Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2019
Het lid Van der Lee heeft in de Regeling van Werkzaamheden van 25 juni jl. verzocht
om een brief met een reactie op een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waaruit
blijkt dat een uitspraak van de Arbiter Bodembeweging niet bindend is (Handelingen
II 2018/19, nr. 97). Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.
Bij de Instelling van de Raad van Arbiters Bodembeweging is aangegeven dat de Raad
een adviescommissie is die NAM adviezen geeft naar aanleiding van geschillen met gedupeerden
die aan de Raad zijn voorgelegd. De Raad van Arbiters handelt op basis van vastgelegde
samenwerkingsafspraken tussen NAM en het Rijk (Kamerstuk 33 529, nr. 248). Hierin is vastgelegd dat NAM in beginsel uitvoering geeft aan de uitspraken van
de Arbiter. Uitspraken van de Arbiter zijn geen formele arbitrale vonnissen. Deze
uitspraken zijn dan ook niet op dezelfde manier juridisch bindend en afdwingbaar via
de voorzieningenrechter. Een rechter zal een zaak integraal beoordelen mocht deze
aan een rechter worden voorgelegd. Destijds is gekozen voor een adviescommissie in
plaats van een echte arbitrageprocedure, zodat bewoners de mogelijkheid behielden
om naar de rechter te stappen.
NAM geeft in alle gevallen uitvoering aan de uitspraak van de Arbiter Bodembeweging.
Bij één uitspraak is NAM formeel weliswaar niet overgegaan tot opvolging, maar ook in dit geval is NAM overgegaan
tot volledige vergoeding van het door de Arbiter vastgestelde schadebedrag aan de
schademelder, waarmee feitelijk uitvoering is gegeven aan de uitspraak.
NAM heeft in de periode na 1 september 2018 in totaal bij zes arbitragezaken haar
principiële bezwaren kenbaar gemaakt na de (tussen)uitspraak. Dit kan de indruk wekken
dat NAM geen uitvoering geeft aan een uitspraak. Dit is niet het geval.
Om er voor te zorgen dat de opvolging van de uitspraken ook soepel en spoedig verloopt,
heb ik een aantal maatregelen genomen. Ik heb NAM nogmaals gevraagd zich maximaal
in te zetten voor een snelle afronding van de openstaande schademeldingen en voortvarende
opvolging van de uitspraken van de Arbiter. Daarnaast is er regelmatig contact tussen
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Raad van Arbiters Bodembeweging,
en tussen EZK en NAM indien er signalen zijn dat NAM geen voortvarende uitvoering
geeft aan een uitspraak. Ook heb ik met NAM afgesproken om in kaart te brengen bij
welke zaken er nog geen sprake is van afhandeling van het schadedossier. Ik heb NAM
gevraagd hier actie op te ondernemen. Daarnaast zal ik ook via het Gasberaad inventariseren
of er meer gevallen zijn waarbij er sprake is van een gebrek aan soepele of spoedige
opvolging van de uitspraken van de Raad Arbiters Bodembeweging.
Mocht NAM in de toekomst toch tegen de verwachting in een uitspraak van de Arbiter
niet opvolgen, dan kan de bewoner zijn zaak voorleggen aan de burgerlijk rechter.
Deze kan daarbij de uitspraak van de Arbiter gebruiken als bewijsstuk. De rechter
is niet gebonden aan de uitspraak van de Arbiter, maar zal deze – mede omdat de Arbiters
veelal oud-rechters zijn en bij hun beoordeling het civiele aansprakelijkheids-en
schadevergoedingsrecht toepassen – wel betrekken in zijn oordeel. Ik ga er van uit
dat dergelijke procedures niet hoeven plaats te vinden, aangezien NAM in principe
uitspraken van de Raad Arbiters Bodembeweging opvolgt.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes