33 495 Financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2018

Met deze brief informeren wij u over een risicoanalyse die we in het kader van het proactief WNT-toezicht hebben uitgevoerd.

Achtergrond: de WNT en de regeling voor onderwijssectoren

Op 1 januari 2013 zijn de WNT en de bijbehorende ministeriële regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren in werking getreden. In de ministeriële regeling waren sectorale bezoldigingsmaxima per onderwijssector vastgesteld. In 2015 zijn deze sectorale maxima verlaagd in het kader van de WNT-2.

Per 1 januari 2016 is het systeem van de bezoldigingsmaxima per onderwijssector, op verzoek van uw Kamer, vervangen door een systeem met bezoldigingsklassen. De bestuurlijke complexiteit van de onderwijsinstelling is daarmee leidend voor het individuele WNT-maximum en niet meer de onderwijssector. Hoe complexer de instelling is, hoe hoger de bezoldigingsklasse is, en dus hoe hoger het individuele WNT-maximum is.

De bestuurlijke complexiteit wordt bepaald aan de hand van drie criteria. Dit zijn ten eerste de totale baten, ten tweede het aantal leerlingen, deelnemers en studenten en tot slot het gewogen aantal onderwijssoorten en sectoren. Voor ieder criterium krijgt de instelling een bepaald aantal complexiteitspunten. Het totaal aantal complexiteitspunten bepaalt vervolgens in welke bezoldigingsklasse de instelling valt. In de bijlage bij deze brief wordt dit verder toegelicht1.

Risicoanalyse

Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om correct vast te stellen in welke bezoldigingsklasse de instelling valt. De accountant controleert dit. Omdat 2016 het eerste jaar was waarin de bezoldigingsklassen van kracht waren, hebben wij zelf ook berekend in welke bezoldigingsklasse de instellingen vallen en de uitkomsten vergeleken met de opgave van de instellingen.

Uit de analyse blijkt dat verreweg de meeste instellingen de bezoldigingsklasse correct hebben vastgesteld. Er is echter ook een aantal afwijkingen. Iets minder dan 190 instellingen (ongeveer 13% van het geheel) hebben een ander aantal complexiteitspunten berekend dan de regeling voorschrijft. Het betreft zowel afwijkingen naar boven als naar beneden. Omdat de bezoldigingsklassen bestaan uit een bandbreedte voor het aantal complexiteitspunten, leidt een ander aantal complexiteitspunten niet direct tot een andere bezoldigingsklasse. Iets minder dan 60 instellingen (ongeveer 4% van het geheel) hebben een hogere bezoldigingsklasse berekend dan de regeling voorschrijft.

Als een instelling een te hoge bezoldigingsklasse heeft vastgesteld, leidt dat niet automatisch tot een overtreding van de WNT door de bestuurder. In veel gevallen ontvangt de bestuurder, ondanks de indeling in de te hoge bezoldigingsklasse, een bezoldiging die onder het door OCW berekende WNT-maximum ligt. Bovendien vallen verreweg de meeste bestuurders met een bezoldiging boven het individuele WNT-maximum onder het overgangsrecht.

Wij vinden het uiteraard onwenselijk als instellingen de bezoldigingsklasse verkeerd vaststellen. We zullen om die reden een aantal concrete acties ondernemen om te zorgen dat dit aantal wordt teruggebracht.

Vervolgacties

Wij hechten zeer aan een evenwichtig bezoldigingsbeleid bij onderwijsinstellingen, omdat onderwijsgeld goed moet worden besteed. Wij zijn zeer gemotiveerd om de WNT uit te voeren en te voorkomen dat er bovenmatige bezoldigingen aan onderwijsbestuurders worden betaald. Daarom zal de Inspectie van het Onderwijs een aantal concrete acties aan de uitkomsten van de risicoanalyse verbinden.

Ten eerste heeft de Inspectie de accountants verduidelijkende informatie over de ministeriële regeling gestuurd waarin aandachtspunten worden meegegeven voor de controle van de van toepassing zijnde bezoldigingsklasse. Ten tweede stuurt de Inspectie alle instellingen waarbij een afwijking tussen de eigen berekening en onze berekening is gevonden een algemene brief met verduidelijkende informatie over de regeling. Tot slot stuurt de Inspectie de instellingen waarbij de afwijkende berekening leidt tot een hogere klasse een maatwerkbrief. In deze maatwerkbrief wordt de instelling opgeroepen onze berekening over te nemen, foutherstel in de jaarrekening toe te passen en de Inspectie hierover te informeren, of om gemotiveerd toe te lichten waarom zij dit niet doen.

Een verkeerd vastgestelde bezoldigingsklasse kan in een enkel geval leiden tot een bezoldiging die boven het individuele WNT-maximum ligt. Indien dat het geval is, moeten de instelling en de topfunctionaris ervoor zorgen dat de topfunctionaris het te veel betaalde bedrag terugbetaalt aan de instelling. Indien dat niet gebeurt, dan zal de Inspectie handhavend optreden. Over WNT-overtredingen en handhavingsmaatregelen wordt u jaarlijks in december via de WNT-jaarrapportage geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Overtredingen en handhavingsmaatregelen die eventueel voortvloeien uit de risicoanalyse worden hierin opgenomen.

Wij zullen blijven monitoren of de onderwijsinstellingen de bezoldigingsklasse correct vaststellen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven