33 529 Gaswinning

Nr. 1258 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2024

Tijdens het debat over de Staat van Groningen van 12 september jl. zijn twee moties ingediend over het stoppen van gaswinning uit kleine velden in Groningen. De eerste motie is ingediend door het lid Beckerman c.s.1 In deze motie wordt de regering verzocht de gaswinning uit kleine velden in Groningen versneld af te bouwen, geen nieuwe vergunningen voor gaswinning uit kleine velden in Groningen te verlenen en dit op te nemen in de Mijnbouwwet. Het lid Beckerman c.s. verwijst daarbij naar de woorden «Geen Gronings gas meer» in het Hoofdlijnenakkoord. Tevens wordt in de motie de regering verzocht om de aanvraag van de NAM voor gaswinning onder Warffum per direct af te wijzen. De tweede motie is van de leden Bamenga en Teunissen2. In deze motie wordt de regering verzocht om in de Mijnbouwwet vast te leggen dat er geen nieuwe winningsvergunningen en winningsplannen meer afgegeven of goedgekeurd kunnen worden voor gaswinning in de provincie Groningen. Met deze brief licht ik toe waarom ik beide moties moet ontraden.

Sinds 19 april 2024 is gaswinning uit het Groningenveld bij wet verboden. In het Hoofdlijnenakkoord staat: «Geen Gronings gas meer». Daarmee wordt bedoeld dat het Groningenveld, in lijn met de wet, dicht blijft en hier geen gas meer uit gewonnen wordt. Dit is in het regeerprogramma opnieuw bekrachtigd: «Er wordt geen gas meer gewonnen uit het Groningenveld». Hoewel gaswinning uit kleine velden en de mogelijke gevolgen daarvan van een totaal andere omvang zijn dan bij het Groningenveld, begrijp ik dat hierover zorgen leven bij inwoners uit de regio en de Kamer. Tegelijkertijd kan ik de gaswinning uit kleine velden in Groningen niet direct afbouwen en kan ik aanvragen, zoals bij Warffum, niet zomaar afwijzen. Dit heeft twee belangrijke redenen.

Ten eerste speelt aardgas nog een belangrijke rol in de transitie naar een duurzaam energiesysteem. Op dit moment wordt ruim een derde van het primair energieverbruik van Nederland nog ingevuld door aardgas. Dit gas is nodig voor huishoudens om te koken, douchen en huizen in de winter te verwarmen. Ook de Nederlandse industrie kan nog niet zonder. Er is op dit moment nog niet voldoende duurzame energie beschikbaar om helemaal te stoppen met het gebruik van aardgas. Doordat de gaswinning uit het Groningenveld eerst is afgebouwd en nu is beëindigd, vervullen de kleine velden een steeds belangrijkere rol in het kader van gasleveringszekerheid. Stoppen met gaswinning uit kleine velden vergroot de Nederlandse afhankelijkheid van de import van gas van buiten Europa. Ook is de CO2-uitstoot van de winning en transport van gas dat wordt gewonnen uit Nederlandse kleine velden vele malen lager dan de uitstoot van geïmporteerd aardgas. Tot slot, kan de infrastructuur voor gaswinning in de toekomst mogelijk hergebruikt worden voor opwek of opslag van duurzame energie. Indien de gaswinning versneld wordt beëindigd dient de infrastructuur opgeruimd te worden en is dan niet meer beschikbaar voor ander gebruik. Bij een afbouw van gaswinning uit kleine velden op land moeten deze aspecten zorgvuldig in ogenschouw worden genomen.

Ten tweede geldt voor veel gebieden op land dat er al opsporings- en winningsvergunningen zijn afgegeven. Gaswinningsbedrijven kunnen binnen deze vergunningen winningsplannen indienen. De Mijnbouwwet vormt het wettelijk kader voor het beoordelen van deze winningsplannen. Dit geldt ook voor de actualisatie van het winningsplan bij Warffum. In de Mijnbouwwet is geborgd dat gaswinning alleen mag plaatsvinden als dit veilig en verantwoord is voor mens en milieu. Gaswinning uit kleine velden op land kan alleen op grond van de weigeringsgronden in de Mijnbouwwet worden afgewezen. Als deze weigeringsgronden niet van toepassing zijn en de gaswinning dus veilig en verantwoord kan plaatsvinden, kan ik instemming met ingediende winningsplannen niet weigeren. Als ik – in lijn met de moties – per direct geen nieuwe instemmingen met winningsplannen zou afgeven en dit zou vastleggen in de Mijnbouwwet dan voldoe ik niet aan de vereisten uit het artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens dat onder meer gaat over het eigendomsrecht van een rechtspersoon en zou dat leiden tot onrechtmatige besluiten. Als gaswinningsbedrijven vervolgens naar de rechter stappen, zal een rechter mij opdragen om alsnog een rechtmatig besluit te nemen. Het bewust nemen van onrechtmatige besluiten past wat mij betreft niet binnen de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma over betrouwbaar bestuur en het waarborgen van de democratische rechtsstaat.

Ik zeg de Kamer toe dat ik rond Warffum en andere kleine velden een zorgvuldig proces doorloop waarbij ik advies inwin bij verschillende partijen zoals SodM en de Mijnraad en ook dat ik in gesprek ga met inwoners voordat ik een besluit neem. Gaswinning is en blijft alleen mogelijk indien dit veilig en verantwoord is.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 1249

X Noot
2

Kamerstuk 33 529, nr. 1254

Naar boven