De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de
volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.
Inleiding
De leden van de fractie van de PvdA danken de regering voor de antwoorden op hun vragen betreffende de Wijzigingswet
kinderopvang 2013. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik de regering enkele nadere
vragen te stellen.
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord, waarvoor dank. Zij hebben echter
nog enkele nadere vragen.
Continue screening
De regering heeft in de memorie van antwoord het belang van de continue screening
nog eens benadrukt, maar het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van
D66 of de recente misstanden in Amsterdam (december 2010), Ens (december 2010) en Huizen
(juli 2012) voorkomen of eerder opgemerkt hadden kunnen worden als de maatregel van
continue screening op dat moment in werking was geweest, vinden zij niet erg verhelderend.
Zij vragen de regering nogmaals om deze vraag duidelijk te beantwoorden.
Gastouderopvang
Graag vragen de leden van de PvdA- fractie speciale aandacht van de regering voor gastouderopvang. Als gevolg van het
voorliggende wetsvoorstel moeten gastouders voor henzelf én meerderjarige huisgenoten
een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aanvragen. Is de regering bereid om gratis VOG's
aan te bieden aan medewerkers in de kinderopvang, via hetzelfde model als bij vrijwilligers
van sportclubs? Zo nee, waarom niet?
Gastouders moeten per gemeente verschillende leges betalen voor de verplichte registratie
in het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Graag vernemen de leden
van deze fractie hoe groot de verschillen zijn. Acht de regering deze verschillen
wenselijk? Zo ja, waarom? Zo nee, welke consequenties verbindt zij daaraan?
Ouderparticipatiecrèches
Reeds in 2010 heeft de Eerste Kamer met de motie-Dupuis de regering verzocht te voorkomen
dat opleidingseisen zullen leiden tot vernietiging van burgerinitiatieven waarbij
ouders als vrijwilligers kinderdagverblijven met succes runnen en tot de mogelijke
opheffing van deze kinderdagverblijven.2 De regering schrijft in de memorie van antwoord dat gewerkt wordt aan een verkenning
van de toekomstige wettelijke positie van ouderparticipatiecrèches en is voornemens
de Tweede Kamer hierover eind dit jaar in te lichten. Dit roept bij de leden van de
PvdA-fractie de volgende vragen op. Waarom heeft de regering zo lang met deze verkenning
gewacht? Is de regering bereid om in overleg te treden met de ouderparticipatiecrèches
als onderdeel van deze verkenning? Overigens ontvangen zij als leden van de Eerste
Kamer ook graag de verkenning van de regering.
De leden van de fractie van D66 hebben in het voorlopig verslag gewezen op het belang van het voortbestaan van de
ouderparticipatiecrèches. In het antwoord onderschrijft de regering het belang van
deze organisaties, maar zegt ook op verdere besluitvorming daarover nog niet vooruit
te willen lopen. Ook de leden van deze fractie wijzen op de motie-Dupuis van 29 juni
2010, waarin ook in de Eerste Kamer op het belang van het voortbestaan van door ouders
gerunde kinderdagverblijven is gewezen. In het licht van deze motie dient de regering
met de belangen van ook deze ouderinitiatieven rekening te houden. Om de onzekerheid
van de ouders over de continuïteit van deze organisaties weg te nemen, vragen de leden
van de D66-fractie de regering om voornoemd uitgangspunt te bevestigen.
De leden van de commissie zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren