33 529 Gaswinning

Nr. 459 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2018

Uw Kamer heeft verzocht om een reactie op het artikel «Gaswinning gaat naar nul maar bij Pieterzijl gaat de NAM fracken» dat op 30 maart jl. in het Dagblad van het Noorden is gepubliceerd1.

Gaswinning uit kleine velden

Vorige week heeft het kabinet het besluit genomen om de gaswinning uit het Groningenveld terug te brengen naar nul (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Naast de gaswinning uit het Groningenveld wordt er op land nog gas gewonnen uit circa 100 kleine velden.

De winning uit deze velden kent niet de overlast en de problematiek zoals die in Groningen speelt. Het besluit om de winning uit het Groningenveld te stoppen heeft geen betrekking op de gaswinning uit kleine velden.

Zolang aardgas nodig is voor onze warmtevoorziening en onze industrie is aardgaswinning in eigen land het minst belastend voor het klimaat. Daarnaast heeft gaswinning uit de kleine velden positieve effecten op de werkgelegenheid en de energievoorzieningszekerheid.

Uiteraard moet dan wel zorgvuldig beoordeeld worden of gaswinning mogelijk is zonder nadelige gevolgen voor mens en milieu. Voor de gaswinning uit kleine velden heb ik momenteel ruim 60 winningsplannen in behandeling, waaronder het winningsplan voor het gasveld Pieterzijl-Oost. Voor de toetsing en besluitvorming op deze winningsplannen houd ik mij aan de in de Mijnbouwwet vastgelegde wettelijke kaders. Met de wijzigingen van de Mijnbouwwet die 1 januari 2017 zijn ingegaan, dient het voornemen om een gasveld hydraulisch te stimuleren door middel van fracken beschreven te zijn in het winningsplan. Op die manier is het voor iedereen duidelijk dat fracken plaats kan vinden.

Gaswinning bij Pieterszijl-Oost en fracken

De NAM heeft het gasveld Pieterzijl-Oost in 2015 ontdekt en heeft op 16 december 2016 een verzoek tot instemming met het winningsplan Pieterzijl-Oost ingediend. De NAM verwacht dat de gaswinning uit het Pieterzijl-Oost gasveld 6 jaar in beslag neemt. Het meest in het oog springende punt in het ontwerpbesluit voor Pieterzijl-Oost is het onderdeel fracken. Om die reden is een uitvoerige toelichting in het ontwerpbesluit opgenomen. In Nederland is deze techniek sinds de jaren «50 meer dan 250 keer toegepast zonder dat zich nadelige gevolgen voor mens en milieu hebben voorgedaan.

Bij hydraulische putstimulatie (fracken) wordt vloeistof onder druk in de diepe ondergrond gebracht zodat er kleine scheuren ontstaan in het gashoudende gesteente. Bij sommige gasvelden, zoals het Pieterzijl-Oost gasveld, is dit nodig om het gas beter naar de put te laten stromen. De hoeveelheid vloeistof hangt af van veel factoren, maar ligt typisch tussen de 100 en 600 m3. De vloeistof bestaat grofweg uit zout water (90%), kleine keramiekkorrels (8%) en chemicaliën (2%). De chemicaliën zijn nodig om wrijving te verminderen, de keramiekkorrels beter door het water te laten meenemen en roestvorming in buizen tegen te gaan. De exacte samenstelling van de vloeistof verschilt per locatie. De korrels blijven als opvulmiddel in het gesteente achter. Meer dan de helft van de vloeistof wordt weer teruggewonnen, de rest blijft achter in het gashoudende gesteente en kan daaruit niet vrijkomen. De achtergebleven resten breken grotendeels of geheel af tot elementen die ook van nature voorkomen in de diepe ondergrond.

Het uitvoeren van de feitelijke putstimulatie duurt een tot enkele uren.

Het fracken dat in sommige gasvelden nodig is om de doorstroming naar de put te stimuleren, is van een geheel andere orde en grootte dan het fracken dat bij schaliegaswinning wordt toegepast. Bij schaliegaswinning moet veel vaker gefrackt worden over een langere periode en worden veel grotere vloeistofvolumes gebruikt. Het hydraulisch stimuleren van een gewoon gasveld kan dan ook niet vergeleken worden met het fracken bij schaliegaswinning.

Het Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) is een van de wettelijke adviseurs voor het nemen van instemmingsbesluiten op winningsplannen. In 2016 heeft Sodm alle frackactiviteiten in Nederland geïnventariseerd (Kamerstuk 32 849, nr. 46). Voor deze inventarisatie heeft SodM vijf risicogebieden voor mens en milieu onderzocht. In de inventarisatie beschrijft SodM het uitgebreide wettelijke regime en het toezicht daarop. De overall conclusie van SodM is dat hydraulische putstimulatie (fracken) zoals die wordt uitgevoerd in conventionele gasvelden een solide en voldoende juridisch kader en toezicht hebben en dat er geen nadelige gevolgen voor mens en milieu bekend zijn.

Voor een goede beoordeling van het winningsplan Pieterszijl-Oost heb ik advies gevraagd aan alle bij wet aangewezen adviseurs. De uitgebrachte adviezen heb ik meegewogen in het ontwerpbesluit. Het ontwerpbesluit ligt sinds 29 maart 2018 ter inzage. Iedereen kan zienswijzen tegen dit ontwerp indienen. Deze zienswijzen betrek ik bij het nemen van het definitieve besluit. Het ingediende winningsplan, het ontwerpbesluit met alle bijbehorende adviezen en een publieksvriendelijke toelichting zijn gepubliceerd op www.nlog.nl.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven