33 549 EU-mededeling: actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken COM (2012) 722

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 maart 2013

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 22 januari jl. gesproken over de Commissiemededeling: actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken2.

De leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen die zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van Financiën van 12 februari 2013.

De staatssecretaris heeft op 11 maart 2013 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, K. van Dooren

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Den Haag, 12 februari 2013

De vaste commissie voor Financiën heeft op 22 januari jl. gesproken over de Commissiemededeling: actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken3. De leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks zouden u naar aanleiding van dit voorstel graag de volgende vragen voorleggen.

Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het Europese actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken alsmede van het eerste oordeel van de regering. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik om de regering enkele vragen over deze commissiemededeling te stellen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze mededeling van de Europese Commissie, alsmede van het standpunt van de Nederlandse regering zoals verwoord in het BNC-fiche4. Met name het aangekondigde nieuwe initiatief te komen tot een aanbeveling over agressieve fiscale planning heeft daarbij de interesse van deze leden gewekt. Daarbij vinden deze leden het opmerkelijk dat de Nederlandse regering dit initiatief, blijkens het BNC-fiche, bestempelt als ondersteuning van het Nederlandse beleid (blz. 32). Daarover hebben deze leden dan ook enkele vragen aan de Nederlandse regering.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van de commissie-mededeling, en onderschrijven de daarin besloten liggende doelstellingen. Zij hebben enkele vragen bij de mededeling aan de Nederlandse regering.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen graag aandacht voor de opmerking dat de Commissie ervoor zal zorgen de vooruitgang van dit actieplan te monitoren en scoreborden bij te houden. Is de regering er hiermee van overtuigd dat dit zeer omvangrijke actieplan tot een succesvolle implementatie zal leiden? Zo ja, waarom? Zo nee, welke consequenties verbindt zij daaraan? Hoe zou de monitoring er naar de mening van de regering uit moeten zien? En hoe zouden nationale lidstaten naar de mening van de regering gemotiveerd kunnen worden om de acties uit te rollen?

Voorts zijn de leden van de PvdA-fractie benieuwd naar de consequenties van het voorliggende actieplan voor Nederland. Betekent het voorliggende actieplan een intensivering van de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking? Zo ja, wat zou de regering meer gaan doen als gevolg van het actieplan? En beschikt de Nederlandse Belastingdienst over de noodzakelijke kennis en informatie om het actieplan uit te voeren?

Ook vragen de leden van de PvdA-fractie graag aandacht voor de relatie van het voorliggende actieplan met initiatieven van de G20 en de G8 op dit gebied. Hoe verhouden deze zich tot elkaar? En voor zover deze ontwikkelingen uit elkaar lopen, vernemen de leden van de PvdA-fractie graag van de regering welke activiteiten zij onderneemt om ze weer bij elkaar te brengen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De laatste jaren groeien nationaal en internationaal de bezwaren tegen het veelvuldig gebruik door transnationale ondernemingen van Nederlandse «brievenbusfirma’s», die op grote schaal bestaan om, onder ander vanwege belastingmotieven, via schakelvennootschappen in Nederland intra-concern financiën te plannen, zo constateren de leden van de SP-fractie. Nu ook het G8-voorzitterschap naar Nederland verwijst bij een pleidooi om internationaal werk te maken van de bestrijding van belastingontwijking, vragen de leden van de SP-fractie zich af of de Commissie niet ook juist onder andere Nederland voor ogen had toe het de aankondiging deed om agressieve fiscale planning tegen te gaan. Internationale belastingjuristen zijn het er immers in grote lijnen over eens dat er voor transnationale concerns nauwelijks effectievere methoden zijn om belastingdruk te minimaliseren dan via de «Double Irish and Dutch Sandwich». De leden van de SP-fractie vragen de Nederlandse regering hoe zij de aanpak van agressieve fiscale planning als ondersteuning van het Nederlands beleid kan zien. Ziet de regering andere vormen van fiscale planning als effectiever dan de «Dutch Sandwich»?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

In de BNC-fiche bij het actieplan van de Europese Commissie geeft de regering aan dat het voorkomen van dubbele belastingvrijstelling en misbruik te voorkomen al geruime tijd deel uitmaakt van het Nederlandse belastingbeleid. Kan de regering aangeven hoe de belastingvrijstelling van brievenbusmaatschappijen en de tax-agreements met (onderdelen van) multinationale ondernemingen hierbinnen passen?

Good governance in het belastingbeleid betekent dat maximale transparantie wordt betracht. Waarom weigert de regering dan keer op keer inzicht te geven in de tax-rulings die worden afgesloten met internationale ondernemingen? In de kabinetsreactie wordt benadrukt dat Nederland geen afwijkend belastingregime heeft en op aantal punten zelfs iets strenger zou zijn dan andere landen binnen de EU. Hoe vallen de conclusies die de Volkskrant na een uitgebreide dossierstudie op 23 januari 2013 trekt over de belastingontwijking door multinationals via Nederland hiermee te rijmen5? Is de regering bereid om de aanpak van belastingontwijking niet alleen met de mond te belijden, maar ook daadwerkelijk aan te pakken, en daarbij niet slechts te wijzen naar anderen die het fout doen, maar ook de eigen vrijstellingen, zoals de deelnemingsvrijstelling, het ontbreken van bronbelasting op uitgaande rente- en royaltystromen en de zogenaamde tax-rulings kritisch te beschouwen?

De leden van de commissie zien de antwoorden van de regering met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2013

In antwoord op de vragen die uw Kamer aan mij heeft gesteld naar aanleiding van de bespreking van de Commissiemededeling «Actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking»6 door de vaste commissie van Financiën op 22 januari bericht ik u het volgende.

De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de implementatie van het actieplan en naar de monitoring hiervan door de Commissie. Voorts vragen zij aandacht voor de relatie van het actieplan met initiatieven in G20- en G8-verband.

De mededeling en de twee daarmee verbonden aanbevelingen7 van de Commissie zijn belangrijke documenten in de strijd tegen belastingfraude. De bestrijding van belastingfraude is nu al één van de speerpunten van het Nederlandse belastingbeleid. Nederland ziet de aanbevelingen die de Commissie voorstelt, dan ook als ondersteuning van het Nederlandse beleid. Het is goed dat niet alleen binnen de Europese Unie, maar ook binnen de OESO (in het kader van het BEPS-project: Base Erosion and Profit Shifting) en de G8/G20 de bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking hoog op de politieke agenda staat. Daarbij moeten we oppassen dat er geen dubbel werk wordt gedaan. De planning van de OESO is erop gericht om al in de zomer van 2013 over de eerste resultaten van het BEPS-project te rapporteren aan de G20. Aan de hand van de resultaten van het BEPS-project en de bespreking van de mededeling en de aanbevelingen in Brussel – kortheidshalve verwijs ik voor de Nederlandse inzet hierbij naar het BNC-fiche8 dat hierover is opgesteld – zal duidelijk worden welke aanvullende maatregelen internationaal nodig zijn in de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking. Zoals ook in het Algemeen Overleg over belastingverdragen op 23 januari met de Tweede Kamer is besproken, is het onverstandig wanneer Nederland op de uitkomsten van de besprekingen in de OESO en de EU vooruit loopt.

De leden van de SP-fractie vragen zich af of de Commissie Nederland voor ogen had toen het de aankondiging deed om agressieve belastingplanning tegen te gaan en verwijst daarbij naar een pleidooi van het G8-voorzitterschap.

In verschillende internationale samenwerkingsverbanden – Europa, G8, G20, OESO – is de laatste tijd aandacht gevraagd voor het vraagstuk van belastingontwijking. In geen van die verbanden is de indruk gewekt dat Nederland bij dit vraagstuk een bijzondere plaats inneemt. Daar is naar mijn mening ook helemaal geen reden voor. Ik heb meerdere keren duidelijk gemaakt dat ik op de hoogte ben van het feit dat internationaal opererende ondernemingen meer mogelijkheden hebben hun belastingdruk te beïnvloeden dan nationaal opererende ondernemingen. Ik sluit mijn ogen niet voor het feit dat ook in Nederland gevestigde vennootschappen daarin een rol kunnen spelen. Het is echter geen probleem dat specifiek samenhangt met Nederlandse regelgeving of met door Nederland afgesloten belastingverdragen. Alle landen worden geconfronteerd met dit vraagstuk en het is daardoor ook een probleem dat alleen in internationaal verband zinvol geanalyseerd kan worden en waarbij eventuele maatregelen alleen zin hebben wanneer zij in internationaal verband worden afgesproken.

In het verlengde hiervan vragen de leden van de SP-fractie hoe de regering de aanpak van agressieve fiscale planning als ondersteuning van beleid kan zien. In de eerste plaats bevestigt dit initiatief het standpunt van het kabinet dat dit een vraagstuk is dat uitsluitend in internationale samenwerking opgelost kan worden. In de tweede plaats bevat het actieplan dat de Europese Commissie heeft opgesteld een aantal aanbevelingen voor internationale samenwerking en gegevensuitwisseling tussen belastingdiensten. De Nederlandse Belastingdienst is op het gebied al bijzonder actief en het is ook staand Nederlands verdragsbeleid dat afspraken worden gemaakt over uitwisseling van inlichtingen en over administratieve samenwerking. Daarom heeft Nederland ook in 1990 het multilaterale verdrag voor wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken ondertekend. Ten slotte merk ik op dat de door Nederland afgesloten bilaterale belastingverdragen niet alleen tot doel hebben dubbele belasting te voorkomen, maar ook belastingontwijking beogen te voorkomen.

Naar twee doelstellingen in het Nederlandse verdragsbeleid wordt ook door de leden van de GroenLinks-fractie verwezen en dat geeft hen aanleiding te vragen hoe de belastingvrijstelling van brievenbusmaatschappijen en de tax-agreements met (onderdelen van) multinationale ondernemingen hierbinnen passen.

In mijn brief aan uw Kamer van 17 januari 2013 ben ik ingegaan op het gebruik van schakelvennootschappen in de concernstructuren van internationaal opererende ondernemingen. Deze vennootschappen zijn in Nederland niet vrijgesteld. Onder dezelfde voorwaarden als andere in Nederland gevestigde vennootschapen zijn zij belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en kunnen zij inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting. Zoals ik in genoemde brief heb toegelicht kan Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats voor deze vennootschappen zijn dankzij het uitgebreide verdragennetwerk. In alle Nederlandse verdragen zijn echter de gebruikelijke voorwaarden opgenomen om gebruik te mogen maken van verdragsvoordelen. Daar waar onze verdragspartners informatie vragen om te toetsen of deze vennootschappen terecht een beroep doen op het verdrag wordt die informatie verstrekt. Daarnaast is Nederland bereid met zijn verdragspartners anti-misbruikmaatregelen overeen te komen mits deze voldoende gericht en proportioneel zijn.

Binnen de kaders van wet- en regelgeving en jurisprudentie kan elke belastingplichtige zekerheid vooraf krijgen van de Belastingdienst over de fiscale gevolgen van voorgenomen rechtshandelingen. Anders dan de vragen van de GroenLinks-fractie mogelijk suggereren, sluit de Belastingdienst geen bijzondere overeenkomsten met belastingplichtigen die leiden tot vrijstellingen of tarieven die niet passen binnen die voorwaarden.

In dat licht moet ook het antwoord worden gelezen op de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie waarom het kabinet weigert inzicht te geven in de tax-rulings die worden afgesloten met internationale ondernemingen en hoe zich dat verhoudt tot het belang van transparantie bij good governance in belastingbeleid.

Nu deze vaststellingsovereenkomsten uitsluitend binnen wet- en regelgeving en jurisprudentie plaatsvinden is er geen bijzondere aanleiding individuele vaststellingsovereenkomsten openbaar te maken. Daar komt uiteraard bij dat artikel 67 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen eraan in de weg staat zaken die bij de uitvoering van de belastingwet zijn gebleken verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet.

Wellicht ten overvloede merk ik op dat wanneer andere landen met een beroep op een verdrag aan Nederland inlichtingen vragen die in dat land van belang zijn voor de belastingheffing Nederland deze inlichtingen verstrekt.

Naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant van 23 januari 2013 stellen de leden van de GroenLinks-fractie ten slotte enkele vragen over de bereidheid van de Nederlandse regering om belastingontwijking aan te pakken en deze leden leggen daarbij een link met een aantal elementen in het Nederlandse belastingstelsel. Dat laatste is in mijn ogen niet terecht. Voor de genoemde elementen in de Nederlandse regelgeving zijn goede redenen. Er is daarom geen aanleiding te suggereren dat Nederland zich onvoldoende inzet voor het tegengaan van belastingontwijking.

De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Bröcker (VVD), Kok (PVV), Bruijn (VVD)

X Noot
2

Dossier E120050 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

Dossier E120050 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Kamerstukken II 2012–2013, 22 112, nr. 1545

X Noot
5

«Buitenlandse bedrijven sluisden in 2011 zeker 57 miljard door Nederland», De Volkskrant, 23 januari 2013, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3381348/2013/01/23/Buitenlandse-bedrijven-sluisden-in-2011-zeker-57-miljard-door-Nederland.dhtml. en «Fiscale wirwar in vrijplaats Nederland», De Volkskrant, 23 januari 2013, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3381480/2013/01/23/Fiscale-wirwar-in-vrijplaats-Nederland.dhtml.

X Noot
6

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad. Actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking, Brussel, 6 december 2012, COM(2012) 722 final.

X Noot
7

Aanbeveling van de Commissie van 6.12 2012 met betrekking tot maatregelen om derde landen aan te moedigen minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen, COM(2012) 8805 final, en Aanbeveling van de Commissie van 6.12 2012 over agressieve fiscale planning, COM(2012) 8806 final.

X Noot
8

Kamerstukken II 2012/13, 22 112, nr. 1 545, fiche 5.

Naar boven