De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het ROC Leiden als gevolg van onverantwoord bestuurlijk handelen in
materiële zin failliet is;
overwegende dat onderwijsinstellingen gecontroleerd failliet moeten kunnen gaan;
overwegende dat een formeel faillissement van ROC Leiden op dit moment niet meer gecontroleerd
kan plaatsvinden en de gevolgen van een faillissement daarom voor de betrokken studenten
en medewerkers, voor de mbo-sector als geheel en voor de schatkist niet te overzien
zijn;
overwegende dat de 8.500 studenten en de medewerkers van ROC Leiden niet langer in
onzekerheid gehouden mogen worden over de continuïteit van het onderwijs;
overwegende dat het de taak van de overheid is om de pluriformiteit van het onderwijsstelsel
te borgen, om samenwerking tussen onderwijsinstellingen te bevorderen en oneigenlijke
concurrentie te voorkomen, en om het kleinschalig organiseren van beroepsonderwijs
te bevorderen;
constaterende dat nu 18 miljoen euro benodigd is om de continuïteit van het onderwijs
en de werkgelegenheid te borgen;
voorts constaterende dat de nu gemaakte huisvestingsafspraken het mogelijk maken om
vanaf 2018 het pand CS van het ROC Leiden af te stoten, waarmee een gezonde exploitatie
mogelijk wordt;
spreekt uit het te betreuren dat niet tijdig gekozen is voor een gecontroleerd faillissement;
verzoekt de regering, voor 2018 het opleidingsaanbod en daarmee de omvang van ROC
Leiden gecontroleerd te reduceren door waar mogelijk opleidingen, en daarmee studenten
en medewerkers over te dragen aan andere instellingen in de regio, c.q. een kern van
goede opleidingen bij ROC Leiden te behouden, en zodoende de pluriformiteit van het
aanbod te waarborgen en samenwerking tussen instellingen te bevorderen, en de Kamer
hierover in een plan van aanpak inclusief een financiële paragraaf voor 1 oktober
2015 nader te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen