33 532 Nationalisatie SNS REAAL

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2017

In mijn brief van 16 februari 2015 over de voorwaardelijke verkoop van de verzekeringsgroep REAAL heb ik gewezen op een verwevenheid in een rekening-courantstructuur (het zogenoemde saldocompensatiestelsel) binnen het financiële conglomeraat SNS REAAL die sinds eind jaren negentig bestond.1 Onder het saldocompensatiestelsel werden saldi van verschillende onderdelen van de groep bij SNS Bank als één positie behandeld. Het positieve saldo van levensverzekeringsdochter SRLEV was verpand aan SNS Bank als zekerheid voor de vordering van SNS Bank op verzekeringsholding REAAL. Door deze verpanding had de vordering van SRLEV op SNS Bank in mindering gebracht moeten worden op de solvabiliteit van SRLEV. Dit had SRLEV echter niet gedaan.

In de bovengenoemde brief heb ik een onderzoek aangekondigd. Dit onderzoek zou de feiten rondom het saldocompensatiestelsel in beeld moeten brengen (wat is er gebeurd?) en zou een antwoord moeten geven op de vraag hoe verschillende personen of organisaties hun verantwoordelijkheden hebben ingevuld. Dit onderzoek is fasegewijs en door verschillende partijen uitgevoerd.

Het betreft in de eerste plaats een intern feitenonderzoek door SNS REAAL, gevolgd door een extern onderzoek door de afdeling Forensic Services van PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. («PwC»). Door het Ministerie van Financiën is het onderzoek van PwC geanalyseerd, op onderdelen aangevuld en van een appreciatie voorzien. De laatste stappen in dit traject waren analyses van de Auditdienst Rijk naar het proces van totstandkoming van de rapportage van mijn ministerie, en een opinie van de Landsadvocaat naar de mogelijkheid en haalbaarheid van het nemen van juridische vervolgstappen. Deze laatste analyses zijn zeer recent afgerond en daarmee is ook het gehele onderzoekstraject voltooid.

Hierbij bied ik u de resultaten van dat onderzoekstraject aan. Het betreft de rapportage van mijn ministerie en het rapport van de Auditdienst Rijk2. Het onderzoeksrapport van PwC zal ter vertrouwelijke inzage worden gelegd voor de leden van de Tweede Kamer3. Dit rapport bevat onder meer bedrijfsvertrouwelijke informatie en informatie die raakt aan de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Om die reden zal het rapport niet openbaar gemaakt worden. Zoals gebruikelijk zal ook het advies van de Landsadvocaat niet openbaar worden gemaakt.

De conclusie uit de rapportages is dat complexe intragroepsrelaties binnen REAAL het zicht op de (financiële positie van de) individuele dochterondernemingen versluierden. Te veel werd gekeken op geconsolideerd en gesubconsolideerd niveau en te weinig op het niveau van de individuele vergunninghoudende verzekeraars. Op grond van de veronderstelling van een going concern werd geen aanleiding gezien om interne leningen op dezelfde wijze als externe leningen kritisch te bezien. Dit alles leidde ertoe dat de omvang van de kapitaalbuffer van levensverzekeringsdochter SRLEV N.V., van fundamenteel belang voor een verzekeraar, door zowel de onderneming, de externe accountant, als de toezichthouder onjuist werd gepercipieerd. Dat is kwalijk. Het onderzoek van PwC bevat dan ook een aantal kritische conclusies over de wijze waarop SNS REAAL, KPMG en DNB in hun onderscheiden verantwoordelijkheden in dit dossier hebben gehandeld. Alle beschouwingen en conclusies van PwC, die ik onderschrijf, zijn integraal weergegeven in de bijlage.

De Landsadvocaat acht het onvoldoende aannemelijk dat de Staat als gevolg van een onjuiste weergave van de solvabiliteit van SRLEV schade heeft geleden. Een van de voorwaarden voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad wordt daarom niet vervuld. Aansprakelijkstelling van derden raadt de Landsadvocaat om die reden dan ook af.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 33 532, nr. 39.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven