Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2024
Tijdens het debat over de «wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de
beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld» van 6 maart jl. heb ik toegezegd
uw Kamer te informeren over hoe een arbitrageprocedure werkt en waarom deze systematiek
gekozen is. Middels deze brief geef ik opvolging aan deze toezegging.
Afspraken in het gasgebouw
Bij de start van de samenwerking binnen het gasgebouw, in de jaren ’60, is de afspraak
gemaakt om geschillen middels arbitrage te beslechten. Een of meer onafhankelijke
en deskundige personen vellen een oordeel over het geschil. De uitspraak is bindend
voor alle partijen. Dit was een gebruikelijke afspraak over geschilbeslechting in
de gassector. Zodoende is deze systematiek ook bij latere afspraken rondom het gasgebouw
overgenomen, bijvoorbeeld in het Akkoord op Hoofdlijnen (2018) en later ook in het
interim Akkoord (2019) en Norg Akkoord (2020). Doordat deze systematiek reeds is afgesproken,
kan hier niet meer van afgeweken worden.
Arbitrageprocedures
In een arbitrageprocedure hebben partijen meer vrijheid om onderling afspraken te
maken over het proces van geschilbeslechting, zoals termijnen voor het indienen van
processtukken, bewijslevering en bijvoorbeeld het verdelen van de procedure in meerdere
fasen.
In het Akkoord op Hoofdlijnen is afgesproken dat geschillen die ontstaan naar aanleiding
van dit akkoord beslecht worden door arbitrage volgens het arbitragereglement van
het Nederlands Arbitrage Instituut («NAI reglement»), dat het arbitragetribunaal uit
drie arbiters zal bestaan en dat de plaats van arbitrage Den Haag is. Het NAI reglement
is in lijn met de algemene regels over arbitrage in Nederland zoals opgenomen in het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Een arbitrageprocedure bij het NAI volgt in de regel de volgende stappen. Nadat de
arbitrage is gestart door een aanvraag in te dienen bij het NAI heeft de verweerder
14 dagen de tijd om een kort antwoord in te dienen. Vervolgens benoemen de partijen
de arbiters, waarbij elke partij ieder een arbiter benoemt en partijen gezamenlijk,
of de partijarbiters gezamenlijk, een voorzitter kunnen benoemen. Na vaststelling
van het scheidsgerecht, stelt deze na overleg met de partijen de procesorde vast met
inbegrip van een tijdschema voor het verdere verloop van de procedure.
Doorgaans worden partijen in de arbitrageprocedure in de gelegenheid gesteld om schriftelijk
hun argumenten naar voren te brengen alsook te reageren op de argumenten van de andere
partij. Zo dient de eiser een memorie van eis in en zal de verweerder daarop reageren
in een memorie van antwoord. Als partijen dit hebben afgesproken of als het scheidsgerecht
daartoe aanleiding ziet, kan nog een extra schriftelijke ronde volgen met memories
van repliek en dupliek. Daarna wordt een besloten zitting gehouden waarin partijen
hun argumenten nader uiteen kunnen zetten en waarin eventueel getuigen of deskundigen
gehoord kunnen worden. Tot slot wordt een uitspraak gedaan door het scheidsgerecht
in een arbitraal vonnis. Volgens artikel 53 van het NAI reglement is een arbitraal
vonnis bindend. Er staat geen hoger beroep open tegen het arbitraal vonnis tenzij
partijen dit hebben afgesproken. Het vonnis is net als de hele arbitrageprocedure
geheim, maar in dit geval is afgesproken met Shell en ExxonMobil dat het vonnis, behoudens
bedrijfsvertrouwelijke informatie, openbaar wordt gemaakt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief