33 519 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse maatregelen, aangekondigd in de Strategische Agenda Hoger onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs)

34 412 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho’s (bescherming namen en graden hoger onderwijs)

N1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2020

Hierbij zend ik u de uitkomsten van de evaluatie naar internationale herkenbaarheid van benamingen en titulatuur in het hbo. U treft het onderzoeksrapport van Dialogic als bijlage bij deze brief aan. Mijn beleidsreactie op het onderzoek ontvangt u na het zomerreces.

Sinds 2014 mogen hogescholen naast universiteiten de graadtoevoegingen «of Arts» en «of Science» verlenen.2 De gelijkschakeling is destijds ingevoerd, om de titulatuur in het hbo meer herkenbaar te maken. Naar aanleiding van de harmonisatie van graadtoevoegingen is toegezegd de voorlichting en communicatie omtrent deze wijziging te evalueren.3 Daarnaast is besloten om in deze evaluatie ook te onderzoeken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen in het buitenland met de introductie van de term «University of Applied Sciences» en de positionering van lectoren in het buitenland.4

Uitkomsten van het onderzoek

Uit het onderzoek van Dialogic komt naar voren dat de introductie van de graadtoevoegingen «of Science» en «of Arts» in het hbo gezorgd heeft voor een betere herkenbaarheid van graden. Het gebruik van standaard titels in het hbo heeft de communicatie naar het buitenland duidelijker en helderder gemaakt. Desalniettemin blijkt dat dit geen effect heeft gehad op de instroom van buitenlandse studenten en nauwelijks effect heeft gehad op het aantal Nederlandse studenten dat tijdens of na hun hbo-opleiding naar het buitenland is gemigreerd. Daarnaast stelt Dialogic dat de communicatie over de verandering in de titulatuur niet op een duidelijke en eenduidige manier heeft plaatsgevonden. Ook het invoeringsproces had beter en sneller uitgevoerd kunnen worden.

Het onderzoek laat zien dat voor een groot deel van de Nederlandse bevolking het onduidelijk is welke onderwijsinstelling welke graadtoevoegingen mag verlenen. De gelijkstelling heeft hier volgens hen niet of nauwelijks invloed op gehad. Specifiek voor werkgevers geldt dat slechts een klein deel hiervan op de hoogte is. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat werkgevers over het algemeen geen groot belang hechten aan titulatuur. Daarnaast wordt geconstateerd dat de benaming «University of Applied Sciences» de positionering van hogescholen in het buitenland versterkt heeft.5 De onderzoekers stellen dat voor de (h)erkenning in andere landen vooral het gebruik van het begrip «university» van belang is.

Tot slot blijkt uit het rapport dat de term lector in het buitenland onbekend is.6 Lectoren gebruiken daarom vaak een andere benaming in het buitenland, bijvoorbeeld «professor at a University of Applied Sciences». Volgens de onderzoekers hebben lectoren geen moeite om hun rol als lector te duiden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Letter N heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 519.

X Noot
2

Artikel 7.10a WHW.

X Noot
3

Eerste Kamer, vergaderjaar 2012–2013, nr. 34 (T01763).

X Noot
4

Eerste Kamer, vergaderjaar 2016–2017, nr. 19 (T02420).

X Noot
5

In 2017 is in de wet vastgelegd dat wettelijk erkende hogescholen zich in het buitenland en in Nederland «Universities of Applied Sciences» mogen noemen, artikel 1.23 WHW.

X Noot
6

Lectoren behoren tot het personeel van een hogeschool en zijn verantwoordelijk voor het praktijkgerichte onderzoek en voor bevordering van de verhevenheid daarvan met het onderwijs op het hun toegewezen vakgebied, artikel 10.3f WHW.

Naar boven