Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2013
De heer E.T. van Hoorn heeft aan mij verzocht te bevorderen dat met ingang van 1 september
2013 aan hem ontslag zal worden verleend als lid van de CTIVD. Hare Majesteit zal
worden verzocht de heer Van Hoorn eervol ontslag te verlenen als lid van de CTIVD
met ingang van 1 september 2013.
De ontslag- en benoemingsprocedure voor leden van de CTIVD is geregeld in hoofdstuk
6 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Artikel 65, lid 2 geeft aan
dat voor de benoeming van de leden door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature
een voordracht wordt gedaan van tenminste drie personen, waaruit de betrokken ministers
een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig
voorkomt op een door de vice-president van de Raad van State, de president van de
Hoge Raad der Nederlanden en de Nationale Ombudsman gezamenlijk opgemaakt aanbevelingslijst
van ten minste drie kandidaten per vacature. De geselecteerde kandidaat wordt door
de Kroon benoemd.
Ik verzoek u de benoemingsprocedure te starten, teneinde per 1 september 2013, of
zo spoedig na 1 september 2013 als mogelijk is, een nieuw lid van de CTIVD te kunnen
benoemen.
Volledigheidshalve verzoek ik u om acht te slaan op de volgende punten. De geselecteerde
kandidaten moeten voldoen aan de vereisten uit artikel 65, leden 6 en 7. Voorts geef
ik u in overweging dat de kandidaten beschikken over de volgende kenmerkende eigenschappen:
gezaghebbend, een behoorlijke politieke, bestuurlijke en/of ambtelijke ervaring. Naar
de te benoemen kandidaat wordt een veiligheidsonderzoek niveau A uitgevoerd.
De minister-president, minister van Algemene Zaken,
M. Rutte