33 578 Eerstelijnszorg

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2019

Op 20 december 2018 heb ik u het onderzoeksrapport «Balans in vraag en aanbod in huisartsenzorg» (Kamerstuk 33 578, nr. 60) van Nivel en Prismant toegestuurd. Het onderzoek toont ook de noodzaak aan om te anticiperen op de huidige en verwachte spanning op de balans in vraag en aanbod in de huisartsenzorg. Ik vind het belangrijk dat huisartsen zich niet overbelast voelen, voldoende tijd hebben voor de patiënt en dat de kwaliteit van zorg is gewaarborgd. In mijn aanbiedingsbrief heb ik toen aangekondigd dat de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en ik, als gezamenlijke opdrachtgevers voor dit onderzoek, begin 2019 opnieuw zouden bezien hoe we concreet uitvoering kunnen geven aan de aanbevelingen om mogelijke tekorten aan huisartsen in de regio aan te pakken en welke andere relevante partijen daarbij betrokken moeten worden. Dit heeft geresulteerd in een plan van aanpak. Hierbij bied ik u dit plan van aanpak aan1.

Tevens kom ik met deze brief tegemoet aan het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de procedurevergadering van 10 april om te reageren op de volgende twee artikelen:

  • De huisarts bezwijkt: ik was meer manager dan dokter (nos.nl)2

  • Hebt u straks nog wel een huisarts (Elsevier)3

Deze artikelen gaan kortgezegd over (toekomstige) tekorten aan huisartsen en het feit dat steeds meer jonge artsen er voor kiezen om waarnemer te worden in plaats van praktijkhouder.

Zoals ik in mijn brief van 20 december (Kamerstuk 33 578, nr. 60) heb aangegeven is «balans» een multidimensioneel begrip, waarbij regio’s verschillen in hun profiel van knelpunten die eigen (combinaties van) oplossingsrichtingen vragen. De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen voor het vraagstuk van vraag en aanbod in de huisartsenzorg. Naast specifieke oplossingen zijn ook regio-overstijgende oplossingsrichtingen door de onderzoekers geïdentificeerd. Over een aantal thema’s heb ik met de landelijke partijen in het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg al afspraken gemaakt. Zo zijn er afspraken gemaakt over het aantal opleidingsplaatsen, spreiding van beschikbare plekken, terugdringen van administratieve lasten en extra opleidingsplaatsen en instroom van Verpleegkundig Specialisten en Physician Assistants. Ook werk ik met de Minister van VWS en de Staatssecretaris aan het terugdringen van de tekorten in geheel zorg en welzijn met het Actieprogramma Werken in de Zorg (bijlage bij Kamerstuk 29 282, nr. 303). Over de voortgang van deze zorgbrede aanpak wordt u in mei nader geïnformeerd.

Het plan van aanpak dat ik u hierbij stuur, is een aanvulling op de acties en afspraken in het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg. In het plan van aanpak wordt per thema aangegeven welke acties er al lopen en welke nieuwe acties er in het kader van dit onderzoek worden ondernomen. Alle thema’s dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de huisartsenzorg, met speciale aandacht voor het praktijkhouderschap. De LHV en ik gaan de komende periode het plan ten uitvoer brengen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven