33 601 EU-voorstel: Richtlijn maritieme ruimtelijke ordening COM (2013) 133

A BRIEF AAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Den Haag, 7 mei 2013

Op 12 maart 2013 heeft de Europese Commissie het voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer (COM(2013)133) gepubliceerd.1 Op 25 april 2013 heeft de Tweede Kamer een gemotiveerd advies vastgesteld, waarmee subsidiariteitsbezwaren met betrekking tot dit voorstel kenbaar worden gemaakt aan de Europese Commissie.2 De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft in haar vergadering van 7 mei 2013 besloten om de Kamer te adviseren om de Tweede Kamer te volgen door een gelijkluidend gemotiveerd advies (subsidiariteit) te zenden aan de Europese Commissie, inhoudende dat het voorstel strijdig is met de beginselen van subsidiariteit zoals genoemd in artikel 5 van het EU-verdrag en het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

De commissie adviseert daarom dat de Eerste Kamer instemt met bijgevoegde brief aan de Europese Commissie3, opdat een gemotiveerd advies4 aan de Europese Commissie kan worden verstuurd. Gezien de geldende deadline voor het maken van subsidiariteitsbezwaren, verzoekt de commissie om deze brief vandaag, 7 mei 2013, plenair vast te stellen en er zorg voor te dragen dat brief vóór 13 mei 2013 de Europese Commissie bereikt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, T.P.A.M. Reynaers

BIJLAGE: CONCEPTBRIEF AAN DE EUROPESE COMMISSIE

Aan de Voorzitter van de Europese Commissie

B-1049 Brussel

België

Den Haag, ... mei 2013

Onderwerp:

Gemotiveerd advies (subsidiariteit) over het EU-voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer (COM (2013) 133)

De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft, overeenkomstig de daarvoor vastgestelde procedure, het bovengenoemde voorstel getoetst aan het beginsel van subsidiariteit. Daarmee is toepassing gegeven aan artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij het Verdrag van Lissabon betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

Met deze brief stel ik u in kennis van het oordeel van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Identieke brieven zijn gezonden aan het Europees Parlement, de Raad en de Nederlandse regering.

De Kamer is van oordeel dat bovengenoemd voorstel niet voldoet aan het beginsel van subsidiariteit. Volgens de Kamer heeft de Europese Commissie onvoldoende onderbouwd wat de meerwaarde is van Europese verplichtingen op het gebied van maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer ten opzichte van de afstemming die nu al plaatsvindt tussen lidstaten met een gedeeld zee- of kustgebied.

Voorts heeft de Kamer vragen bij de rechtsgrondslag voor het voorstel en is zij van mening dat het ruimtelijke ordeningsbeleid behoort tot de bevoegdheid van de lidstaten.

Om bovengenoemde redenen komt de Eerste Kamer der Staten-Generaal tot het oordeel dat het voorstel COM (2013) 133 strijdig is met het beginsel van subsidiariteit.

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, G.J. de Graaf


X Noot
1

Dossiernummer E130026 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 601, nr. 2.

X Noot
3

Met afschriften aan het Europees Parlement, de Raad en de Nederlandse regering.

X Noot
4

Als bedoeld in artikel 6 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

Naar boven