33 529 Gaswinning

Nr. 663 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2019

Het lid Van der Lee heeft in de Regeling van Werkzaamheden van 25 juni jl. verzocht om een brief met een reactie op een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waaruit blijkt dat een uitspraak van de Arbiter Bodembeweging niet bindend is (Handelingen II 2018/19, nr. 97). Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.

Bij de Instelling van de Raad van Arbiters Bodembeweging is aangegeven dat de Raad een adviescommissie is die NAM adviezen geeft naar aanleiding van geschillen met gedupeerden die aan de Raad zijn voorgelegd. De Raad van Arbiters handelt op basis van vastgelegde samenwerkingsafspraken tussen NAM en het Rijk (Kamerstuk 33 529, nr. 248). Hierin is vastgelegd dat NAM in beginsel uitvoering geeft aan de uitspraken van de Arbiter. Uitspraken van de Arbiter zijn geen formele arbitrale vonnissen. Deze uitspraken zijn dan ook niet op dezelfde manier juridisch bindend en afdwingbaar via de voorzieningenrechter. Een rechter zal een zaak integraal beoordelen mocht deze aan een rechter worden voorgelegd. Destijds is gekozen voor een adviescommissie in plaats van een echte arbitrageprocedure, zodat bewoners de mogelijkheid behielden om naar de rechter te stappen.

NAM geeft in alle gevallen uitvoering aan de uitspraak van de Arbiter Bodembeweging. Bij één uitspraak is NAM formeel weliswaar niet overgegaan tot opvolging, maar ook in dit geval is NAM overgegaan tot volledige vergoeding van het door de Arbiter vastgestelde schadebedrag aan de schademelder, waarmee feitelijk uitvoering is gegeven aan de uitspraak.

NAM heeft in de periode na 1 september 2018 in totaal bij zes arbitragezaken haar principiële bezwaren kenbaar gemaakt na de (tussen)uitspraak. Dit kan de indruk wekken dat NAM geen uitvoering geeft aan een uitspraak. Dit is niet het geval.

Om er voor te zorgen dat de opvolging van de uitspraken ook soepel en spoedig verloopt, heb ik een aantal maatregelen genomen. Ik heb NAM nogmaals gevraagd zich maximaal in te zetten voor een snelle afronding van de openstaande schademeldingen en voortvarende opvolging van de uitspraken van de Arbiter. Daarnaast is er regelmatig contact tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Raad van Arbiters Bodembeweging, en tussen EZK en NAM indien er signalen zijn dat NAM geen voortvarende uitvoering geeft aan een uitspraak. Ook heb ik met NAM afgesproken om in kaart te brengen bij welke zaken er nog geen sprake is van afhandeling van het schadedossier. Ik heb NAM gevraagd hier actie op te ondernemen. Daarnaast zal ik ook via het Gasberaad inventariseren of er meer gevallen zijn waarbij er sprake is van een gebrek aan soepele of spoedige opvolging van de uitspraken van de Raad Arbiters Bodembeweging.

Mocht NAM in de toekomst toch tegen de verwachting in een uitspraak van de Arbiter niet opvolgen, dan kan de bewoner zijn zaak voorleggen aan de burgerlijk rechter. Deze kan daarbij de uitspraak van de Arbiter gebruiken als bewijsstuk. De rechter is niet gebonden aan de uitspraak van de Arbiter, maar zal deze – mede omdat de Arbiters veelal oud-rechters zijn en bij hun beoordeling het civiele aansprakelijkheids-en schadevergoedingsrecht toepassen – wel betrekken in zijn oordeel. Ik ga er van uit dat dergelijke procedures niet hoeven plaats te vinden, aangezien NAM in principe uitspraken van de Raad Arbiters Bodembeweging opvolgt.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven