33 525 Het niet indexeren van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 juli 2013

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2013

Onlangs is het wetsvoorstel hervorming kindregelingen bij de Tweede Kamer ingediend. Deze brief gaat in op enkele onderwerpen die met dit wetsvoorstel samenhangen. Dit betreft een internationale vergelijking van de kindregelingen waar uw Kamer bij het wetsvoorstel Niet-indexeren kinderbijslag juli 2013 (33 525) om gevraagd heeft. Daarnaast doe ik u hierbij de Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders1 toekomen, waarin wordt ingegaan op de doeltreffendheid van de huidige individuele regelingen.

Deze informatie wordt ook aan de Tweede Kamer2 aangeboden.

Internationale vergelijking kindregelingen

De regering heeft bij het AO inkomensachteruitgang van gezinnen met kinderen op 3 april jl. en bij de Eerste Kamer behandeling van het wetsvoorstel Niet-indexeren van de kinderbijslag per juli 2013, toegezegd deze te informeren over de ondersteuning van gezinnen met kinderen in Nederland in vergelijking met omringende landen. Bijgevoegd treft u een uitgebreide internationale vergelijking van kindregelingen3.

De internationale vergelijking van kindregelingen geeft een beschrijving van het huidige Nederlandse stelsel van kindregelingen in relatie tot omringende landen. Een nadere analyse van de beschikbare gegevens wat betreft totale publieke uitgaven ter ondersteuning van gezinnen met kinderen, laat zien dat een internationale vergelijking op dit vlak niet goed te maken is. Dit omdat sommige cruciale gegevens ontbreken om een complete vergelijking te kunnen maken.

Daarom geeft de internationale vergelijking een overzicht van de uitkomsten van beleid, waar wel goed vergelijkbare data voor beschikbaar zijn. Hieruit blijkt dat Nederland bovengemiddeld presteert op terreinen als kindwelzijn, armoede onder kinderen, arbeidsparticipatie, en arbeidsproductiviteit bij mannen en vrouwen (met en zonder kinderen).

Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders

De Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders betreft een onderzoek omvattende de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), de Wet op het kindgebonden budget (WKB) en de Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG). Deze beleidsdoorlichting staat aangekondigd in de in de SZW-begroting opgenomen Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen. Onderdeel van de doorlichting is de evaluatie van de kwalificatieplicht voor 16- en 17-jarigen in de AKW.

De uitkomsten van de Beleidsdoorlichting zijn overwegend positief. De wetten die de algemene inkomensondersteuning voor ouders regelen, de AKW en de WKB, komen in de doorlichting op hun primaire doelstelling (het geven van een tegemoetkoming in de kosten van kinderen) als doeltreffend uit de bus. Een tweede bevinding is dat de WKB doelmatiger (want selectiever) is dan de AKW wat betreft de secundaire doelstelling: het vergroten van de ontplooiingskansen van kinderen.

De beleidsdoorlichting is beoordeeld door een onafhankelijke, deskundige prof. dr. R. J. van der Veen. Zijn oordeel is dat de analyse van de effecten van de regelingen voldoende is onderbouwd en dat de conclusies consistent en – voor zover de data dat toelaten – volledig zijn.

Het kabinet stemt in met de hoofdconclusies van de beleidsdoorlichting en is van oordeel dat de uitkomsten het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen op verschillende punten ondersteunen.

Ten aanzien van de evaluatie van de kwalificatieplicht voor 16- en 17-jarigen in de AKW kiest het kabinet ervoor deze te behouden. Deze keuze is ingegeven door de, door een meerderheid van leerplichtambtenaren benadrukte, preventieve werking (stopzetting kinderbijslag als dreigmiddel) van het instrument, en door de wens van het kabinet om jongeren met alle kracht te stimuleren hun schooldiploma te behalen. Wel wil het kabinet met de sector in overleg treden om na te gaan hoe het instrument beter kan worden benut.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153624.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153624.

X Noot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153624.

Naar boven