33 529 Gaswinning

Nr. 285 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2016

In de regeling van werkzaamheden van 6 september jl. heeft het lid Van Veldhoven (D66) verzocht om een brief naar aanleiding van de berichtgeving in de media dat het bedrijf ENGIE blijft zitten met grote hoeveelheden Groningengas (Handelingen II 2015/16, nr. 107, Regeling van Werkzaamheden). Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek.

Ik heb kennis genomen van de opvattingen van ENGIE, die zij ook via een zienswijze op het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningen aan mij kenbaar heeft gemaakt. ENGIE heeft een gascontract met GasTerra voor de levering van laagcalorisch gas. ENGIE stelt dat de vraag naar laagcalorisch gas in Frankrijk en België is gedaald, waardoor het gecontracteerde volume bij GasTerra neerwaarts kan worden bijgesteld. Het effect daarvan zou zijn dat de Nederlandse overheid de mogelijkheid zou krijgen om de gaswinning uit Groningen verder te verminderen, aldus ENGIE. Daarnaast stelt ENGIE dat zij wordt gedwongen om laagcalorisch gas te laten weglopen in de hoogcalorische netwerken van België en Frankrijk.

Ik wil benadrukken dat al mijn besluiten over de hoogte van de gaswinning zijn gebaseerd op veiligheid en leveringszekerheid. Voor de leveringszekerheid is de fysieke behoefte aan laagcalorisch gas van huishoudens en bedrijven leidend. Hierbij doet het niet ter zake wat er contractueel is afgesproken tussen marktpartijen, want contracten hebben geen invloed op de fysieke gasbehoefte van eindgebruikers.

Om deze reden laat ik mij over de leveringszekerheid adviseren door Gasunie Transport Services (GTS), de beheerder van het landelijke gastransportnet, en niet door GasTerra, de verkoper van het Groningengas. Als netbeheerder heeft GTS immers zicht op de totale behoefte aan laagcalorisch gas en deze behoefte staat los van onderliggende contracten. GasTerra heeft alleen zicht op haar eigen contractuele verplichtingen. Voor wat betreft de fysieke behoefte aan laagcalorisch gas in België en Frankrijk gaat GTS uit van inschattingen die zij heeft afgestemd met de landelijke netbeheerders uit die landen: Fluxys en GRTgaz. Deze netbeheerders kunnen beter inschatten wat de totale fysieke behoefte aan laagcalorisch gas is in Frankrijk en België dan een marktpartij als ENGIE.

In haar meest recente advies over de leveringszekerheid in de periode 2017–2020 merkt GTS overigens op dat er een kleine bijstelling heeft plaatsgevonden van de verwachte exportvolumes, waarbij de grootste bijdrage van de verandering veroorzaakt wordt door een wat lagere prognose voor de export naar België en Frankrijk (zie de bijlage bij mijn brief van 24 juni jl., Kamerstuk 33 529, nr. 278). In de cijfers waarop ik mij bij het ontwerp-winningsbesluit heb gebaseerd, is dus al rekening gehouden met een licht verminderde marktvraag in België en Frankrijk.

Voor wat betreft de opvatting van ENGIE dat zij wordt gedwongen om laagcalorisch gas te laten weglopen in het hoogcalorische netwerk heeft GTS mij, op basis van openbare gegevens van Fluxys en GRTgaz, laten weten dat hiervan geen sprake is. Als gas kwalitatief wordt omgezet, wordt dit gedaan door de landelijke netbeheerder die de taak heeft om de netten te balanceren. In België is het gebruik hiervan praktisch nul en in Frankrijk is het gebruik de afgelopen drie jaar met de helft gereduceerd van ruim 0,5 miljard m3 tot 0,25 miljard m3in 2016. Er is geen noodzaak voor ENGIE om laagcalorisch gas te laten weglopen in het hoogcalorische netwerk, omdat ENGIE een eventueel overschot aan gecontracteerd gas kan verkopen op de TTF.

De levering van laagcalorisch gas naar België en Frankrijk vindt plaats via het grenspunt Hilvarenbeek. Als de opvatting van ENGIE juist is dat er minder behoefte is aan laagcalorisch gas in die landen, dan zou de levering via Hilvarenbeek fysiek ingeperkt moeten worden. Dit om te voorkomen dat er een tekort aan laagcalorisch gas zou ontstaan in Nederland en Duitsland als er vervolgens toch meer laagcalorisch gas op het grenspunt Hilvarenbeek wordt gevraagd dan volgens de opvatting van ENGIE noodzakelijk is.

Fysieke beperking van de leveringen op het grenspunt Hilvarenbeek kan alleen als GTS met Fluxys en GRTgaz de afspraak maakt dat zij op Hilvarenbeek minder laagcalorisch gas aan het Nederlandse transportnet zullen onttrekken dan thans geraamd. De overheden van zowel Frankrijk als België hebben echter diverse malen aangegeven dat onacceptabel te achten, omdat daarmee hun leveringszekerheid in gevaar komt. De Franse overheid heeft benadrukt dat Nederland de bestaande leveringsafspraken volledig dient te honoreren en onlangs bevestigd dat de Nederlandse inschatting van de Franse marktvraag correct is.

Dit alles overziend geeft de zienswijze van ENGIE mij geen aanleiding om te veronderstellen dat met een lagere winning uit het Groningenveld zou kunnen worden volstaan. Ik ga uit van de gegevens die ik hier van GTS over heb ontvangen. Er is sprake van een commercieel geschil tussen ENGIE en GasTerra over een gascontract, en dat geschil moet dan ook tussen die partijen tot een oplossing worden gebracht. Alleen als de Franse en Belgische overheid aangeven dat zij met minder laagcalorisch gas toekunnen, geeft dat mij de mogelijkheid om de gaswinning in Groningen verder te verminderen. Het is dan wel zaak dat GTS daarover met de netbeheerders uit België en Frankrijk afspraken maakt.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven