33 610 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de aanpassing van het fiscale kader voor oudedagsvoorzieningen (Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen)

33 847 Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

M1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2014

Tijdens de plenaire behandeling op 20 mei 2014 van de in de aanhef genoemde wetsvoorstellen in uw Kamer is gevraagd naar de gevolgen voor het partnerpensioen van de voorgestelde aftopping van het pensioengevend loon op € 100.000. Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de toegezegde schriftelijke reactie op deze vraag.

De voorgestelde aftopping heeft – zoals tevens geldt voor het ouderdomspensioen – ook gevolgen voor de omvang van het vanaf 1 januari 2015 toe te kennen partnerpensioen. De aftopping van het pensioengevend loon heeft echter geen gevolgen voor het op 1 januari 2015 reeds opgebouwde partnerpensioen. Dit vloeit voort uit het voorgestelde artikel 38m van de Wet op de loonbelasting 1964. Dat artikel regelt dat het partnerpensioen de maxima zoals opgenomen in artikel 18b van de Wet op de loonbelasting 1964 kan overschrijden voor zover dat het gevolg is van het feit dat de in artikel 18ga opgenomen maximering van het pensioengevend loon tot 1 januari 2015 niet van toepassing is.

Voor een partnerpensioen op risicobasis kan gebruik gemaakt worden van de «risicopartnerpensioenknip» zoals reeds goedgekeurd in het beleidsbesluit van 20 december 2013, nr. BLKB2013/2199M2. In dat beleidsbesluit sta ik met het oog op een redelijke wetstoepassing toe dat voor de toezegging van een partnerpensioen op risicobasis het fiscale kader voor pensioenopbouw van toepassing blijft zoals dit van toepassing was tot de datum van invoering van een beperking van het fiscale kader voor pensioenopbouw. Hierbij is, naast het vóór de beperking geldende opbouwpercentage, tevens het pensioengevend loon op het moment voorafgaande aan de invoering van de beperking bepalend. Op basis van deze toezegging kan voor het partnerpensioen op risicobasis voor de dienstjaren gelegen vóór 1 januari 2015 worden uitgegaan van het genoten pensioengevend loon, zonder dat rekening gehouden hoeft te worden met de aftopping van het pensioengevend loon. De in te voeren aftopping zal wel gelden voor het partnerpensioen (zowel kapitaalgedekt als op risicobasis) over de dienstjaren na 1 januari 2015.

De aftopping van het pensioengevend loon is ook van toepassing voor het bij overlijden van de werknemer voor de pensioendatum toe te kennen partnerpensioen over ontbrekende dienstjaren en/of bereikbaar pensioengevend loon. Ingeval een werknemer deze beperking van het partnerpensioen bij vooroverlijden ongewenst acht, zal hij hiervoor zelf een voorziening moeten treffen, al dan niet via de nettolijfrente. Dat kan in de praktijk met zich meebrengen dat voor nieuw af te sluiten verzekeringen een medische keuring wordt gevraagd, maar dat hoeft niet. Ongeacht of een dergelijke verzekering wordt gesloten zal de aftopping niet het tot 1 januari 2015 opgebouwde partnerpensioen raken. Dat geldt ook voor partnerpensioen dat op risicobasis is toegezegd.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

De letter M heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 610.

Naar boven