33 503 Wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 augustus 2013

A

Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

Onder aanduiding van de bestaande tekst als tweede lid, wordt voor het tweede lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:

2. Tegen een besluit als bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijze kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht tegen het ontwerp van het projectplan waarop de goedkeuring betrekking heeft.

B

Na artikel I, onderdeel V, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Va

Artikel 7.5, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «artikel 122i tot en met 122l van de Waterschapswet» vervangen door: artikel 122i tot en met 122k van de Waterschapswet.

2. In de tweede volzin vervalt «vanuit een openbaar vuilwaterriool of».

C

Na artikel I, onderdeel X, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Xa

In artikel 7.8, eerste lid, onderdeel a, wordt «een vuilwaterriool» vervangen door: een openbaar vuilwaterriool.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat enkele technische wijzigingen van het wetsvoorstel en van de Waterwet.

Onderdeel A (wijziging van artikel I, onderdeel N, van het wetsvoorstel)

Onderdeel A wijzigt artikel I, onderdeel N, van het onderhavige wetsvoorstel. Aanleiding is een verzoek van de Unie van Waterschappen om dit onderdeel te verduidelijken.

Artikel I, onderdeel N, voegt aan artikel 5.13 van de Waterwet een nieuw lid toe. De nieuwe bepaling strekt ertoe beroep tegen een goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten van een projectplan als bedoeld in artikel 5.5 van de Waterwet, alleen open te stellen voor een belanghebbende die zijn zienswijzen naar voren heeft gebracht tegen het ontwerpprojectplan, tenzij hem redelijkerwijze niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

Met onderdeel A wordt beoogd de bedoeling van de bepaling beter tot uitdrukking te brengen in de tekst en daarmee tegemoet te komen aan het verzoek van de Unie van Waterschappen.

Onderdeel B (wijziging van artikel 7.5, vijfde lid, Waterwet)

Artikel 7.5, vijfde lid, eerste volzin, van de Waterwet verklaart een aantal bepalingen uit de Waterschapswet die betrekking hebben op de zuiveringsheffing, van overeenkomstige toepassing op de verontreinigingsheffing – zowel op die van de waterschappen als op die van het Rijk. Artikel 122l van de Waterschapswet geeft het algemeen bestuur de bevoegdheid om bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot de heffing. Die bevoegdheid strekt zich uiteraard niet uit tot de heffing van het Rijk. Om die reden wordt artikel 122l in de opsomming in artikel 7.5, vijfde lid, eerste volzin, van de Waterwet geschrapt.

Lozingen vanuit een openbaar vuilwaterriool zijn op grond van artikel 7.8, eerste lid, onderdeel a, van de Waterwet vrijgesteld van heffing. Het van overeenkomstige toepassing verklaren op deze lozingen van artikel 122i, eerste lid, van de Waterschapswet, dat regels geeft voor het vaststellen van de vervuilingswaarde van stoffen die worden afgevoerd vanuit kleine bedrijfsruimten, heeft daarom geen zin. In verband daarmee wordt artikel 7.5, vijfde lid, tweede volzin, van de Waterwet aangepast.

Onderdeel C (wijziging van artikel 7.8, eerste lid, onderdeel a, Waterwet)

In artikel 7.8, eerste lid, onder a, van de Waterwet is een vrijstelling opgenomen voor lozingen die plaatsvinden met behulp van een vuilwaterriool. De vrijstelling zoals deze oorspronkelijk luidde, had betrekking op lozingen die plaatsvinden met behulp van een openbaar vuilwaterriool. Deze vrijstelling is bij het amendement-Van der Staaij (Kamerstukken II 2007/08, 30 818, nr. 26) in de Waterwet opgenomen.

Bij het amendement Koppejan/Boelhouwer (Kamerstukken II 2008/09, 31 858, nr. 16) is aan artikel 7.8 een nieuwe vrijstelling toegevoegd (onderdeel c). Ter gelegenheid daarvan is de tekst van artikel 7.8, eerste lid, in zijn geheel opnieuw vastgesteld. Daarbij is het woord «openbaar» in onderdeel a komen te vervallen. Een reden wordt in de toelichting niet vermeld. Mede omdat in de Waterwet alleen het begrip «openbaar vuilwaterriool» wordt gebruikt en gedefinieerd, moet worden aangenomen dat het woord «openbaar» onbedoeld is weggevallen.

Door de voorgestelde wijziging wordt de oorspronkelijke tekst van de vrijstelling hersteld.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven