33 601 EU-voorstel: Richtlijn maritieme ruimtelijke ordening COM (2013) 133

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2014

Conform de afspraken met uw Kamer informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, over de onderhandelingen in eerste lezing over het voorstel voor een EU richtlijn voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer.

De Nederlandse inzet is overeenkomstig het BNC-fiche (Kamerstuk 33 601, nr. 3) en de bespreking in het Algemeen Overleg over het behandelvoorbehoud op 4 juni 2013 geweest (Kamerstuk 33 601, nr. 6). Toen is gesproken over onze gedeelde zorg dat het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie (EC) resultaatverplichtingen voor de lidstaten met zich meebrengt en zich via geïntegreerd kustbeheer uitstrekt tot planologische beslissingen op land.

Het Griekse voorzitterschap heeft de ambitie om spoedig een akkoord tussen Raad en Europees Parlement (EP) te bereiken. Op 6 maart 2014 is een compromistekst in de triloog tussen Raad, EP en de EC besproken. De laatste stappen zijn formele goedkeuring in het EP in april en in de Raad Algemene Zaken op 13 mei.

De compromistekst stemt goed overeen met de Algemene Oriëntatie van de Raad, bereikt op 17 december 2013. Belangrijkste is dat geïntegreerd kustbeheer geen verplichting meer is in de uiteindelijke tekst. In plaats daarvan zullen de lidstaten in hun proces van ruimtelijke planvorming voor de zee de relevante land-zee interacties meenemen. Kustwateren die reeds onder een systeem van ruimtelijke ordening op land vallen, zoals de Waddenzee en de Oosterschelde, vallen onder voorwaarden buiten het bereik van de richtlijn.

Kern van het akkoord is dat de lidstaten door (het proces van) maritieme planning en de daaruit volgende plannen beogen bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van energiesectoren op zee, maritiem transport, visserij en aquacultuursectoren en het behoud, bescherming en verbetering van het milieu, inclusief bestendigheid tegen de effecten van klimaatverandering. Twee andere doelen uit de Blue Growth strategie, te weten duurzame aquacultuur en maritiem en kusttoerisme, zijn onverplichtend genoemd als mogelijke onderwerpen van maritieme ruimtelijke planning.

Het blijft de bevoegdheid van de lidstaten om te bepalen hoe de verschillende doelstellingen in hun maritieme ruimtelijke plannen worden opgenomen en afgewogen, en een bijdrage leveren aan bestaande EU verplichtingen. Specifiek op het gebied van duurzame energie kan een lidstaat zelf blijven beslissen in welke mate de doelstellingen op zee dan wel op land worden gehaald. Die vrijheid geldt tevens ten aanzien van de interacties tussen land en zee.

Concluderend leidt de compromistekst voor de richtlijn tussen EP, Raad en EC tot een procedureel kader voor verbeterde samenwerking via planvorming op zee. Aan de voorwaarden van de richtlijn is door Nederland goed te voldoen. De compromistekst voor de richtlijn past binnen het Nederlandse standpunt ten aanzien van subsidiariteit en proportionaliteit. Ik zie dit als een goed resultaat van de besprekingen over deze richtlijn.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven