33 538 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wijzigingswet kinderopvang 2013)

E NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 6 juni 2013

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA danken de regering voor de antwoorden op hun vragen betreffende de Wijzigingswet kinderopvang 2013. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik de regering enkele nadere vragen te stellen.

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, waarvoor dank. Zij hebben echter nog enkele nadere vragen.

Continue screening

De regering heeft in de memorie van antwoord het belang van de continue screening nog eens benadrukt, maar het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van D66 of de recente misstanden in Amsterdam (december 2010), Ens (december 2010) en Huizen (juli 2012) voorkomen of eerder opgemerkt hadden kunnen worden als de maatregel van continue screening op dat moment in werking was geweest, vinden zij niet erg verhelderend. Zij vragen de regering nogmaals om deze vraag duidelijk te beantwoorden.

Gastouderopvang

Graag vragen de leden van de PvdA- fractie speciale aandacht van de regering voor gastouderopvang. Als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel moeten gastouders voor henzelf én meerderjarige huisgenoten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aanvragen. Is de regering bereid om gratis VOG's aan te bieden aan medewerkers in de kinderopvang, via hetzelfde model als bij vrijwilligers van sportclubs? Zo nee, waarom niet?

Gastouders moeten per gemeente verschillende leges betalen voor de verplichte registratie in het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Graag vernemen de leden van deze fractie hoe groot de verschillen zijn. Acht de regering deze verschillen wenselijk? Zo ja, waarom? Zo nee, welke consequenties verbindt zij daaraan?

Ouderparticipatiecrèches

Reeds in 2010 heeft de Eerste Kamer met de motie-Dupuis de regering verzocht te voorkomen dat opleidingseisen zullen leiden tot vernietiging van burgerinitiatieven waarbij ouders als vrijwilligers kinderdagverblijven met succes runnen en tot de mogelijke opheffing van deze kinderdagverblijven.2 De regering schrijft in de memorie van antwoord dat gewerkt wordt aan een verkenning van de toekomstige wettelijke positie van ouderparticipatiecrèches en is voornemens de Tweede Kamer hierover eind dit jaar in te lichten. Dit roept bij de leden van de PvdA-fractie de volgende vragen op. Waarom heeft de regering zo lang met deze verkenning gewacht? Is de regering bereid om in overleg te treden met de ouderparticipatiecrèches als onderdeel van deze verkenning? Overigens ontvangen zij als leden van de Eerste Kamer ook graag de verkenning van de regering.

De leden van de fractie van D66 hebben in het voorlopig verslag gewezen op het belang van het voortbestaan van de ouderparticipatiecrèches. In het antwoord onderschrijft de regering het belang van deze organisaties, maar zegt ook op verdere besluitvorming daarover nog niet vooruit te willen lopen. Ook de leden van deze fractie wijzen op de motie-Dupuis van 29 juni 2010, waarin ook in de Eerste Kamer op het belang van het voortbestaan van door ouders gerunde kinderdagverblijven is gewezen. In het licht van deze motie dient de regering met de belangen van ook deze ouderinitiatieven rekening te houden. Om de onzekerheid van de ouders over de continuïteit van deze organisaties weg te nemen, vragen de leden van de D66-fractie de regering om voornoemd uitgangspunt te bevestigen.

De leden van de commissie zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Putters (PvdA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA) (voorzitter), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Dijk (PVV) (vicevoorzitter), Sörensen (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD), Swagerman (VVD), Kok (PVV)

X Noot
2

Kamerstukken I 2009/10, 31 989, H

Naar boven