33 529 Gaswinning

Nr. 1140 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2023

Op 6 december jl. heb ik een integrale duiding ontvangen van het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) van vier rapportages:

  • Rapportage inzet middelen en methoden in gasjaar 2021/2022 van Gasunie Transport Services (hierna: GTS).

  • Rapportage Groningengasveld artikel 52h Mijnbouwwet gasjaar 2021/2022 van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: NAM).

  • Rapportage seismiciteit Groningen november 2022 van de NAM.

  • Onderzoeksplan voor geïnduceerde seismiciteit tijdens de drukvereffeningsfase in Groningen van de NAM.

De eerste twee rapportages heb ik op 22 november jl. met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 33 529, nr. 1083), de derde en vierde rapportage zijn samen met de duiding van het SodM als bijlage bij deze brief toegevoegd. Het delen van deze stukken met de Kamer heeft een aantal maanden op zich laten wachten omdat het SodM in de rapportage van GTS een discrepantie zag tussen de gerapporteerde vraag en het gerapporteerde aanbod van gas. GTS is verzocht dit uit te zoeken en heeft deze discrepantie onlangs verklaard. Deze discrepantie komt door meetonnauwkeurigheden van de meetapparatuur in het netwerk van GTS en door afronding van de getallen in de rapportage.

In deze brief zal ik ingaan op de meest relevante aspecten uit bovenstaande rapportages. Daarnaast ga ik in op de beoordeling van de rapportages door het SodM en zal ik aangeven hoe ik hiermee omga.

Rapportage inzet middelen en methoden in gasjaar 2021/2022 (GTS)

Het SodM heeft op eigen initiatief de genoemde rapportage van GTS geanalyseerd en geconstateerd dat de gerapporteerde vraag bijna 0,5 miljard Nm3 hoger ligt dan het gerapporteerde aanbod. Het SodM heeft mij geadviseerd de oorzaak van deze discrepantie uit te zoeken. Dit advies heb ik, zoals ook hierboven aangegeven, ter harte genomen en ik heb GTS in december 2022 verzocht om dit verschil te verklaren. GTS bevestigt dat de constatering van het SodM juist is en geeft op basis van een in februari 2023 uitgevoerde analyse aan dat het verschil is ontstaan door meetonnauwkeurigheden van de meetapparatuur in het netwerk van GTS en door afronding van de getallen in de rapportage.

Er bestaat geen onduidelijkheid over de hoogte van de gaswinning uit het Groningenveld in gasjaar 2021–2022. De winning is namelijk op 4,5 miljard Nm3 uitgekomen, zoals vastgesteld in het vaststellingsbesluit.

Rapportage Groningengasveld artikel 52h Mijnbouwwet gasjaar 2021/2022 (NAM)

Het SodM heeft de jaarrapportage van de NAM over gasjaar 2021–2022 beoordeeld en constateert dat de totale productie op het vastgestelde volume van 4,5 miljard Nm3 is uitgekomen. Daarnaast constateert het SodM dat de NAM in september 2022 heeft afgeweken van de vastgestelde inzetvolgorde van de productielocaties. De NAM geeft aan dat deze afwijking het gevolg is van onderhoud aan de productielocaties.

Het SodM concludeert dat de afwijkende inzetvolgorde geen relatie heeft met de aardbevingen bij Uithuizen en Wirdum in augustus, september en oktober. Het SodM zal in het vervolg bij inspecties ook toezicht op de planning van onderhoud in relatie tot de inzetvolgorde houden.

Naar aanleiding van mijn besluit om gasopslag Grijpskerk als laagcalorische gasopslag in te zetten, adviseert het SodM om de Mijnbouwwet aan te passen en de rapportageplicht van de NAM uit te breiden, zodat de jaarrapportage ook ziet op de inzet van gasopslag Grijpskerk. Ik kan me vinden in dit voorstel van het SodM en zal bekijken of ik dit bij een toekomstige wetswijziging kan betrekken.

Rapportage seismiciteit Groningen november 2022 (NAM)

Uit de halfjaarlijkse rapportage seismiciteit van de NAM blijkt dat zich zeven aardbevingen met een magnitude hoger dan 1,5 op de schaal van Richter hebben voorgedaan in de periode van 1 mei 2022 tot 1 november 2022. Dit zijn er twee meer dan in het voorgaande halfjaar (1 november 2021 tot 1 mei 2022), waarin vijf aardbevingen met een magnitude hoger dan 1,5 op de schaal van Richter plaatsvonden. De aardbevingen in de rapportageperiode zijn voornamelijk opgetreden rondom Uithuizen, waardoor er sprake is van hoge lokale activiteit. Hierover heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 1079).

Het aantal aardbevingen met een magnitude hoger dan 1,5 op de schaal van Richter lag in de periode van 1 mei 2022 tot 1 november 2022 hoger dan in het half jaar daarvoor. Het SodM geeft in de beoordeling aan dat de aardbevingen worden veroorzaakt door drukvereffening. Het proces van drukvereffening kan nog enkele tientallen jaren duren en er zijn, naast de reeds ingezette vermindering van de gasproductie en de aanstaande sluiting van het gasveld, geen maatregelen mogelijk om dit te beperken of te voorkomen.

Het KNMI stelt op basis van statistisch onderzoek dat het aantal aardbevingen met een magnitude groter dan 1,5 op de schaal van Richter sinds 2015 langjarig wel is afgenomen (zie ook Kamerstuk 33 529, nr. 1079). Hierbij wordt opgemerkt dat de afnemende trend sinds 2018 minder duidelijk is. Om deze reden heeft het SodM aan de NAM verzocht onderzoek te doen naar de oorzaken hiervan. Hierop wordt hieronder nader ingegaan.

Onderzoeksplan voor geïnduceerde seismiciteit tijdens de drukvereffeningsfase in Groningen (NAM)

Zoals reeds vermeld in Kamerstuk 33 529, nr. 1079, heeft de NAM een onderzoeksplan opgesteld naar aanleiding van het verzoek van het SodM om onderzoek te doen naar de oorzaken van de seismiciteit die in de afgelopen jaren hoger is geweest dan verwacht op grond van de modellen. Dit onderzoeksplan is bijgevoegd in de bijlage van deze brief.

Het onderzoek zal betrekking hebben op het modelleren van reservoirdruk, compactie en seismische activiteit en richt zich op mogelijke oorzaken van vertraging tussen gasproductie uit het reservoir en het optreden van de aardbevingen.

Het SodM geeft aan dat het onderzoek reeds in augustus 2022 van start is gegaan en dat de resultaten in de zomer van 2023 worden verwacht, waarna het SodM deze gaat beoordelen. Ik verwacht daarom in het najaar van 2023 uw Kamer te kunnen informeren over de onderzoeksresultaten en de beoordeling van het SodM.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven