33 601 EU-voorstel: Richtlijn maritieme ruimtelijke ordening COM (2013) 133

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2014

Op 24 maart 2014 heb ik u geïnformeerd over het akkoord over het voorstel voor een Europese Richtlijn voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer dat op 6 maart 2014 tussen de Raad, het Europees parlement (EP) en de Europese Commissie (EC) was bereikt. Graag informeer ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de laatste stappen in de wetgevingsprocedure nu zijn voltooid.

De tekst van de richtlijn is in de talen van de Europese Unie omgezet. Na juridisch en linguïstisch akkoord vanuit de lidstaten, het EP en de EC is de tekst van de richtlijn in de Raad Algemene Zaken van 23 juli 2014 geaccordeerd. Inmiddels is de richtlijn op 28 augustus 2014 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

In dit proces is de inhoud van de richtlijn niet veranderd. De titel is wel aangepast. De richtlijn wordt in het Nederlands aangeduid als «Richtlijn 2014/89/EU van het Europees parlement en van de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning».

De aanduiding «ruimtelijke planning» in plaats van «ruimtelijke ordening» in de titel van de richtlijn sluit beter aan bij de procedurele aspecten en beoogde effecten van de richtlijn, te weten het vaststellen van maritieme ruimtelijke planning en het daadwerkelijk uitvoeren van zo’n planningproces met een ruimtelijk plan voor de zee als resultaat. De term «geïntegreerd kustbeheer» is in de titel van de richtlijn niet meer aanwezig. Ook dat strookt beter met de inhoud. Zoals ik in maart aan u heb gemeld bevat de richtlijn geen verplichtingen meer over geïntegreerd kustbeheer. Er moet bij de ruimtelijke planning echter wel rekening worden gehouden met de wisselwerking tussen land en zee.

De Nederlandse tekst treft u hierbij als bijlage 11.

Inmiddels ben ik gestart met het proces van implementatie. Binnen twee jaar na inwerkingtreding van de richtlijn moet deze zijn geïmplementeerd. Het meest voor de hand liggend tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet is een implementatie in de regelgeving op grond van de Waterwet.

Het maritieme ruimtelijk plan wordt onderdeel van het Nationaal Waterplan, dat voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie is in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en waar – bij de voorbereiding van dit plan – andere staten moeten worden geraadpleegd. In het Nationaal Waterplan 2009–2015, waarvan de Beleidsnota Noordzee onderdeel uitmaakt, is deels al aandacht geschonken aan elementen die de richtlijn noemt. In het Nationaal Waterplan 2 en de Beleidsnota Noordzee 2015–2021 die nu in voorbereiding zijn, wordt hier verdere uitwerking aan gegeven, vooruitlopend op implementatie van de richtlijn. Op deze wijze geeft het kabinet voortvarend uitvoering aan de richtlijn, die ertoe verplicht om uiterlijk per 31 maart 2021 een plan te hebben dat aan de Europese Commissie kan worden gestuurd. Bovendien strookt deze werkwijze goed met het Nederlandse belang van een versterkte samenwerking met de andere Noordzeelanden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven