33 550 Beleid ten aanzien van België en Vlaanderen

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2014

Tijdens het Algemeen Overleg over de betrekkingen met België van 4 april 2013 (Kamerstuk 33 550, nr. 2) is uw Kamer toegezegd dat u een vervolgbrief zou ontvangen.

Met deze brief informeert het Kabinet u graag over de belangrijkste ontwikkelingen die zich in de periode sinds het Algemeen Overleg tot kort na de landelijke en gewestelijke verkiezingen in België van 25 mei jl. hebben voorgedaan. De betrekkingen met Nederland hebben geen uitgesproken rol gespeeld in deze verkiezingen. Er mag van worden uitgegaan dat wat deze betrekkingen betreft sprake zal zijn van continuïteit, wat ook de kleur en samenstelling van de federale en gewestelijke regeringen zal zijn. Continuïteit is welkom gezien de goede samenwerking in de afgelopen periode die dan ook veel aansprekende resultaten heeft opgeleverd. Om enkele resultaten te noemen: het besluit om een Nederlands-Belgische top te houden, de oprichting van een Belgisch-Nederlandse militaire paraschool, de Vlaams-Nederlandse handelsmissie naar Texas, de handelsmissie naar Wallonië, de afspraak tijdens de Benelux-top van februari 2014 om de samenwerking in de strijd tegen fraude en sociale dumping te verbeteren, het Vlaams-Nederlandse gastheerschap van de Frankfurter Buchmesse in 2016, de lancering van een geïntegreerd Benelux-internetportaal voor de informatie aan grensarbeiders en een akkoord over minimaal vier gemeenschappelijke ambassades.

Het Nederlandse beleid berust, zoals aangegeven in de brief van 4 februari 2013 over het beleid ten aanzien van België / Vlaanderen (Kamerstuk 33 550, nr. 1), op drie assen: (1) de relaties met federaal België, (2) die met Vlaanderen en (3) die met Wallonië. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen op de drie assen weergegeven.

1. België-federaal

In de marge van het kennismakingsbezoek van koning Filip aan Nederland op 8 november 2013 werd een stap gezet om de betrekkingen met Federaal België een nieuwe, structurele impuls te geven. Minister-President Rutte en premier Di Rupo kwamen overeen dat beide regeringsleiders met een beperkt aantal leden uit het kabinet de bilaterale relatie zullen bespreken, zoals België dat al langere tijd met Luxemburg doet en Nederland sinds kort met Duitsland. Nederland zal gastheer zijn. Het overleg zal ook de mogelijkheid bieden om de EU-agenda los van de actualiteit van EU-bijeenkomsten – en in aanvulling op het Benelux-overleg dat aan veel EU-bijeenkomsten pleegt vooraf te gaan – door te nemen en te bezien waar strategische samenwerking mogelijk is. Na de vorming van een nieuwe Belgische regering zal uitvoering aan dit voornemen worden gegeven.

Justitie- en politiesamenwerking

België, Nederland, Frankrijk en Luxemburg werken aan een gezamenlijk actieprogramma ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, vooral op het terrein van drugscriminaliteit en mobiel banditisme. Hiermee wordt de al bestaande samenwerking tussen politie en justitie van de vier landen verder uitgebreid.

Tussen Nederland en België worden sinds kort zogeheten black lists uitgewisseld met databestanden van gestolen voertuigen en kentekens die vervolgens door middel van ANPR (= Automated Number Plate Recogniton) worden gesignaleerd. Daarna kan opvolging door de politiediensten plaatsvinden.

In Benelux-verband zijn afspraken gemaakt over het gemeenschappelijk gebruik van op ambassades gestationeerde politie-verbindingsofficieren. In 2011 was een proefproject gestart dat goede resultaten liet zien.

Defensiesamenwerking

In de jaarlijkse rapportage over de stand van zaken van de internationale militaire samenwerking van 13 februari jl. (Kamerstuk 33 279, nr. 10) is de samenwerking met België en Luxemburg toegelicht. De samenwerking wordt geleid door een tri-nationale stuurgroep op basis van de ministeriële verklaring van 18 april 2012. In de genoemde rapportage is onder meer ingegaan op het gemeenschappelijke agentschap voor conventionele wapenbeheersing (Benelux Arms Control Agency, BACA). Op 27 februari jl. hebben de Ministers van België, Luxemburg en Nederland het Memorandum of Understanding over BACA getekend. Militairen van het BACA zijn als waarnemers ingezet tijdens de recente crisis in Oekraïne. In de tweede helft van 2014 levert Nederland een substantiële militaire bijdrage aan de door België geleide EU Battlegroup.

De gemeenschappelijke Belgisch-Nederlandse paraschool zal na de zomer beginnen met de integratie van de opleiding voor het parabrevet automatische opleiding (static line). Op het gebied van gemeenschappelijke luchtruimbewaking is een binationale Belgisch-Nederlandse werkgroep bezig met de uitwerking van een verdrag, zoals beschreven in de Letter of Intent van 23 oktober 2013 (Kamerstuk 33 279, nr. 11). Het streven is dat de samenwerking in 2016 van kracht wordt.

IMF

In de IMF-context werken Nederland en België sinds de start van de nieuwe kiesgroep in november 2012 nauw samen. Nederland en België leveren beurtelings de bewindvoerder en plaatsvervangend bewindvoerder binnen het Fonds.

Diplomatieke betrekkingen en postennet

Het eind 2012 uitgesproken voornemen om met België meer ambassades te delen is van beide kanten met veel energie in praktische resultaten omgezet. Overeenstemming werd bereikt om in Caracas, Buenos Aires, Mexico en Kinshasa tot co-locatie over te gaan. In augustus 2013 werd de Belgische ambassade in Caracas in de Nederlandse ambassade ondergebracht. Een Memorandum of Understanding over de co-locatie in Buenos Aires werd op 30 april 2014 getekend. Binnenkort vindt in Kinshasa de gezamenlijke eerstesteenlegging plaats voor het nieuwe, gezamenlijke ambassadegebouw. Er zijn vergevorderde plannen om ook in Nicosia en Seoel de ambassade te delen.

België heeft de betrekkingen een verdere impuls gegeven door de benoeming van een directeur buurlanden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uw Kamer nam een motie aan om het consulaat-generaal in Antwerpen open te houden en de regering voert die motie uit.

België zal vertegenwoordigd zijn bij de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden in Maastricht op 30 augustus a.s. en Nederland zal op ministersniveau de herdenking in Luik op 4 augustus a.s. van het begin van de Eerste Wereldoorlog bijwonen.

2. Vlaanderen

De eerste Vlaams-Nederlandse topontmoeting van 4 juli 2011 leidde tot de instelling van een Vlaams-Nederlandse Denkgroep Toekomstverkenning. Deze denkgroep, die onder leiding stond van voormalig ceo van Dow Chemicals Benelux Gerard van Harten, schreef een rapport over de economische mogelijkheden van Vlaanderen en Nederland en zag vooral kansen in drie sectoren (high-tech systems, transport/logistiek en chemie/biobased economy). De tweede Vlaams-Nederlandse topontmoeting van 8 oktober 2013 te Maastricht, onder leiding van beide Minister-Presidenten, trok conclusies uit het rapport en leidde onder meer tot de afspraak om gezamenlijke activiteiten te bevorderen hoog in de kwaliteitsketen van de chemische sector, waar mogelijk samen met Noordrijn-Westfalen (zie verder hieronder). Ook is besloten een startbijeenkomst te organiseren tussen vertegenwoordigers van de Vlaamse en Nederlandse overheid en andere publieke en private partners over grotere samenwerking bij de innovatie in de zorg.

Handelsbetrekkingen Nederland–Vlaanderen

Van 7–10 juli 2013 heeft de gezamenlijke handelsmissie van Minister-President Rutte en zijn Vlaamse collega Peeters naar Texas plaatsgevonden met zo’n 90 meereizende Nederlandse en Vlaamse bedrijven. De nadruk lag op de sectoren olie en gas, chemie, havens en smart grids. Texas is voor zowel Nederland als voor Vlaanderen een belangrijke handels- en investeringspartner. De gezamenlijke Nederlandse en Vlaamse havens zijn ook voor Texas een belangrijke toegangspoort tot Europa. De wederzijdse handel tussen Nederland / Vlaanderen en Texas bedroeg in 2012 15 miljard dollar. Deze economische samenwerking levert ruim honderdduizend banen op aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. De missie beoogde deze handels- en investeringsrelatie nog verder uit te breiden.

Naar aanleiding van de handelsmissie zal in Vlaanderen het «Partners for International Business»-instrument van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland worden ingezet op het gebied van smart cities and communities. Het doel is om een consortium van 19 Nederlandse industriële organisaties, netwerkbedrijven, onderzoeksinstellingen en gevestigde en startende MKB’ers op de Vlaamse markt via publiek-private samenwerking langdurig te positioneren.

Chemiestrategie Vlaanderen–Nederland

Op 8 oktober 2013 spraken Vlaamse en Nederlandse kabinetsdelegaties af een gezamenlijke toekomstgerichte chemiestrategie te ontwikkelen. Deze strategie zal het energievraagstuk en andere relevante aspecten voor de chemiesector, zoals klimaat en CO2, meenemen. Waar mogelijk wordt Duitsland/Noordrijn-Westfalen bij de ontwikkeling van deze strategie betrokken aangezien de ARRRA-regio (Antwerpen–Rotterdam–Rijn–Ruhr-Area) één chemisch cluster vormt. Als bijdrage aan de strategie hebben de Vlaamse en Nederlandse brancheorganisaties Essenscia VL en VNCI een rapport opgesteld getiteld: «Contribution to a future oriented energy strategy for the chemical industry». Dit rapport gaat in op de gevolgen voor de concurrentiekracht ten gevolge van de uiteenlopende energiekosten waarmee de chemie in de ARRRA-regio te maken heeft in vergelijking met de chemieclusters in de VS, het Midden-Oosten en Azië.

Inmiddels werken de Vlaamse en Nederlandse Ministeries van Economische Zaken gezamenlijk aan voorstellen om de perspectieven voor de concurrentiepositie van de chemie te verbeteren, zowel op het punt van het te voeren (EU-)beleid, als ten aanzien van verdere samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse overheid op dit gebied. Dit kan variëren van kennisuitwisseling, gezamenlijk optrekken bij beleidsoverleg in EU-kader tot aan de ondersteuning van concrete (infrastructuur)projecten. Naar verwachting zal deze strategie dit najaar gereed komen en ook aan uw Kamer worden aangeboden.

Biobased economy

Beide landen zetten in vanuit eenzelfde achtergrond. Vlaanderen publiceerde in 2013 haar strategie voor een biobased economy. Dit document biedt een extra fundament voor de al jarenlang bestaande Nederlands-Vlaamse samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie. Een voorbeeld hiervan is «Bio Base Europe», een innovatie- en opleidingscentrum voor de biobased economy met een fabriek in Gent (waar steeds meer Nederlandse bedrijven aan opschalingsprojecten werken) en een biobased-trainingscentrum in Terneuzen (waar veel cursisten Vlaams zijn). In de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom werken TNO en haar Vlaamse tegenhanger, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) aan biobased-projecten.

Vlaanderen en Nederland trekken binnen de Europese kaders gezamenlijk op. Zo is er goed overleg over Interreg en andere fondsen die in de komende periode gezamenlijk ingezet kunnen worden. De Vlaamse en Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen weten elkaar binnen en buiten de bestaande programma’s goed te vinden. Tien leidende Vlaamse, Duitse en Nederlandse bedrijven en instellingen (PPS-en) ontwikkelen momenteel een gezamenlijk programma voor nieuwe biobased-waardeketens rondom onder andere aromaten en CO2. Vlaanderen en Nederland kijken ook naar gezamenlijke activiteiten met de Noord-Franse biobased-clusters.

Samenwerking natuurherstel Westerschelde

Nederland en Vlaanderen werken op basis van verdragsafspraken uit 2005 gezamenlijk aan natuurherstel in het Schelde-estuarium. Er zijn twee grensoverschrijdende projecten: de realisatie van estuariene natuur in de Hedwige/Prosperpolder en de verruiming van het Zwin. Aan Nederlandse zijde is voor beide projecten een Rijksinpassingsplan opgesteld. Vlaanderen bereidt conform de verdragsafspraken de uitvoering voor. Recent is uw Kamer door de Staatssecretaris van Economische Zaken (Kamerstuk 30 862, nr. 100) geïnformeerd over de voortgang van deze projecten, die – voor wat betreft het Nederlands deel – onderdeel uitmaken van het Natuurprogramma Westerschelde.

Evaluatie Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium

In het Vlaams-Nederlandse Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium uit 2005 dat eind 2008 in werking trad, is opgenomen dat elke vijf jaar de Vlaams-Nederlandse samenwerking wordt geëvalueerd. De eerste evaluatie is afgerond en onderstreept het belang om te blijven investeren in een gezamenlijke kennis- en feitenbasis en om stakeholders hier proactief bij te betrekken. Om dit belang kracht bij te zetten is de evaluatie voorzien van een kennis- en onderzoeksagenda voor de toekomst en is aan de inhoudelijke pijlers van de Vlaams-Nederlandse samenwerking (Veiligheid, Natuurlijkheid en Toegankelijkheid) de pijler Proactieve maatschappelijke participatie toegevoegd. Hiertoe is op 15 april jl. door de Vlaamse Minister Crevits en de Minister van Infrastructuur en Milieu de Schelderaad geïnstalleerd, waarin lokale en regionale overheden en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd. Het evaluatierapport, met daarin opgenomen de Agenda voor de Toekomst, is op 27 maart jl. aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 30 862, nr. 98).

Zeesluis kanaal Gent–Terneuzen

In maart 2012 hebben Nederland en Vlaanderen overeenstemming bereikt over de bouw van een nieuwe grote zeesluis bij Terneuzen, inclusief kostenverdeling. Deze sluis zal de toegang vanaf zee tot de haven van Gent sterk verbeteren en de capaciteit van het sluizencomplex vergroten wat ook een gunstige invloed zal hebben op de wachttijd voor de binnenvaart. Momenteel wordt de planuitwerkingsfase uitgevoerd. Een verdrag over de sluis is naar verwachting begin 2015 gereed voor ondertekening.

Culturele betrekkingen met Vlaanderen

In 2015 zal er vanwege het twintigjarig bestaan van het Cultureel Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen extra aandacht zijn voor de culturele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. De plannen hiervoor krijgen steeds vastere vorm. Het gaat om een brede viering, die aandacht schenkt aan de vele culturele initiatieven die al bestaan en nieuwe manieren van samenwerken wil aanmoedigen. De programmering van een openings- en slotmanifestatie, de communicatie en het beheer van een matchingsfonds zijn door de Nederlandse en Vlaamse overheid gezamenlijk in handen gelegd van de organisaties DutchCulture en Huis deBuren. De eerste informatiebijeenkomsten voor het culturele veld konden rekenen op grote belangstelling.

Eerder dit jaar viel het besluit dat Nederland en Vlaanderen in 2016 gezamenlijk gastland zullen zijn op de Frankfurter Buchmesse. De Vlaamse Minister Schauvliege en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ondertekenden hiertoe op 17 maart 2014 een overeenkomst met de directeur van de Frankfurter Buchmesse. De voorbereidingen worden aan Nederlandse zijde gedaan door het Letterenfonds en zijn in volle gang. Het is de verwachting dat dit gastheerschap aanleiding zal zijn om ook in de andere kunstdisciplines te zoeken naar mogelijkheden voor een gezamenlijke Nederlands-Vlaamse presentatie in Duitsland in 2016. De aldus in gang gezette samenwerking is een mooi voorbeeld van de intensievere samenwerking met Vlaanderen in derde landen.

Onderwijs Nederland–Vlaanderen

De verdragsaanpassing waarin de academische gelijkstelling van Nederlandse en Vlaamse bachelor- en masteropleidingen is geregeld, is per 1 april 2014 ingevoerd.

Intentieverklaring Integratie en Inburgering Nederland–Vlaanderen

Op 9 december 2013 is een gezamenlijke intentieverklaring getekend door Nederland en Vlaanderen over integratie en inburgering. Hierin zijn o.a. afspraken gemaakt over de kennisuitwisseling over inburgeringscursussen en de aanpak van taalachterstanden.

Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) met Vlaanderen

Met Vlaanderen is overeenstemming bereikt over een gezamenlijke lijst van actiepunten die binnen twee tot tweeënhalf jaar tot aantoonbare vooruitgang moeten kunnen leiden. Dat betekent een wederzijdse inspanningsverplichting. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zal in het najaar van 2014 een brief aan uw Kamer sturen over de voortgang met betrekking tot deze GROS-actielijst.

Uit de conferentie grensoverschrijdende arbeidsmarkt van 16 december 2013 in Maastricht is een negental punten voortgevloeid die een bijdrage kunnen leveren aan het eenvoudiger en aantrekkelijker maken van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt. De volgende onderwerpen zijn aan bod gekomen: werkgeverskansen, informatievoorziening, erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties en grensoverschrijdende samenwerking beroepsonderwijs.

3. Wallonië

Er zijn op economisch en cultureel gebied concrete stappen gezet om de betrekkingen aan te halen. Maar er moet in de komende jaren meer gebeuren.

Handelsbetrekkingen Nederland–Wallonië

Op 11 maart 2013 vond de eerste ministeriële handelsmissie naar Wallonië plaats. Aan de missie namen 35 Nederlandse bedrijven deel, vooral uit de sectoren logistiek, hightech en de voedselindustrie. De belangrijkste thema’s waren het onbenutte potentieel voor wat betreft de samenwerking tussen Nederland en Wallonië, de mogelijkheden die de Waalse markt biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven, het industrie- en topsectorenbeleid en de samenwerking tussen de havens van Rotterdam en Luik. Namens het Ministerie van Economische Zaken werd een intentieverklaring ondertekend voor versterking van de samenwerking op het gebied van logistiek, technologie en innovatie. Voorts werd afgesproken één keer per jaar op ministerieel niveau bij elkaar te komen. In dat kader bracht de Minister van economie van Wallonië Marcourt op 10 februari 2014 een bezoek aan Nederland. Dit bezoek stond in het teken van het Nederlandse topsectorenbeleid en de Waalse pôles de compétitivité en leidde inmiddels tot diverse vervolgactiviteiten van de betrokken topsectoren.

Culturele betrekkingen Nederland–Wallonië

In 2015 is Bergen (Mons) culturele hoofdstad van Europa. In de eerste helft van dat jaar zal er in het BAM / Museum voor Schone Kunsten een tentoonstelling over Vincent van Gogh te zien zijn, met bruiklenen uit het Kröller-Müller Museum in Otterloo en het Van Gogh Museum in Amsterdam.

4. Benelux

Op de Benelux-top van 13 februari 2014, die onder voorzitterschap stond van de Minister-President, werd besloten de samenwerking tussen België en Nederland in de strijd tegen fraude en sociale dumping te verbeteren. Daartoe is onder de vlag van het Benelux-project «Sociale reglementering en strijd tegen de fraude» een aantal werkgroepen van start gegaan, waarin een betere afstemming plaatsvindt van de activiteiten van België en Nederland bij de bestrijding van grensoverschrijdende schijnconstructies, illegale uitzendbureaus, en de verschillenden vormen van uitkeringsfraude. Doel van deze werkgroepen is om via bestandenvergelijkingen en het uitwisselen van informatie op casusniveau grensoverschrijdend misbruik op sociaal gebied effectiever aan te pakken.

België en Nederland hebben de laatste jaren samengewerkt om een snellere, goedkopere gerechtelijke procedure voor de bescherming van bedrijfsmerken tot stand te brengen. Met de ondertekening van het Benelux-protocol Intellectuele Eigendom op 21 mei 2014 werden de onderhandelingen afgerond. De procedure ter verkrijging van parlementaire goedkeuring is in gang gezet.

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Belgische Staatssecretaris voor Fraudebestrijding Combrez tekenden op 24 juni 2014 een verklaring om in Benelux-verband samen op te treden tegen acquisitiefraude. Deze vorm van criminaliteit betekent jaarlijks een schadepost van 1 miljard euro, zoals blijkt uit een onderzoek van de Benelux Unie.

Samen met mijn Belgische en Luxemburgse collega werd een bezoek aan Georgië en Moldavië (5 en 6 september 2013) en Kiev (10 maart 2014) gebracht. Dit jaar zal nog een ontmoeting met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Baltische landen plaatsvinden.

Op 19 juni 2013 is een geïntegreerd Benelux-internetportaal gelanceerd voor de informatievoorziening aan grensarbeiders van Nederland-België en Benelux-Verdragspartner Noordrijn-Westfalen.

5. Overige ontwikkelingen

Europese Territoriale Samenwerking (Interreg)

Het Interreg-programma is gericht op samenwerking in de grensregio's (Interreg A), tussen regio's in verschillende landen (Interreg B) en op uitwisseling van kennis en samenwerking in de hele Europese Unie (Interreg C). De programma’s waar Nederland en België gezamenlijk in participeren zijn voor Interreg A Vlaanderen–Nederland, Twee Zeeën en Euregio Maas Rijn. Ook participeren beide landen in Interreg B Noordzee regio (met VK, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden) en Noordwest-Europa(met VK, Ierland, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland). De meest intensieve samenwerking vindt plaats via de Interreg A programma’s.

Het programma Vlaanderen–Nederland zal in de periode 2014–2020 in totaal 300 miljoen euro (waarvan 50% gefinancierd door de EU) investeren in gezamenlijke prioriteiten, waaronder innovatie, onderzoek, biobased economy en efficiënt omgaan met grondstoffen, arbeidsmobiliteit en werkgelegenheid en het wegnemen van praktische belemmeringen. Het Twee Zeeën programma richt zich op de samenwerking tussen Nederlandse, Engelse, Vlaamse en Franse kustgebieden met een investeringsvolume van 365 miljoen euro voor de periode 2014–2020 (waarvan 69% door de EU gefinancierd wordt). Dit programma richt zich naast innovatie, biobased economy en efficiënt omgaan met grondstoffen ook op klimaatverandering en in het bijzonder op maritieme thema’s zoals vermindering brandstofgebruik. Nederland en Vlaanderen trekken in dit programma nauw samen op. Dit geldt eveneens voor het Euregio Maas Rijn programma, samenwerking tussen Limburg, Vlaanderen, Wallonië en Duitsland. Dit programma is gericht op innovatie, versterking concurrentievermogen MKB, duurzame economie en verbetering van de levenskwaliteit door grensoverschrijdende belemmeringen op te heffen. Daarvoor is in de periode 2014–2020 een budget beschikbaar van ruim 200 miljoen euro, waarvan 50% door de EU gefinancierd wordt.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven