33 515 Wijziging van de Wet verhuurderheffing

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 10 januari 2013 en het nader rapport d.d. 11 januari 2013, aangeboden aan de Koningin door de minister van Wonen en Rijksdienst, mede namens de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 21 december 2012, no.12.003149, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Wonen en Rijksdienst, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet verhuurderheffing, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel betreft een aanvulling (novelle) op het voorstel van wet tot invoering van een verhuurderheffing (Wet verhuurderheffing)2. Aanleiding voor de novelle is de motie Essers c.s.3 die bij de plenaire behandeling van het voorstel van Wet verhuurderheffing in de Eerste Kamer der Staten-Generaal is aangenomen. In deze motie wordt de regering, kort gezegd, verzocht om met een novelle te komen om de verhuurderheffing alleen voor het jaar 2013 van toepassing te laten zijn en een nieuw voorstel uit te werken voor 2014 en volgende jaren. Onderhavige novelle strekt ertoe de toepassing van de Wet verhuurderheffing te beperken tot het jaar 2013.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 december 2012, nr. 12.003149, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 januari 2013, nr. W04.12.0513/I, bied ik U hierbij aan.

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet is uitgebracht.

1. Terugwerkende kracht

Ingevolge de novelle treedt de Wet verhuurderheffing in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013 (de oorspronkelijk beoogde datum van inwerkingtreding van de Wet verhuurderheffing).4 Als gevolg van deze terugwerkende kracht zijn belastingplichtigen voor de verhuurderheffing alsnog op 1 januari 2013 verhuurderheffing verschuldigd,5 te betalen binnen 9 maanden na dat tijdstip.6

De Afdeling is, zoals uit onderscheiden adviezen in het verleden al is gebleken, van oordeel dat aan belastende maatregelen (zoals in casu), geen terugwerkende kracht gegeven mag worden tenzij bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld aanmerkelijke aankondigingseffecten, of een omvangrijk oneigenlijk gebruik of misbruik van een wettelijke voorziening) een afwijking van deze regel rechtvaardigen. In de memorie van toelichting bij de novelle wordt niet ingegaan op de noodzaak voor terugwerkende kracht van de (belastende) verhuurderheffing, noch op de bijzondere omstandigheden die een terugwerkende kracht van de verhuurderheffing rechtvaardigen.

De Afdeling adviseert in de memorie van toelichting op het vorenstaande in te gaan.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op. Aan de opmerkingen van de Afdeling is gevolg gegeven, met uitzondering van de tweede redactionele kanttekening, gelet op aanwijzing 238 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

2. Redactionele kanttekeningen

Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt enkele redactionele aanpassingen aan te brengen in de tekst van de memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W04.12.0513/I met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft.

  • Ingevolge artikel I, onderdeel A, van de novelle wordt de considerans van de Wet verhuurderheffing gewijzigd. Onderdeel A schrappen, gelet ook op aanwijzing 226 van de Aanwijzingen voor de regelgeving en de toelichting op die aanwijzing (de wenselijkheid om de wettelijke regeling van de verhuurderheffing te beperken tot 2013 wordt (al) tot uitdrukking gebracht in de considerans van de novelle).

  • Artikel 12 en artikel 13 van de Wet verhuurderheffing vernummeren tot artikel 10 respectievelijk artikel 11, nu ingevolge artikel I, onderdeel G, van de novelle de artikelen 10 en 11 van de Wet verhuurderheffing vervallen.


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstukken I 2012/13, 33 407, A herdruk.

X Noot
3

Kamerstukken I 2012/13, 33 407, F.

X Noot
4

Artikel 12, eerste lid, van de Wet verhuurderheffing zoals dat lid luidt na aanpassing ingevolge artikel I, onderdeel H, van de novelle.

X Noot
5

Artikel 8 van de Wet verhuurderheffing zoals dat artikel luidt na aanpassing ingevolge artikel I, onderdeel E, van de novelle.

X Noot
6

Artikel 9, tweede en derde lid, van de Wet verhuurderheffing zoals die leden luiden na aanpassing ingevolge artikel I, onderdeel F, van de novelle.

Naar boven