33 529 Gaswinning

Nr. 245 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2016

Hierbij stuur ik uw Kamer het rapport «Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, eerste kwartaal van 1995 tot en met het vierde kwartaal van 2015»1 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit rapport is het tweede rapport van het CBS over de woningmarktontwikkeling rondom het Groningenveld. Het eerste rapport heb ik in december jl. naar uw Kamer gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 212). Het derde rapport van het CBS in deze reeks zal in september van dit jaar verschijnen. Alvorens ik inga op de belangrijkste onderzoeksresultaten van het CBS, geef ik een toelichting op de relatie met het recente rapport van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) over waardedaling van woningen in Groningen. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging in het vragenuur van 15 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 64, Vragenuur) en aan het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken van 31 maart jl.

Vergelijking tussen onderzoeken CBS en RUG

In het vragenuur van 15 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 64, Vragenuur) heb ik met uw Kamer gesproken over het rapport «Waardedaling van woningen door aardbevingen in de provincie Groningen» van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Ik ben toen inhoudelijk ingegaan op het rapport. In navolging van mijn toezegging om de onderzoeksmethodieken van het CBS en de RUG nader met elkaar te vergelijken, heb ik het CBS gevraagd om in haar rapport de verschillen hieromtrent toe te lichten.

Het rapport van het CBS is gericht op de woningmarktontwikkelingen over een langere termijn, waarbij een vergelijking gemaakt wordt tussen het risicogebied in Groningen en een referentiegebied dat op sociaaleconomisch en demografisch vlak te vergelijken is met het risicogebied. In het rapport van de RUG wordt een schatting gemaakt van het effect van schade op woningprijzen per postcodegebied en die wordt geëxtrapoleerd naar de gehele woningvoorraad. Het onderzoek van het CBS geeft door het volgen van de ontwikkeling over een langere termijn in een breder perspectief met zowel prijsontwikkeling als verkoopbaarheid een beter inzicht in de situatie. Daarmee leent het onderzoek van het CBS zich meer voor beleidsvorming en het maken van keuzes in maatregelen. Ik zal dan ook het CBS-onderzoek als basis blijven gebruiken, waarbij aanvullende onderzoeken uiteraard altijd betrokken zullen worden als deze relevant zijn voor beleidsvorming.

Belangrijkste onderzoeksresultaten CBS

Het rapport van het CBS laat zien dat de prijzen van de verkochte woningen in het risicogebied zijn gedaald ten opzichte van het derde kwartaal van 2012. Het herstel van de huizenprijzen is echter ingezet, al is deze voor het aardbevingsgebied nog niet op het niveau van 2012 en blijft deze ontwikkeling achter bij het referentiegebied. Deze ontwikkeling is zorgelijk. Tegelijkertijd merk ik op dat nog niet alle maatregelen uit het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2016–2020 (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 212) ten behoeve van de woningmarkt volledig zijn geïmplementeerd. Deze maatregelen kunnen bijdragen aan verder herstel van de woningmarkt in Groningen. Ik heb de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gevraagd om de effecten van deze maatregelen te monitoren en af te zetten tegen de ontwikkelingen op de woningmarkt, en hierover aan mij te rapporteren. Ik zal uw Kamer in de reguliere rapportages uiteraard op de hoogte houden van de bevindingen van de NCG.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven