33 495 Financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen

Nr. 11 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2013

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben de leden van de PvdA-fractie de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 februari 2013 inzake de ontvlechtingsprocedure bij het ROC Zadkine (Kamerstuk 33 495, nr. 7). De overige fracties hebben kennisgenomen van de brief, maar zien geen aanleiding tot verdere vragen of opmerkingen. Bij brief van 8 mei 2013 heeft minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie, Boeve

I. Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de PvdA-fractie hebben met enige zorg kennisgenomen van de onderhavige brief. In het algemeen zijn deze leden van oordeel dat de rechtvaardiging van alle aandacht voor de structuur en organisatie van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) staat of valt met het belang van de mbo’er en de kennis, het inzicht en de vaardigheden die hij of zij moet verwerven voor een goed functioneren op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Kan de minister de vrees wegnemen dat de komende tijd zowel bij ROC Zadkine als bij ROC Albeda vooral alle aandacht zal gaan naar de gewenste organisatiestructuur, financiële haalbaarheidsonderzoeken en juridisch-bestuurlijke constructies? De gewenste organisatiestructuur voor beide ROC’s mag immers geen excuus vormen om daar de focus op vakmanschap naar de achtergrond te verschuiven, stellen deze leden. Kan de minister de leden verzekeren dat het belang van de jongere die onderwijs volgt hiermee is gediend, zo vragen zij vervolgens.

Op zich zijn de leden van deze fractie voorstander van de menselijke maat in het mbo, maar nu de ontvlechtingsprocedure een grote bestuurlijke operatie met fusie- en defusieprocessen lijkt te worden, vrezen zij dat de uiteindelijk beoogde ontvlechting wel eens van een stip aan de horizon kan verworden tot een fata morgana ver achter de horizon. Hoe kijkt de minister hier tegenaan, vragen de leden. Ook vernemen zij graag welke machtsmiddelen de minister ter beschikking staan als onverhoopt mocht blijken dat na het proces van fusie juist de eigenlijke ontvlechting op de lange baan schuift.

II. Reactie van de minister

De kwaliteit van het onderwijs en de continuïteit daarin op middellange en lange termijn staan voor mij voorop. Ik wil de resultaten van het nog lopende haalbaarheidsonderzoek afwachten en vervolgens goed kunnen beoordelen. Niet alleen vanuit het oogpunt van kwaliteit en de continuïteit daarin, maar ook met het oog op het mogelijke effect op het stelsel als geheel. Dat vraagt om een open en zeer zorgvuldige afweging. Uw Kamer zal ik zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk nog voor het zomerreces informeren. Uiteraard is dat afhankelijk van tijdige oplevering van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek. De betrokken Rotterdamse roc’s zijn nu aan zet. Ik weet dat zij een zeer zorgvuldige afweging zullen maken. Nog deze maand breng ik de betrokken instellingen een werkbezoek en dan zal ik mij goed door hen laten informeren. Die gelegenheid zal ik aangrijpen om ook de zorg van uw Kamer onder de aandacht te brengen.

Naar boven