33 529 Gaswinning Groningen-veld

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2015

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden heeft uw Kamer verzocht om een brief over wat de overwegingen zijn om (het volume van) de gaswinning aan te passen (Handelingen II 2014/15, nr. 43). Hierbij ontvangt uw Kamer mijn reactie op dit verzoek.

In mijn brief van 15 januari jl. heb ik in antwoord op schriftelijke vragen van uw Kamer aangegeven dat het veiligheidsrisico het uitgangspunt is in mijn besluit over het winningsplan. Daarnaast speelt voor mij ook het belang van huishoudens die voor verwarming en koken afhankelijk zijn van laagcalorisch gas.

In mijn brief van 16 december 2014 (Kamerstuk 33 529 nr. 91) heb ik uw Kamer gemeld dat het kabinet op basis van de meest recente analyse van de aardbevingen in het winningsgebied constateert dat de gerichte verlaging van de winning rond Loppersum het gewenste effect lijkt te hebben. Vanwege de ontwikkeling van de seismiciteit rond andere clusters van het winningsgebied heeft het kabinet in overeenstemming met het advies van SodM besloten tot een neerwaartse aanpassing van de maximaal toegestane winning uit het Groningenveld in 2015 en 2016 tot 39,4 miljard Nm3 per jaar. In deze brief heb ik uw Kamer tevens gemeld dat ik Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heb gevraagd om mij halfjaarlijks een monitoringsrapport te sturen ten aanzien van de seismiciteit en de veiligheid in het winningsgebied. Indien uit de monitoringsrapportage van SodM blijkt dat daar aanleiding toe is, zal ik het volume van de gaswinning in Groningen heroverwegen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven