33 586 Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEU 2013, L 26)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 13 mei 2013

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag. De leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is om de dag van de kandidaatstelling twee dagen naar voren te schuiven, waardoor wordt aangesloten bij de termijn van vijf werkdagen die richtlijn 2013/1/EU hanteert.

De termijn van vijf werkdagen is een maximale termijn. De richtlijn biedt de mogelijkheid om van deze termijn af te wijken en andere lidstaten te verzoeken de relevante gegevens over de kandidaten eerder te verstrekken.

Doordat de termijnen in de Kieswet worden bepaald aan de hand van de dag van kandidaatstelling, betekent verschuiving van deze dag dat ook andere termijnen in het proces zouden moeten worden aangepast om aan te sluiten bij de in de richtlijn gehanteerde maximale termijn. Als slechts voor één verkiezing de systematiek anders is, kan dit verwarrend zijn voor betrokkenen. Daarbij komt dat het in de praktijk weinig voorkomt dat een kandidaat met de nationaliteit van een andere lidstaat zich in Nederland kandidaat stelt voor de verkiezingen van het Europees Parlement. In 2004 betrof het twee kandidaten en in 2009 één kandidaat. In het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen (Kamerstukken 33 268), dat bij de Eerste Kamer aanhangig is, wordt bovendien voorgesteld voor alle verkiezingen de dag van kandidaatstelling een dag te vervroegen. Indien dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven, zijn bij de verkiezing van het Europees Parlement vier werkdagen beschikbaar voor het verstrekken van de relevante gegevens over de kandidaten.

Om deze redenen acht ik het niet opportuun de dag van kandidaatstelling specifiek voor de verkiezingen van het Europees Parlement te verschuiven.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven