33 523 EU-trendrapport 2013

Nr. 10 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 juni 2013

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de brief van 15 mei 2013 inzake de Nationale Verklaring 2013 (Kamerstuk 33 523, nr. 6)

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Harbers

De adjunct-griffier van de commissie, Van de Wiel

1

In de verklaring betreffende het Europees Visserijfonds (EVF) wordt gemeld dat managementverificaties en de informatiebeveiliging van de automatisering slechts gedeeltelijk functioneren. Kan een overzicht worden gegeven van de specifieke gebreken, de oplossingsrichtingen en het tijdspad waarbinnen deze worden gerealiseerd?

De specifieke gebreken, de verbetermaatregelen en het implementatie tijdspad voor de managementverificaties zijn in onderstaand overzicht opgenomen:

Specifieke gebreken

Verbetermaatregelen

Tijdspad

Onvoldoende verificatie van aanbestedingsplicht

Een beoordelingskader, te gebruiken voor verificatie van de aanbestedingsplicht

Gereed, kader opgesteld medio juni 2012 en in gebruik genomen.

Financiële draagkracht niet beoordeeld

Ten behoeve van de beoordeling financiële draagkracht een specifieke instructie en formulier opgesteld

Instructie en formulier toegepast (bij openstellingen subsidies) in 2013.

Onvoldoende projectmonitoring

Instructies over de wijze waarop project-monitoring moet plaatsvinden

Instructie toegepast medio 2012.

Onduidelijkheid bij wijzigingsvoorstellen

Richtlijnen opgesteld voor beoordeling van de wijzigingsvoorstellen

Geïmplementeerd medio 2012.

Onvoldoende verificaties ter plaatse

Verbetering afstemming tussen Dienst Regelingen en NVWA over verificaties ter plaatse.

Communicatie verbeterd en instructie aangepast in 2012, in mei 2013 gestart met uitvoering.

De verbetermaatregelen zijn door de Dienst Regelingen geoperationaliseerd en de werking daarvan wordt in de loop van 2013 door de Auditdienst Rijk beoordeeld.

Voor de informatiebeveiliging zijn de volgende specifieke gebreken, de verbetermaatregelen en het implementatie tijdspad in onderstaand overzicht aangegeven:

Specifieke gebreken

Verbetermaatregelen

Tijdspad

Kwartaal rapport hoe wijzigingen worden opgepakt

Een overzicht hoe de wijzigingen worden opgepakt.

Is opgesteld.

Autorisaties- en autorisatierollen systeem

Autorisaties worden conform de werkwijze »logische toegangsbeveiliging» verstrekt aan medewerkers.

Periodieke controle vindt in de tweede helft van 2013 plaats.

Toegangs- en informatiebeveiliging

Wijzigingen worden volgens een afgesproken »change- en incident proces» gerealiseerd. Het proces borgt dat informatiebeveiligingsaspecten worden meegenomen.

Voorgeschreven sjablonen en werkwijze zullen in de tweede helft van 2013 worden toegepast.

Wijzigingsbeheer en testproces

Door het proces borgen dat de relevante documentatie wordt opgesteld en bewaard.

Testdocumentatie (ook bij kleinere wijzigingen) wordt in de tweede helft van 2013 opgesteld.

Ook bij informatiebeveiliging geldt dat de verbetermaatregelen geoperationaliseerd door Dienst Regelingen en de werking daarvan in de loop van 2013 wordt getoetst door de Auditdienst Rijk.

2

In de verklaring betreffende het EVF wordt gemeld dat nog over een bedrag van € 3.112.113 onzekerheid bestaat. Kan de aard van deze onzekerheid worden toegelicht?

Het betreft hier een wijziging van een subsidiebeschikking die in december 2012 middels het jaarlijkse controleverslag is gemeld aan de Commissie. Bij de afgifte van de Nationale verklaring was nog onzeker of de Commissie akkoord zou gaan met de wijziging van de subsidiebeschikking. Inmiddels is het Nederlandse jaarlijkse controleverslag geaccepteerd door de Europese Commisie en heeft zij daarmee deze wijziging geaccepteerd. Er is geen sprake meer van een onzekerheid.

3

Hoeveel lidstaten van de Europese Unie zullen over het jaar 2012 naar verwachting geen Nationale verklaring afgeven?

Naast Nederland verstrekken Zweden en het Verenigd Koninkrijk een jaarlijkse Nationale verklaring. In Denemarken geeft de nationale rekenkamer een oordeel af in een rapport over de EU fondsen in Denemarken. Deze situatie zal in 2013 ongewijzigd blijven dus 23 lidstaten geven geen verklaring af. Deze lidstaten moeten wel voldoen aan de EU regelgeving inzake het financieel beheer van EU fondsen.

4

In de toelichting wordt gemeld dat uit onderzoek blijkt dat een belangrijke tekortkoming bestaat in nationale controlesystemen, kan worden gespecificeerd welke tekortkoming het betreft?

In de toelichting bij de Nationale verklaring zijn de tekortkomingen in de systemen voor financieel beheer bij het EVF en de Migratiefondsen weergegeven en beschreven. Voor het EVF zijn deze onder 1 nog nader gespecificeerd en is het tijdspad voor verbetermaatregelen gegeven.

5

Zijn er aanleidingen om aan te nemen dat in de toekomst meer lidstaten een Nationale verklaring zullen afgeven en wat doet de Nederlandse regering om dit te bevorderen?

Het is het kabinet niet bekend dat andere dan de bij 3 genoemde lidstaten bereid zijn tot het afgeven van een Nationale verklaring (NV) op politiek niveau of dit overwegen en er is ook niet de verwachting dat dit in de nabije toekomst zal gebeuren.

Mede door de inzet van Nederland bij de recentelijk afgeronde heronderhandeling van het Financieel Reglement, zijn enkele belangrijke verbeteringen ingevoerd die gelden vanaf de nieuwe MFK-periode. Hoewel er geen verplichte lidstaatverklaring is gekomen (alleen een vrijwillige) is een aantal elementen uit de Nationale verklaring wel een verplicht onderdeel geworden van EU-recht, te weten het afgeven (door uitvoerende instanties in lidstaten) van een verklaring over de werking van de controlesystemen («beheersverklaring») vergezeld van een rapportage over de foutenpercentages tot op het niveau van de eindbegunstigden door een onafhankelijke auditor («onafhankelijke audit opinie»). Ook moet daarbij een overzicht van corrigerende maatregelen gegeven worden, zoals ook gebeurt in de Nederlandse Nationale Verklaring. Helaas is – ondanks sterk aandringen van Nederland – het niet verplicht geworden om deze rapportages openbaar te maken, die keuze wordt overgelaten aan de lidstaten zelf. Ook ontbreekt ondertekening op politiek niveau. De toegevoegde waarde van het instrument «Nationale verklaring» wordt door slechts drie lidstaten gedeeld. Het kabinet zal zich blijven inzetten om het doel en de elementen van de Nationale verklaring in de verschillende fasen van de verantwoordingscyclus onder te brengen.

6

Wat is de reden dat de Commissie een tolerantiegrens hanteert van 2%, het dubbele in vergelijking met de 1% tolerantiegrens die de Nederlandse regering hanteert ten aanzien van haar eigen uitgaven?

De tolerantiegrens van 2% wordt door de Europese Rekenkamer gehanteerd bij de afgifte van haar jaarlijkse rechtmatigheidverklaring. De Europese Rekenkamer is onafhankelijk en bepaalt zelf welke norm zij hanteert voor haar oordeel. De 2% norm is door de Commissie en het Europees Parlement overgenomen. Ook internationaal is dit een gebruikelijke foutmarge. In Nederland heeft de Algemene Rekenkamer voor haar oordeel 1% vastgesteld als foutmarge en deze is door de regering overgenomen voor haar verantwoording aan de Tweede Kamer.

7

Heeft de Commissie zelf initiatief genomen of is zij voornemens initiatief te nemen om de tolerantiegrens van de uitgaven in de toekomst lager vast te stellen dan de huidige 2%?

Momenteel zijn er geen Commissie voorstellen voor een eventuele aanpassing bekend. De Commissie heeft als onderdeel van haar actieplan «The roadmap to a positive DAS» in de herziening van het Financieel Reglement van de EU een relatie willen leggen tussen de geaccepteerde foutmarge en de kosten van controles. In de uitwerking had dit geleid tot ruimere foutmarges. Uiteindelijk bleek hiervoor onvoldoende draagvlak bij de Raad en het Europees Parlement.

8

De Europese Unie accepteert standaard tweemaal zoveel onrechtmatigheid als de Nederlandse regering, wat gaat de Nederlandse regering doen om de Europese Commissie te bewegen de tolerantiegrens te verlagen naar het niveau van verantwoording, zoals men dat in Nederland gewend is?

De Europese Rekenkamer beslist onafhankelijk welke foutmarge zij hanteert voor haar oordeel. Het Europees Parlement kan als decharge autoriteit een eigen afweging maken om tot een foutmarge te komen maar hanteert ook de norm van de Europese Rekenkamer. In de praktijk blijkt 2% als foutmarge breed geaccepteerd te worden. Nederland hanteert deze EU norm ook voor haar Nationale verklaring. Er is vanwege de onafhankelijk positie van de Europese Rekenkamer en het Europees Parlement geen aanleiding of mogelijkheid om de Europese praktijk aan te passen aan de Nederlandse situatie voor de verantwoording over nationale uitgaven. Zie ook het antwoord onder 6 en 7.

9

Uit de toelichting betreffende het EVF en specifiek de Rapportage Auditautoriteit over rechtmatigheid gedeclareerde uitgaven 2011 blijkt dat de Commissie haar jaarlijkse goedkeuring baseert op foutpercentages na correctie van die fouten, terwijl Nederland haar jaarlijkse Nationale verklaring baseert op de rechtmatigheid van de jaarlijkse betalingsaanvraag. Kan worden toegelicht waarom Nederland haar goedkeuring niet ook baseert op foutpercentages na correctie van fouten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke foutpercentages zullen worden gehanteerd?

Omdat er bij structuurfondsen geen sprake is van een jaarlijkse verplichte afsluiting voor rechtmatigheid beoordeelt de Commissie of de systemen voor financieel beheer een redelijke zekerheid geven over de rechtmatigheid van transacties. Daarin weegt zij ook mee of het systeem de genoemde foutcorrecties goed verwerkt. Als in enig jaar sprake is van hoge foutpercentages in betaalaanvragen kan zij concluderen dat de systemen onvoldoende zekerheden bieden en een verbeterplan verlangen. Aan het einde van de programmaperiode wordt de rechtmatigheid van uitgaven definitief door de Commissie vastgesteld in de eindafrekening.

Nederland legt in de Nationale verklaring jaarlijks verantwoording af over de werking van de systemen en de rechtmatigheid van uitgaven in een kalenderjaar. Voor het oordeel over de systemen hanteert Nederland dezelfde systematiek als de Commissie. Het oordeel over de rechtmatigheid van de Nederlandse uitgave is gebaseerd op de bij de Commissie ingediende betaalaanvragen in het kalenderjaar. Fouten in betaalaanvragen kunnen in het daarop volgende jaar worden gecorrigeerd maar kunnen het verleden en het oordeel over de rechtmatigheid niet meer wijzigen. Nederland is transparant over de foutpercentages voor en na correcties.

10

Uit de toelichting betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en specifiek de Rapportage Auditautoriteit over de rechtmatigheid van gedeclareerde uitgaven 2011 blijkt dat indien de foutfractie kleiner is dan 2%, de Commissie haar goedkeuring verleent en vervolgens geen aanvullende correcties worden gedaan, kan nader worden toegelicht waarom deze correcties niet plaatsvinden?

Voor de goedkeuring van de financiële verantwoording inzake door NL gedeclareerde subsidieuitgaven door de Commissie geldt een fouttolerantie van maximaal 2%. Fouten kleiner dan 2% tasten de goedkeurende verklaring van de Commissie niet aan. Wel moeten alle geconstateerde fouten die de Audit autoriteit heeft gevonden in haar steekproef op projectniveau door Nederland worden gecorrigeerd. Projecten die buiten de steekproef vallen kunnen ook nog fouten bevatten echter een foutpercentage van maximaal 2% is voor de Commissie acceptabel omdat er dan voldoende zekerheid is dat de uitgaven rechtmatig zijn en deze hoeven dan niet te worden gecorrigeerd. De Audit Dienst Rijk geeft hierover zekerheid door het afgeven van een rechtmatigheidsverklaring.

11

In Bijlage 2 «Verrekende financiële correcties GLB 2012» wordt onder Toeslagrechten toegelicht dat herstelmaatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen, kan worden gespecificeerd welke maatregelen zijn genomen en op welke termijn deze worden geëffectueerd?

Het gaat hierbij om de berekening van toeslagrechten door Dienst Regelingen als basis voor subsidieaanvragen op basis van de Europese bedrijfstoeslagregeling. Incidenteel is daarbij het nationaal maximum voor het toekennen van rechten aan agrariërs overschreden en is ten onrechte voederareaal niet meegeteld. De herstelmaatregelen zijn vanaf 2011 doorgevoerd en geëffectueerd.

Naar boven