Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2021
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
over de toekomst van de klachtenbehandeling voor bewoners in Groningen. Met deze brief
geef ik invulling aan de toezegging aan het lid Nijboer (PvdA) tijdens het AO Mijnbouw/Groningen
van 6 februari 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 741) en de toezegging aan het lid Van der Lee (GL) tijdens het debat over de Tijdelijke
Wet Groningen van 14 januari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 40, item 8).
In 2013 is de Onafhankelijke Raadsman (hierna: Raadsman) door Minister Kamp benoemd
als onafhankelijk aanspreekpunt voor bewoners in Groningen die klachten hadden over
de behandeling door de NAM. Omdat de NAM een private partij is, was een dergelijk
onafhankelijk klachtenloket nodig en gepast. De Raadsman kwijt zich sindsdien met
verve van zijn taak. De schadeafhandeling is inmiddels al enige tijd in handen van
de overheid. Na wijziging van de Tijdelijke wet Groningen geldt dat ook wettelijk
geregeld wordt dat de versterkingsoperatie definitief in handen van de overheid komt.
Daarmee is de overheid primair aan zet om vragen, signalen en klachten van burgers
op te pakken. Hierin speelt de Nationale ombudsman (hierna: ombudsman) een belangrijke
rol; hij staat burgers bij als het misgaat tussen burger en overheid.
Onlangs heeft mijn voorganger met de Raadsman en de ombudsman gezamenlijk besproken
hoe de taken en functionaliteit van de Raadsman passen in het publieke bestel. In
constructief overleg is afgesproken om een overgang van taken en verantwoordelijkheden
van de Raadsman naar de ombudsman te laten plaatsvinden. Daarbij staat centraal dat
bewoners bij de ombudsman terecht kunnen met al hun vragen, signalen en klachten.
Afgesproken is dat de Raadsman tot 31 december 2021 actief blijft en dat zijn rol
daarna stopt. Dit jaar zullen de Raadsman en de ombudsman gebruiken om een soepele
transitie vorm te geven, waarbij er aandacht is voor hoe de ombudsman de functionaliteiten
van de Raadsman een plek kan geven in zijn werkwijze. De Raadsman en de ombudsman
werken dit momenteel uit in een plan van aanpak. Speciale aandacht gaat hierbij uit
naar het onderhouden van een netwerk in de regio, het behouden van opgedane relevante
kennis en ervaring, lokale toegankelijkheid en het signaleren van knelpunten. Tot
eind 2021 is de Raadsman nog in functie en bereikbaar voor bewoners.
Met deze gezamenlijke beslissing kan de motie van het lid Van der Lee c.s. (Kamerstuk
35 250, nr. 28) niet worden uitgevoerd. Deze motie roept op tot het aanhouden van de Raadsman tot
de eerste evaluatie van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Conform de Tijdelijke
wet Groningen zal deze evaluatie pas medio 2023 plaatsvinden. Het is van belang dat
bewoners altijd duidelijkheid hebben over waar zij met hun klacht terecht kunnen.
Het naast elkaar bestaan van twee afzonderlijke klachtentrajecten draagt niet bij
die duidelijkheid en het is dus niet wenselijk twee klachtenloketten naast elkaar
te laten bestaan. Daarnaast is het van belang de rol van de ombudsman in het systeem
te respecteren. Met de afspraken over het overdragen van taken ben ik van mening dat
het recht van bewoners om tegen overheidshandelen op te kunnen komen, goed geborgd
is. De Raadsman en de ombudsman kunnen zich beiden vinden in deze aanpak. Hierbij
staat dus centraal, zoals hiervoor aangegeven, dat bewoners met al hun vragen, signalen
en klachten bij de ombudsman terecht kunnen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ‘t Wout