tot verbetering overgaat.
WW
Artikel 1061 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt het woord «zaken» vervangen door: vorderingen of tegenvorderingen.
2. In het eerste lid wordt «tot dertig dagen na de dag van nederlegging van het vonnis ter griffie van de rechtbank» vervangen door: binnen een tussen partijen overeengekomen termijn of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis.
3. In het tweede lid wordt het woord «toegezonden» vervangen door: gezonden.
4. In het derde lid wordt de zinsnede «, te worden gehoord» vervangen door: zich daarover uit te laten.
5. In de eerste zin van het vijfde lid van artikel 1061 wordt «scheidsgrecht» vervangen door «scheidsgerecht» en in de tweede zin van het vijfde lid wordt onder vervanging van «wordt» door «kan» na «artikel 1058, eerste lid,» toegevoegd: onderdeel b.
6. Het zesde lid vervalt.
XX
Na artikel 1061 wordt een afdeling toegevoegd, die luidt:
Indien de partijen arbitraal hoger beroep zijn overeengekomen, is het bepaalde in deze titel van toepassing voorzover in deze afdeling niet anders is bepaald of de aard van het arbitraal hoger beroep zich daartegen verzet.
Arbitraal hoger beroep tegen een arbitraal vonnis is slechts mogelijk indien de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien. Deze overeenkomst dient te voldoen aan de vereisten van de artikelen 1020 en 1021 alsmede aan de vereisten van de artikelen 166 en 167 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.
Binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, kunnen partijen arbitraal hoger beroep instellen.
1. Arbitraal hoger beroep kan worden ingesteld tegen een geheel eindvonnis en een laatste gedeeltelijk eindvonnis.
2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan eveneens arbitraal hoger beroep worden ingesteld tegen andere gedeeltelijke eindvonnissen.
3. Tegen een tussenvonnis, met uitzondering van een vonnis op grond van artikel 1043b, eerste lid, kan arbitraal hoger beroep slechts tegelijk met dat van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis worden ingesteld, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
Tegen een op de voet van artikel 1046, vierde lid, gewezen arbitraal vonnis staat arbitraal hoger beroep open, indien en voorzover alle bij het samengevoegde geding betrokken partijen bij overeenkomst in zodanig hoger beroep hebben voorzien. Deze overeenkomst dient te voldoen aan de vereisten van de artikelen 1020 en 1021 alsmede aan de vereisten van de artikelen 166 en 167 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.
1. Ingeval van onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht als bedoeld in artikel 1052, vijfde lid, tweede zin, is arbitraal hoger beroep toegelaten.
2. Ingeval van bevoegdverklaring en onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht zijn de bepalingen van artikel 1052, vierde en vijfde lid, van toepassing nadat in hoger beroep uitspraak is gedaan, of de voor dit beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder, indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep.
1. De dwangsom als bedoeld in artikel 1056 kan ook voor het eerst in arbitraal hoger beroep worden gevorderd.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1056, dient in de gevallen bedoeld in artikel 611d de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom te worden verzocht aan het scheidsgerecht in hoger beroep, indien en voor zolang de opdracht van dat scheidsgerecht voortduurt.
Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis kan slechts in arbitraal hoger beroep worden aangevuld overeenkomstig artikel 1061. Het verzoek daartoe moet binnen de voor het hoger beroep geldende termijn worden gedaan. De partijen kunnen bij overeenkomst van het in dit artikel bepaalde afwijken.
1. Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan het scheidsgerecht in eerste aanleg, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn niettegenstaande arbitraal hoger beroep. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan het gehele vonnis betreffen of een gedeelte daarvan. Het scheidsgerecht kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door het scheidsgerecht te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld.
2. Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg en tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist. De tweede en derde zin van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een daartoe strekkende vordering worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1059, derde lid, heeft een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of eerder, met ingang van de dag waarop schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep, dan wel met ingang van de dag waarop in hoger beroep uitspraak is gedaan, indien en voorzover het vonnis in eerste aanleg in dat hoger beroep is bevestigd.
1. Een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, en een arbitraal vonnis dat is gewezen in arbitraal hoger beroep, kan worden tenuitvoergelegd overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel. In aanvulling op artikel 1063, eerste lid, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis ook weigeren, indien in strijd met artikel 1061i tenuitvoerlegging bij voorraad is bevolen.
2. Een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan slechts worden tenuitvoergelegd overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel nadat de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of indien en voorzover het in hoger beroep is bevestigd, dan wel eerder, indien schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, dan wel later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep.
1. Tegen een geheel of gedeeltelijk eindvonnis gewezen in arbitraal hoger beroep staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open.
2. Vernietiging of herroeping van een arbitraal vonnis gewezen in arbitraal hoger beroep brengt van rechtswege de vernietiging of herroeping van het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis met zich mede, tenzij de rechter bepaalt dat het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis in stand blijft.
3. Tegen een in eerste aanleg gewezen geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open indien de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan. In afwijking van artikel 1064a, tweede lid, vervalt de bevoegdheid tot het instellen van een vordering tot vernietiging van een zodanig vonnis drie maanden na de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn is verstreken.
4. Ten aanzien van een arbitraal tussenvonnis gewezen in eerste aanleg of in hoger beroep is, met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, artikel 1064a, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
YY
Artikel 1062 komt als volgt te luiden:
1. De tenuitvoerlegging in Nederland van een arbitraal vonnis kan eerst plaatsvinden nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van arbitrage is gelegen daartoe op verzoek van een der partijen verlof heeft verleend.
2. Het verlof wordt aangetekend op het origineel van het vonnis of, zo geen nederlegging heeft plaatsgevonden, opgenomen in een beschikking. De griffier zendt ten spoedigste aan de partijen een gewaarmerkt afschrift van het vonnis, met het daarop aangetekend verlof tot tenuitvoerlegging of een gewaarmerkt afschrift van de beschikking waarbij het verlof tot tenuitvoerlegging is verleend.
3. Verleent de voorzieningenrechter van de rechtbank het verlof tot tenuitvoerlegging, dan staan de wederpartij van de verzoeker slechts de rechtsmiddelen genoemd in artikel 1064, open.
4. Vernietiging of herroeping van het arbitraal vonnis brengt van rechtswege die van het verlof tot tenuitvoerlegging met zich mede.
ZZ
Artikel 1063 komt als volgt te luiden:
1. De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis slechts weigeren, indien hem na een summierlijk onderzoek is gebleken dat het aannemelijk is dat het vonnis zal worden vernietigd op een van de gronden genoemd in artikel 1065, eerste lid, of herroepen op een van de gronden genoemd in artikel 1068, eerste lid, dan wel indien in strijd met artikel 1056 een dwangsom is opgelegd. In dit laatste geval betreft de weigering alleen de tenuitvoerlegging van de dwangsom.
2. Als de termijn voor het instellen van een vordering tot vernietiging als bedoeld in artikel 1064a ongebruikt is verstreken, dan kan de voorzieningenrechter van de rechtbank het verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis slechts weigeren, indien hem na een summierlijk onderzoek is gebleken dat het aannemelijk is dat het vonnis in strijd is met artikel 1065, eerste lid, onder e.
3. De griffier zendt ten spoedigste aan de partijen een gewaarmerkt afschrift van de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank waarbij het verlof tot tenuitvoerlegging wordt geweigerd.
4. Tegen de beschikking waarbij het verlof tot tenuitvoerlegging wordt geweigerd, kan hoger beroep bij het gerechtshof worden ingesteld.
5. Indien het verlof tot tenuitvoerlegging ook in hoger beroep niet wordt verleend, kan beroep in cassatie worden ingesteld.
6. Indien in hoger beroep of na beroep in cassatie het verlof tot tenuitvoerlegging alsnog wordt verleend, is het bepaalde in artikel 1062, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
AAA
Artikel 1064 komt als volgt te luiden:
BBB
Na artikel 1064 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
1. De vordering tot vernietiging wordt ingesteld bij het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen.
2. De bevoegdheid tot het instellen van de vordering tot vernietiging vervalt drie maanden na de dag van verzending van het vonnis. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt deze bevoegdheid drie maanden na de dag van nederlegging van het vonnis. Wordt echter het vonnis, voorzien van een verlof tot tenuitvoerlegging, aan de wederpartij betekend, dan kan die partij, ongeacht het verstreken zijn van de termijn van drie maanden genoemd in de vorige zin, alsnog binnen drie maanden na deze betekening de vordering tot vernietiging instellen.
3. Tegen een arbitraal tussenvonnis kan de vordering tot vernietiging slechts worden ingesteld tezamen met de vordering tot vernietiging van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis.
4. Alle gronden tot vernietiging moeten, op straffe van verval van het recht daartoe, in de dagvaarding worden voorgedragen.
5. Tegen een uitspraak op grond van het eerste lid kan beroep in cassatie worden ingesteld. Partijen kunnen overeenkomen dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak op grond van het eerste lid, tenzij een van hen een natuurlijk persoon is niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
CCC
Artikel 1065 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder e, wordt de zinsnede «strijdt met de openbare orde of de goede zeden» vervangen door: is in strijd met de openbare orde.
2. In het derde lid worden de woorden «artikel 1052, derde lid» vervangen door: de artikelen 1028, tweede lid, en 1052, derde lid.
3. Het vierde lid komst als volgt te luiden:
4. De grond, bedoeld onder c van het eerste lid, kan niet tot vernietiging leiden indien het niet houden aan de opdracht niet van ernstige aard is. Evenmin kan de grond, bedoeld onder c van het eerste lid, tot vernietiging leiden indien de partij die deze aanvoert heeft nagelaten ter zake bezwaar te maken overeenkomstig artikel 1048a.
4. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:
5. Betreft een grond voor vernietiging slechts een deel van het arbitraal vonnis, dan wordt het niet vernietigd voor het resterende deel, voorzover dit, gelet op de inhoud en strekking van het vonnis, niet in onverbrekelijk verband met het te vernietigen deel staat.
5. In het zesde lid wordt het woord «zaken» vervangen door: van de vorderingen of tegenvorderingen.
6. Het zevende lid komt als volgt te luiden:
7. In afwijking van het bepaalde in artikel 1064a, tweede lid, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van verzending van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Indien de partijen zijn overeengekomen gebruik te maken van het in artikel 1058, eerste lid, onderdeel b, bepaalde, vervalt de termijn voor het instellen van de in het vorige lid bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van nederlegging van het aanvullend vonnis dan wel van de mededeling der afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid. Het in de eerste en tweede zin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de verbetering van het vonnis, bedoeld in artikel 1060.
DDD
Na artikel 1065 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:
1. Het gerechtshof kan, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, de vernietigingsprocedure schorsen voor een door het gerechtshof te bepalen termijn om het scheidsgerecht in staat te stellen de grond tot vernietiging ongedaan te maken door het heropenen van het arbitraal geding dan wel door het nemen van een andere maatregel als het scheidsgerecht geraden acht. Tegen een beslissing van het gerechtshof staat geen hogere voorziening open.
2. Voordat het scheidsgerecht beslist, stelt het de partijen in de gelegenheid te worden gehoord.
3. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat de grond tot vernietiging ongedaan kan worden gemaakt, wijst het een dienovereenkomstig arbitraal vonnis dat in plaats komt van het vonnis waarvan vernietiging is gevorderd.
4. Na de schorsing van de vernietigingsprocedure, beslist het gerechtshof overeenkomstig hetgeen het, de omstandigheden in aanmerking genomen, passend acht.
EEE
Artikel 1066 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de rechtbank» vervangen door: het gerechtshof.
2. In het zesde lid wordt «In geval» vervangen door «Ingeval».
FFF
Artikel 1067 komt als volgt te luiden:
Zodra het arrest waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd onherroepelijk is geworden, herleeft de bevoegdheid van de gewone rechter, indien en voorzover het arbitraal vonnis is vernietigd op grond van het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage. Indien en voorzover het arbitraal vonnis wordt vernietigd op een andere grond, blijft de overeenkomst tot arbitrage van kracht, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
GGG
Artikel 1068 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «stukken» telkens vervangen door: bescheiden.
2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
De vordering tot herroeping wordt binnen drie maanden nadat het bedrog of de valsheid in geschrifte bekend is geworden of een partij de nieuwe bescheiden in handen heeft gekregen, aangebracht voor het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen. Artikel 1066 is van overeenkomstige toepassing.
3. In de tweede zin van het derde lid worden de woorden «Artikel 1067 is» vervangen door: De artikelen 1065a en 1067 zijn.
HHH
Artikel 1069, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De woorden «de openbare orde of de goede zeden» worden vervangen door: de openbare orde.
2. Aan het slot van onderdeel a wordt toegevoegd: en.
3. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, vervalt onderdeel c.
III
In artikel 1071 wordt de zinsnede «de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, 1044, eerste lid, en 1062, eerste lid» vervangen door: de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, eerste lid, 1029, tweede, vierde en vijfde lid, 1041a, eerste lid, 1044, eerste lid en 1062, eerste lid.
JJJ
In artikel 1072 wordt de zinsnede «de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, 1029, tweede en vierde lid, 1031, tweede lid, 1035, tweede lid, en 1041, tweede lid» vervangen door: de artikelen 1026, tweede en vierde lid, 1027, derde lid, 1028, eerste lid, 1029, tweede, vierde en vijfde lid, 1035, tweede lid, en 1041a, eerste lid.
KKK
Na artikel 1072 worden vier artikelen toegevoegd, die luiden:
Voorzover in deze titel niet anders is bepaald, zijn de artikelen 261 tot en met 291 van toepassing op zaken welke ingevolge het bij deze titel bepaalde met een verzoekschrift worden ingeleid.
1. Indien de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij daarvoor langs deze weg bereikbaar is en het scheidsgerecht daarmee instemt, kan, voorzover in enige bepaling van deze titel voor een overeenkomst, processtuk, mededeling, verzoek of handeling de schriftelijke vorm wordt vereist, dit ook op elektronische wijze geschieden, behalve voorzover het een handeling betreft die geschiedt in een gerechtelijke procedure, tenzij dit wordt toegestaan in laatstgenoemde procedure. De bereikbaarheid langs deze weg geldt voor de duur van het arbitraal geding, tenzij de geadresseerde meedeelt dat hij haar wijzigt of, voor zover partijen deze mogelijkheid zijn overeengekomen, intrekt.
2. Onder bescheiden als bedoeld in deze titel worden mede verstaan op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, alsmede langs elektronische weg ingediende gegevens.
3. Het vonnis als bedoeld in artikel 1057, tweede lid, kan ook in elektronische vorm worden opgemaakt door het te voorzien van een elektronische handtekening die voldoet aan het bepaalde in artikel 15a, eerste en tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
4. In plaats van een persoonlijke verschijning van een getuige, een deskundige of een partij, kan het scheidsgerecht bepalen dat de desbetreffende persoon door middel van elektronische middelen rechtstreeks in contact staat met het scheidsgerecht en, voorzover van toepassing, met anderen. Het scheidsgerecht bepaalt, in overleg met de betrokkenen, welke elektronische middelen daartoe worden gebruikt en op welke wijze dit geschiedt.
5. Een mededeling of handeling die langs elektronische weg geschiedt of een processtuk dat langs elektronische weg wordt ingediend, wordt geacht te zijn verzonden op het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor de verzender geen verantwoordelijkheid draagt.
1. Het overlijden van een partij doet de overeenkomst tot arbitrage noch de opdracht van het scheidsgerecht eindigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
2. Het scheidsgerecht schorst het geding voor een door hem te bepalen termijn. Het scheidsgerecht kan, op verzoek van de rechtsopvolgers van een overleden partij, deze termijn verlengen. Het scheidsgerecht stelt de wederpartij in de gelegenheid, op het verzoek te worden gehoord.
3. Na de schorsing wordt het geding voortgezet in de stand waarin het zich bevindt, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
4. Indien de partij die gronden heeft de vernietiging of herroeping van een arbitraal vonnis te vorderen binnen de termijnen genoemd in artikel 1064a, tweede lid, en artikel 1065, zevende lid, respectievelijk artikel 1068, tweede lid, overlijdt, is artikel 341 van overeenkomstige toepassing.
KKKa
In artikel 1073, tweede lid, wordt na «in de eerste afdeling» ingevoegd: B.
LLL
Artikel 1074 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
2. Na het woord «gesloten» wordt toegevoegd: en.
MMM
Na artikel 1074 worden vijf artikelen toegevoegd, die luiden:
De overeenkomst waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de Nederlandse rechter verzoekt om een maatregel tot bewaring van recht of zich wendt tot de voorzieningenrechter van de rechtbank of de kantonrechter in kort geding overeenkomstig artikel 254.
Een overeenkomst tot arbitrage waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de Nederlandse rechter verzoekt een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging in Nederland te bevelen.
Een overeenkomst tot arbitrage waaruit voortvloeit dat arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden, belet niet dat een partij de gewone rechter verzoekt een rechter-commissaris te benoemen indien een getuige die in Nederland woont of feitelijk verblijf houdt, niet vrijwillig verschijnt. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 1041a, eerste tot en met derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Indien in de gevallen, genoemd in de artikelen 1074a tot en met 1074c, een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage, verklaart de rechter zich uitsluitend bevoegd, indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen.
NNN
Artikel 1075 komt als volgt te luiden:
1. Een in een vreemde Staat gewezen arbitraal vonnis waarop een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing is, kan, op verzoek van een der partijen, in Nederland worden erkend en ten uitvoer gelegd.
2. De artikelen 985 tot en met 991 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het verdrag geen afwijkende voorzieningen inhoudt en met dien verstande dat het gerechtshof in de plaats treedt van de rechtbank en de termijn voor beroep in cassatie drie maanden bedraagt.
3. De artikelen 261 tot en met 291 zijn van toepassing op het verzoek voorzover niet anders is bepaald in het tweede lid van dit artikel.
OOO
Artikel 1076 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt vóór de woorden «worden verzocht» toegevoegd: door een van de partijen.
2. Het vierde lid komt als volgt te luiden:
4. De grond onder A sub c van het eerste lid leidt niet tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging, indien het niet houden aan de opdracht niet van ernstige aard is. Evenmin kan de grond onder A sub c van het eerste lid leiden tot weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging, indien de partij die deze aanvoert aan het geding heeft deelgenomen zonder daarop tijdig een beroep te doen, hoewel haar bekend was dat het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht hield.
3. In het zesde lid worden de woorden «de voorzieningenrechter van de rechtbank» vervangen door «het gerechtshof», vervallen de woorden «hoger beroep en» en worden de woorden «twee maanden» vervangen door: drie maanden.
4. In het zesde lid wordt het woord «stukken» vervangen door: bescheiden.
5. In het zesde lid wordt het woord «overlegd» vervangen door: overgelegd.
6. Onder vernummering van het zevende tot het achtste lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
7. De artikelen 261 tot en met 291 zijn van toepassing op het verzoek voorzover niet anders is bepaald in het zesde lid van dit artikel.
1. Deze wet is van toepassing op arbitrages die aanhangig zijn geworden op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet.
2. Op arbitrages die aanhangig zijn of waren voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijft het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing, zoals dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet gold.
3. Deze wet is van toepassing op zaken die bij de rechter aanhangig zijn gemaakt door het uitbrengen van een inleidende dagvaarding of door het indienen van een inleidend verzoekschrift indien en voorzover het arbitrages betreft als bedoeld in het eerste lid.
4. Deze wet is niet van toepassing op zaken die bij de rechter aanhangig zijn gemaakt of waren door het uitbrengen van een inleidende dagvaarding of door het indienen van een inleidend verzoekschrift indien en voorzover het arbitrages betreft als bedoeld in het tweede lid. Op die zaken blijft het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing, zoals dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet gold.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33611-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.