Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2014
Op 16 oktober heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht om aan
te geven wanneer de toegezegde brief betreffende het Eemskanaalcluster naar de Kamer
zal worden gezonden. Ook heeft de commissie gevraagd of bij het definitieve winningsplan,
dat is toegezegd voor eind oktober, ook de zienswijzen toegevoegd worden. Hierbij
ga ik in op deze vragen.
Naar aanleiding van de aardbeving van 30 september jl. nabij Ten Boer met een sterkte
van 2,8 op de schaal van Richter heb ik NAM gevraagd om een analyse van de bevingsgevoeligheid
van dit gebied. Ik heb het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) gevraagd om mij vervolgens
te adviseren over de analyse van NAM en de eventueel te nemen maatregelen naar aanleiding
daarvan. Zoals toegezegd in het debat over de aardbevingen in Groningen op 9 oktober
jl. zal ik uw Kamer hierover uiterlijk medio december informeren. Indien tussentijdse
bevindingen van NAM en/of SodM daar aanleiding toe geven, zal ik al eerder besluiten
over eventuele maatregelen met betrekking tot het Eemskanaalcluster. Ik zal de Kamer
daar vervolgens over informeren.
Omdat de analyse van NAM en het advies van SodM mogelijk invloed hebben op het voorliggende
gewijzigde winningsplan, heb ik besloten om het definitieve instemmingsbesluit over
het winningsplan uit te stellen tot uiterlijk medio december, zodat ik mogelijke nieuwe
inzichten met betrekking tot het Eemskanaalcluster hierin kan meenemen. Daarbij wil
ik benadrukken dat de reductie van productie van de Loppersumclusters met tenminste
80%, zoals opgenomen in het kabinetsbesluit van 17 januari jl. (Kamerstuk 33 529 nr. 28), niet ter discussie staat.
De zienswijzen op het concept instemmingsbesluit en de beantwoording daarvan zal ik
uiterlijk medio december a.s. gezamenlijk met het definitieve instemmingsbesluit aan
uw Kamer toesturen.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp