Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33556 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33556 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen in de wetgeving op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 14a, derde lid, 15, eerste lid, 15a, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 17, eerste, tweede en derde lid, 17a, eerste, derde tot en met zesde en tiende lid, 17g, vierde lid, 19, onderdeel c, 24, eerste en tweede lid, en artikel 24c, tweede lid en derde lid, onder b, wordt «artikel 21» vervangen door: de artikelen 7c of 21.
B
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 17g een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
C
Artikel 17h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 komt het vijfde lid te luiden:
5. Met ingang van 1 juli 2012 tot 1 januari 2014 en met ingang van 1 januari 2018 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,25 procentpunt. Van het herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.
B
In de artikelen 15, tweede lid, en 27, tweede lid, wordt «artikel 13, tweede lid» vervangen door: artikel 13, derde lid.
C
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 45 een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
D
Artikel 45a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 17 komt het tweede zevende lid te luiden:
8. Ter uitvoering van dit artikel kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven.
B
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 17i een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
C
Artikel 17j wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
In artikel 3, eerste lid, van de Arbeidswet 2000 BES wordt «artikel 8, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES» vervangen door: artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de herziene bedragen» vervangen door: de gewijzigde bedragen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Van de gewijzigde bedragen, bedoeld in het eerste lid, en de dag waarop de wijziging plaats vindt, wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.
B
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 14g een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
C
Artikel 14h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. personen op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of van een andere mogendheid;.
2. Onder vervanging van de punt na onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. personen werkzaam bij een volkenrechtelijke organisatie.
B
In artikel 16, zesde lid, wordt na «artikel 6, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» ingevoegd: of een beoordeling als bedoeld in artikel 19aa, eerste lid, van de Ziektewet.
C
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 27g een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
D
Artikel 27h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
E
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» ingevoegd:, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2. Onderdeel c vervalt.
F
In artikel 42, vierde lid, onderdeel a, vervalt na «heeft ontvangen;»: en.
G
In artikel 42a, tweede lid, en artikel 130i, tweede lid, wordt «artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149)» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166).
H
In artikel 76a, vijfde lid wordt «eerste tot en met vijfde lid» vervangen door: eerste tot en met vierde lid.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Artikel 11, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel 24a, eerste lid, wordt «convenanten andersoortige overeenkomsten» vervangen door: convenanten en andersoortige overeenkomsten.
C
In artikel 43 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3:11, vierde lid, komt te luiden:
4. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, adoptie of pleegzorg, valt in het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer of gelijkgestelde afwijken van de eerste zin.
B
Artikel 3:12, derde lid, komt te luiden:
3. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, adoptie of pleegzorg, valt in het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van degelijkgestelde afwijken van de eerste zin.
C
Artikel 3:22, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, valt in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de vrouwelijke zelfstandige of de vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst afwijken van de eerste zin.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 18, tiende lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
B
Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 29g een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
D
Artikel 29h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
E
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het dagloon van de verzekerde, bedoeld in artikel 19aa, wordt met ingang van de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan opnieuw vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 14, mits dat leidt tot een hoger dagloon dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering of vervolguitkering in aanmerking werd genomen. In afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 14 wordt bij de dagloonvaststelling, bedoeld in de eerste zin, de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van deze wet niet aangemerkt als loon.
2. In het tweede lid wordt «toegenomen» vervangen door: ontstaan waaruit het tweede recht op arbeidsongeschiktheiduitkering zou zijn ontstaan.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Ingeval tijdens het ontvangen van een vervolguitkering ten aanzien van de verzekerde die na het ontstaan van recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ziek is geworden, als gevolg van de toepassing van artikel 19aa, geen tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat wordt, met inachtneming van de tweede tot en met vierde zin, met ingang van de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan, een loondervingsuitkering toegekend. Voor de duur van die loondervingsuitkering is, in afwijking van artikel 21a, de leeftijd van de betrokkene op de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan bepalend. Toekenning van de loondervingsuitkering is slechts mogelijk indien de duur van die uitkering langer is dan de duur van de loondervingsuitkering waarop recht bestond onmiddellijk voorafgaande aan de datum van ingang van de vervolguitkering. De duur van de toe te kennen loondervingsuitkering wordt verminderd met de duur van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering. Tijdens de duur van die loondervingsuitkering bestaat geen recht op vervolguitkering.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tiende lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
B
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 54 een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
C
Artikel 54a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
Artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur komt te luiden:
d. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Inspectie SZW.
In artikel 1, onderdeel 1, van de Wet op de economische delicten wordt de zinsnede «de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 18g, zesde lid;» vervangen door: de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 18i, zesde lid;.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De heffingskorting, bedoeld in het eerste lid, geldt ten aanzien van degene die het gehele kalenderjaar premieplichtig is. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de bepaling van de heffingskorting ten aanzien van degene die een gedeelte van het jaar premieplichtig is.
B
Aan artikel 61, zevende lid, wordt een zin toegevoegd:
De premieplichtige ten aanzien van wie de schuldige nalatigheid is geregistreerd is een opslag van 5% als bedoeld in het vierde lid, verschuldigd als hij het op aanslag verschuldigde bedrag alsnog geheel of gedeeltelijk betaalt.
C
De tweede zin van artikel 62 komt te luiden:
Het beroep kan slechts dan zijn gegrond op de stelling dat de aanslag of de beslissing niet is ontvangen, indien de belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij de aanslag of de beslissing nimmer ontvangen heeft en dat er geen omstandigheden zijn op grond waarvan het niet ontvangen van de aanslag of de beslissing hem kan worden toegerekend.
D
In artikel 115, eerste lid, vervalt onderdeel i.
Artikel VI, onderdeel B, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving vervalt.
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 10, zesde lid, wordt een zin toegevoegd:
Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.
B
Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt in artikel 24 een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
C
Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
D
In artikel 50, tweede lid, wordt «1 juli 2016» vervangen door: 1 december 2016.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tiende lid komt te luiden:
10. De in het derde lid, onderdeel a, vierde lid, onderdeel a en b, en vijfde lid, genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.
2. Het elfde lid komt te luiden:
11. De in het vierde lid, onderdeel c en d, genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumjeugdloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Van de herziene bedragen en van de dag waarop de herziening plaats vindt wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.
B
Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
C
Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Onverminderd het eerste tot en met het zesde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 25, eerste lid.
D
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van het zesde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
8. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het zesde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. De in het vierde lid genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Van de herziene bedragen en van de dag waarop de herziening plaats vindt wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.
B
Aan artikel 6, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
C
Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Onverminderd het eerste tot en met het zesde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 25, eerste lid.
D
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van het zesde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
8. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het zesde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
Aan artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt een lid toegevoegd, luidende:
19. Voor zover het loon per dag meer heeft bedragen dan een door Onze Minister vastgesteld bedrag, blijft het bij de berekening van de uitkering buiten aanmerking.
De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 komt de begripsbepaling van «re-integratievoorziening» te luiden:
een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAZ en artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAW, gericht op arbeidsinschakeling;.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In aanvulling op het eerste en tweede lid kan het college re-integratievoorzieningen aanbieden aan:
a. personen van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd,
b. personen van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald, ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject geboden is, voor zover deze re-integratievoorzieningen voorzien in de kosten van ondersteuning die nodig zijn bij een leer-werktraject voor die personen.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Voor zover het college:
a. een opleiding educatie aanbiedt, is de Wet educatie en beroepsonderwijs van toepassing;
b. een re-integratievoorziening aanbiedt, is de Wet werk en bijstand van toepassing, tenzij het betreft een voorziening ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAW respectievelijk van de IOAZ, in welk geval de IOAW respectievelijk de IOAZ van toepassing is.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, eerste lid, wordt «de artikelen 15 en 33» vervangen door: artikel 15.
B
In artikel 30a, tweede lid, wordt «Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
C
In artikel 33d, eerste lid, wordt «de Wet inkomen naar arbeidsvermogen» vervangen door: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
D
Artikel 42, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek, kosteloos, aan de Inspectie Werk en Inkomen alle gegevens en inlichtingen die voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk zijn.
E
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
3. In de eerste zin van het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede: en van het meerjarenbeleidsplan.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en tweede lid bedoelde plannen alsmede zijn oordeel over die plannen» vervangen door: het in het eerste lid bedoelde jaarplan alsmede zijn oordeel daarover.
F
Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
G
In artikel 62, derde lid, wordt «in de zin van Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door: in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens.
H
Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt na «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» ingevoegd:, de colleges van burgemeester en wethouders.
2. «De Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» wordt vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de colleges van burgemeester en wethouders.
I
In artikel 73, zevende lid, wordt «gegevens op grond van het eerste, tweede en derde lid lid» vervangen door: gegevens op grond van het eerste, tweede en derde lid.
J
Artikel 77 komt te luiden:
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de verstrekking van inlichtingen en het verlenen van inzage in gegevens en bescheiden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de colleges van burgemeester en wethouders en de Sociale verzekeringsbank aan Onze Minister en aan de Inspectie Werk en Inkomen op grond van deze wet en kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting van de administraties.
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:4, eerste lid, onderdeel d, wordt na «onderdeel a» ingevoegd: of onderdeel c.
B
Artikel 2:5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt na «nadere» ingevoegd: en zo nodig afwijkende.
2. In het zevende lid vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
C
In artikel 2:43, eerste lid, onderdeel d, wordt na «onderdeel a» ingevoegd: of onderdeel c.
D
Artikel 2:66 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
E
Artikel 3:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het achtste lid wordt na «nadere» ingevoegd: en zo nodig afwijkende.
2. In het tiende lid vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
F
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 3:43 een lid ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
G
Artikel 3:44 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:
2. De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet, waaronder in ieder geval wordt verstaan het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling.
B
In artikel 34, tweede lid, onderdeel f, wordt «onderdeel p» vervangen door: onderdeel o.
C
Artikel 35, zesde lid, komt te luiden:
6. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.
D
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) vervalt «44,».
E
In artikel 37 komt het vijfde lid te luiden:
5. Met ingang van 1 juli 2012 tot 1 januari 2014 en met ingang van 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,25 procentpunt. Van het herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.
F
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «de artikelen 21, 22 en 23, eerste lid» vervangen door: de artikelen 20, 21, 22 en 23, eerste lid.
2. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Met ingang van de dag waarop de over het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid, van de wet wijzigt, wordt de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen als bedoeld in artikel 31, vierde lid, gewijzigd.
G
In artikel 47b wordt «41, vierde, vijfde en achtste lid» vervangen door: 41, vierde, vijfde, achtste en tiende lid.
H
Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede tot en met zesde lid komen te luiden:
2. In aanvulling op het eerste lid kan het college de belanghebbende verzoeken aan te tonen dat:
a. hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b;
b. de feitelijke woonsituatie van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind in overeenstemming is met het door hem verstrekte adres van hemzelf, zijn echtgenoot of van een kind;
c. hij de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet geheel of gedeeltelijk kan delen met een ander.
Teneinde hem daartoe in de gelegenheid te stellen kan het college bij die verzoeken de belanghebbende aanbieden met diens toestemming zijn woning binnen te treden.
3. Indien de belanghebbende niet desgevraagd aantoont dat hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b:
a. kent het college, onverminderd de toepassing van artikel 27, de uitkering toe respectievelijk herziet het de uitkering naar de helft van de norm, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 20, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 21, onderdeel c, onderscheidenlijk artikel 22, onderdeel c;
b. wordt de belanghebbende voor de toepassing van de artikelen 9, vierde lid, en 9a niet als alleenstaande ouder aangemerkt;
c. zijn de artikelen 25 en 30, tweede lid, in die gevallen niet van toepassing.
4. Indien de belanghebbende niet desgevraagd de woonsituatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aantoont op de wijze bedoeld in de laatste zin van dat lid, schort het college de betaling van de bijstand op, niet dan nadat het college aan belanghebbende gelegenheid heeft gegeven op andere wijze aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, indien daartoe niet eerder aan belanghebbende gelegenheid is geboden.
5. Het college doet schriftelijke mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en stelt hem daarbij in de gelegenheid om aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenstemt met het verstrekte adres. Artikel 40, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en zesde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.
6. Indien de belanghebbende niet desgevraagd zijn situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, aantoont, zijn de artikelen artikel 25 en 30, tweede lid, niet van toepassing en wordt de norm overeenkomstig artikel 26 verlaagd.
2. Het zevende en achtste lid vervallen.
3. Het negende en tiende lid worden genummerd zevende en achtste lid.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt «herziening» vervangen door: herziening of intrekking.
I
Artikel 54, derde lid, komt te luiden:
3. Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
J
Artikel 60a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Onverminderd artikel 60, derde lid, en het eerste, tweede en derde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 58 en 59.
2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Indien de kosten van bijstand worden teruggevorderd door de Sociale verzekeringsbank is het eerste tot en met het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
K
Artikel 69 komt te luiden:
1. Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan het college een uitkering om het college van middelen te voorzien met het oog op het toekennen van:
a. algemene bijstand;
b. uitkeringen, als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
en voor de daarbij verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
2. Bij wet wordt het totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld, waarbij uitgangspunt is dat dit bedrag voor het desbetreffende kalenderjaar toereikend is voor de geraamde kosten van alle gemeenten in verband met uitgaven als bedoeld in het eerste lid.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de verdeling van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, onder de gemeenten en het verzamelen van gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van deze verdeling.
4. De uitkering aan het college wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze Minister bekend gemaakt.
5. Mede ten behoeve van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, niet zijnde uitvoeringskosten ontvangt het college een uitkering op grond van de Wet participatiebudget.
L
Artikel 77, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college legt verantwoording af aan Onze Minister over de uitvoering van deze wet, op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, zesde lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
B
In artikel 13, derde lid, vervalt de laatste zin.
C
Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het dagloon van de verzekerde,
a. die na het ontstaan van het recht op uitkering op grond van deze wet ziek is geworden, en
b. voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1°, geen tweede recht op een uitkering ontstaat, omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen op een dag dat al recht op een uitkering op grond van deze wet bestaat of indien op die eerste dag het recht op een uitkering herleeft;
wordt met ingang van de dag waarop het tweede recht op een uitkering zou zijn ontstaan opnieuw vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 13, eerste lid, mits dat leidt tot een hoger dagloon dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen uitkering in aanmerking werd genomen. In afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 13 wordt bij de dagloonvaststelling, bedoeld in de eerste zin, een uitkering op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 niet aangemerkt als loon.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt in artikel 13, eerste lid, in plaats van «voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid, is ingetreden» gelezen: voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot het ontstaan van een tweede recht op uitkering zou hebben geleid, is ingetreden.
D
In artikel 15, vierde en vijfde lid wordt «artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149)» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166).
E
In artikel 24, derde lid, wordt «vijftien weken» telkens vervangen door: dertien weken.
F
In artikel 25, derde en vierde lid, wordt «vijftien weken» telkens vervangen door: dertien weken.
G
In artikel 48, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
H
In artikel 50, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
I
In artikel 53 wordt «100/70» vervangen door: 100/75.
J
In artikel 55, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.
K
In artikel 57, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.
L
In artikel 61 wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De hoogte van de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering wordt voor de verzekerde:
a. die na het ontstaan van het recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk ziek is geworden, en
b. voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1°, geen tweede recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen op een dag dat al recht op een uitkering op grond van deze wet bestaat of indien op die eerste dag het recht op een uitkering herleeft;
gedurende de periode dat, in het geval hij wel recht zou hebben gehad op een loongerelateerde uitkering en in het geval de hoogte van de loongerelateerde uitkering hoger zou zijn geweest dan de hoogte van de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering zoals die op grond van het tweede, vierde, vijfde of zevende lid is vastgesteld, vastgesteld op de hoogte van die loongerelateerde uitkering.
M
In artikel 62, vijfde lid, wordt «recht gehad zou hebben op een loongerelateerde uitkering en alleen» vervangen door: recht zou hebben gehad op een loongerelateerde uitkering en.
N
In artikel 63 wordt na de eerste zin een zin ingevoegd: Voornoemde factor bedraagt ten hoogste 100/75 gedurende de eerste twee maanden van de loongerelateerde uitkering.
O
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «87 weken» vervangen door: 89 weken
2. In het derde lid wordt «dertien weken» telkens vervangen door: elf weken.
3. In het zesde lid wordt «79 weken» vervangen door: 81 weken.
P
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 96 een lid ingevoegd luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
Q
Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
In artikel 7 van de Wet ziekteverzekering BES vervalt «1.».
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, worden het tweede onderdeel j en onderdeel k geletterd k en l.
B
In artikel 19ab, zesde lid, vervalt «de bij ministeriële regeling vastgelegde».
C
Na artikel 19c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Geen recht op ziekengeld heeft de verzekerde die geen werkgever heeft jegens wie hij bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet en die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en ten aanzien van wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een verkorte wachttijd heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
D
Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 45g een lid ingevoegd luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
E
Artikel 45h wordt als volgt gewijzigd;
1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.
2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
Artikel II, onderdeel P, onder 4, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters komt te luiden:
4. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «onderdeel a tot en met d» vervangen door: onderdeel a en b.
Indien artikel I, onderdeel E, voor zover het betreft artikelen 29f van de Ziektewet, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters in werking is getreden, wordt artikel 29f van de Ziektewet als volgt gewijzigd:
1. In het vierde en vijfde lid wordt na «nr. 883/2004» ingevoegd: van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004.
2. In het zevende lid wordt «van deze wet» vervangen door: van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Indien artikel II, onderdelen R, T en V van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters in werking is getreden, wordt de Wet financiering sociale verzekeringen als volgt gewijzigd:
A
Artikel 115, eerste lid, onderdeel r, komt te luiden:
r. de uitvoeringskosten die betrekking hebben op de uitkeringen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e en de uitkeringen, bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdelen a en b;
B
In artikel 117b, vijfde lid, vervalt, onder vervanging van de puntkomma na onderdeel c door een punt, onderdeel d.
C
In artikel 122f wordt «langdurig ziekteverzuim» vervangen door: ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33556-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.