33 529 Gaswinning Groningen-veld

M BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2022

Ik heb op 17 mei jl. bericht gekregen van Gasunie Transport Services (hierna: GTS) dat de ingebruikname van de stikstofinstallatie in Zuidbroek opnieuw vertraagd is. Ik vind dit, zeker na de eerdere vertraging, moeilijk te accepteren.

GTS meldt dat er in dit voorjaar een stevig pakket afspraken met de aannemer is gemaakt om versnelling in de bouw te realiseren, maar dat dit niet het gewenste resultaat heeft gehad. GTS geeft aan dat haar nieuwe verwachting is dat de installatie in Zuidbroek in september 2022 kan worden opgeleverd en dat zelfs die planning nog forse inspanningen vergt. Ik vind het teleurstellend dat de aanvullende investeringen en extra inzet van mensen niet tot de benodigde versnelling hebben geleid en verwacht van partijen dat zij zich tot het uiterste inspannen om de installatie in Zuidbroek zo snel mogelijk te kunnen opleveren. Ik heb dit ook laten weten aan GTS zodra ik dit bericht ontving.

GTS geeft in haar brief aan dat een verhoging van 1,2 miljard Nm3 ten opzichte van het huidige gaswinningsbesluit nodig zou zijn. Tevens geeft GTS aan, zie pagina 4 van haar brief, dat extra stikstofinzet en andere factoren er aanleiding toe zouden kunnen geven nu nog geen wijziging in de winning door te voeren.

Ik besluit dan ook niet de gaswinning in Groningen te verhogen. Ik ga eerst over drie dingen spreken met GTS. Ten eerste ga ik in gesprek om mijn ongenoegen uit te spreken over de vertraging, nadere toelichting te krijgen over de oorzaak hiervan en te bezien of de installatie toch sneller kan worden opgeleverd. Ten tweede zal ik de factoren bespreken die door GTS zelf worden benoemd die nog invloed kunnen hebben op het winningsniveau. Ten derde zal ik bekijken welke alternatieven er zijn voor een hogere winning in dit gasjaar.

Ik maak dus nog een nadere analyse van de gevolgen van de vertraging. Daarbij hanteer ik de volgende uitgangspunten. Ten eerste blijft het mijn uitgangspunt om het Groningenveld zo snel mogelijk te kunnen sluiten. Ten tweede ben ik, zoals ook aangegeven in mijn brief van 14 maart 2022 (Kamerstuk II 33 529, nr. 992), bereid om het uiterste te doen om de gaswinning zo laag mogelijk te houden. Daarbij is ook van belang dat er geen risico’s voor de leveringszekerheid in de komende winter ontstaan. Ten derde is mijn uitgangspunt het winningsniveau dit jaar niet hoger vast te stellen dan de 4,5 miljard Nm3 die ik in mijn brief van 1 april 2022 (Kamerstuk II 33 529, nr. 996) heb aangekondigd. Het is de verwachting dat het Groningenveld het komende gasjaar (1 oktober 2022–30 september 2023) op de waakvlam zal komen te staan. Het winningsniveau is dus minimaal maar kan door deze ontwikkelingen beperkt hoger uitvallen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven